Het is een iconisch gebouw: de verbrandingsoven van Brussel-Energie met gele en bordeaux vlakken, die iets verder staat dan de Van Praetbrug, vlak naast het kanaal. Hier wordt het afval uit de witte vuilniszakken verbrand. Door de ligging en de vorm van het gebouw heeft het zelfs iets weg van een gigantische stoomboot. Zeker wanneer rookwolken de honderd meter hoge schouw verlaten. Maar hoe schadelijk is die rook?
Hoewel de fabriek uit 1985 een vintage-uitstraling heeft, is wat er zich binnenin afspeelt allesbehalve verouderd. Sinds de bouw van de verbrandingsoven werd blijvend geïnvesteerd in nieuwe technologieën om het afval te verbranden, met een zo min mogelijke vervuiling en uitstoot. En dat is uitdagend, want in de witte vuilniszak zit al het afval dat op geen andere manier gerecycleerd kan worden, waardoor verbranding de laatste optie is. Of zo zou het in theorie toch moeten zijn. Want helaas gooit de Brusselaar nog heel wat afval in de witte zak dat eigenlijk in een andere zak thuishoort, of zelfs in het recyclagepark.