Koolmezen die hun ochtendriedeltje bij valavond zingen of vliegende herten die van hun taken afgehouden worden. Het overmatige en ondoordachte gebruik van artificieel licht brengt de Brusselse fauna en flora alsmaar meer in de war. Toch is lichtvervuiling geen onoplosbaar probleem.
| Een avondwandeling van kunstencentrum Recyclart op een koude woensdagavond in Sint-Jans-Molenbeek. Hiermee wil Recyclart de gevolgen van lichtvervuiling op de stad aan de kaak stellen.
Het is al donker wanneer we op een koude woensdagavond aansluiten bij een avondwandeling van kunstencentrum Recyclart in Sint-Jans-Molenbeek. Nu ja, echt donker is het niet, leren we snel. Met het initiatief wil Recyclart de gevolgen van lichtvervuiling op de stad aan de kaak stellen. Tijdens een korte wandeling gaan we daarom met een dertigtal deelnemers op zoek naar de laatste donkere plekken in Brussel. Die blijken erg moeilijk te vinden.
“Dit is een van de meest storende voorbeelden van lichtvervuiling,” zegt kunstenares Alona Rodeh, die de wandeling begeleidt, en lid is van de 'International Dark Sky Association', terwijl ze naar een straatlamp aan de overkant van het kanaal wijst. “De lamp flikkert. Het is een defect dat we vaker zien, maar dat niet snel wordt gemeld. Reparatie laat vaak op zich wachten.” Flikkerende lichten zijn vooral voor mensen lastig, klinkt het. Voor een mensenbrein is het vermoeiend om de verandering in prikkels voortdurend te verwerken. Voor dieren hangt dat af van de soort: sommige dieren storen zich er niet aan, andere hebben dan weer wel last van flikkering.
“Eigenlijk vinden we in heel West-Europa erg moeilijk plekken waar het nog echt donker is”
We lopen nog even door tot aan de Ninoofsepoort, een van de donkerste plekken die we in de buurt kunnen vinden. “Zelfs hier zien we de sterrenhemel amper. We houden de wandeling kort omdat we hier gewoonweg geen donkere plekken vinden,” aldus Rodeh. “Dat is problematisch.”
Lichtvervuiling vormt een probleem op verschillende manieren, zo blijkt. Zowel de mens als veel dieren hebben een lichtgevoelig orgaan, de zogenoemde pijnappelklier, dat het hormoon melatonine produceert. Dat hormoon regelt het slaapritme. Bij blootstelling aan blauwachtig licht – dat kan zowel uit zonlicht of uit kunstlicht afkomstig zijn – wordt de productie van melatonine geremd. Neemt het licht af, dan bereidt ons lichaam zich voor op de nacht.
“Kunstlicht ontregelt dat ritme,” vertelt Daan Dekeukeleire, bioloog bij het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek en medebegeleider van de wandeling. “Als ik 's avonds van mijn werk in Brussel naar het station wandel, dan hoor ik de merels en koolmezen zingen in het park, terwijl dat hun ochtendzang zou moeten zijn. Ze zijn zo in de war dat ze ook op andere momenten zingen. Het meest bekende voorbeeld zijn wellicht de nachtvlinders of motten die door een lichtbron worden aangetrokken. Daar kunnen ze ernstig van gedesoriënteerd raken. Bovendien zijn ze op dat moment kwetsbaarder tegenover roofdieren. Dat is een probleem, want nachtvlinders zijn belangrijke bestuivers.”
Er zijn nog meer voorbeelden van Brusselse fauna en flora die afzien door een ondoordacht beleid rond lichtgebruik, zegt VUB-bioloog Bram Vanschoenwinkel. “De lichtvervuiling in alle grootsteden is wellicht vergelijkbaar, daar doet Brussel het niet anders dan andere steden. We zien wel verschil met het platteland. Eigenlijk vinden we in heel West-Europa erg moeilijk plekken waar het nog echt donker is. In Brussel zijn de meest donkere plekken dan bijvoorbeeld het Zoniënwoud of het Laarbeekbos.”
Een van de meest iconische soorten van het Zoniënwoud is het vliegend hert. “Ook dat is een dier dat 's nachts door licht wordt aangetrokken,” aldus Vanschoenwinkel. “Veel nachtactieve insecten raken door licht geobsedeerd, omdat ze zich normaal gezien voor hun oriëntatie richten op de maan en de sterren. Of ze gebruiken licht om een partner te vinden. In het zuiden van Brussel vinden we zo twee soorten glimwormen. Die kevertjes geven 's nachts licht om een partner te vinden. Door allerlei vormen van lichtvervuiling raken zij in de war en vinden ze niet langer een partner. Daarom doen ze het momenteel zo slecht.”
Ook slechtvalken in Brussel pasten zich aan. Normaal gezien jagen zij overdag op duiven. “Door het vele straatlicht zijn ze ook 's nachts beginnen te jagen, bijvoorbeeld op trekvogels,” klinkt het. “Dat is geen goed nieuws voor de dieren die zich voordien 's nachts veilig waanden.”
Volgens Ben Van der Wijden, departementshoofd Biodiversiteit bij Leefmilieu Brussel, is het vooral de versnippering van de natuurgebieden van dieren die we in het oog moeten houden. Brussel bezit een aantal Natura 2000-gebieden, maar nachtdieren moeten van het ene naar het andere gebied kunnen gaan. “We hebben als het ware een netwerk van duisternis nodig. Maar net als een steenweg door een bos, leidt ook verlichting tot versnippering. Dat is een grote uitdaging in de ecologie. Bovendien heeft verlichting impact op de nevenliggende gebieden. Een steenweg met witte verlichting naast een natuurgebied trekt insecten aan. Daardoor wordt het gebied ernaast minder rijk aan voedsel. Dieren die bang zijn voor licht, krijgen dan honger, terwijl er voor andere dieren een all you can eat-situatie ontstaat.”
Lagere lampen
“Dit is het beste voorbeeld van overbelichting,” zegt kunstenares Rodeh wanneer we opnieuw in de richting van het kanaal lopen. Ze wijst naar een lantaarnpaal met meerdere lampen die alle richtingen uitschijnen. “De mensen die hier wonen hebben gordijnen nodig om het straatlicht tegen te houden.” Licht heeft immers ook impact op de mens, legt Dekeukeleire uit. “Een teveel heeft negatieve effecten op onze slaap. Bovendien doet men momenteel onderzoek naar het verband tussen lichtvervuiling enerzijds, en depressie en borstkanker anderzijds. Er werden al bewijzen voor gevonden.”
“Brussel is een gigantische lichtvlek,” zegt Stijn Vanderheiden van de werkgroep Lichtvervuiling van de Vereniging voor Sterrenkunde. “Dat heeft onder andere te maken met een aantal grote monumenten en gebouwen die verlicht worden en de luchthaven van Zaventem die vlakbij ligt. De straatverlichting is bovendien vaak nog niet zo goed uitgerust. Dikwijls gaat het om veel en ondoordacht gebruik van licht. Zo zien we straatlampen die helemaal niet geschikt zijn waarvoor ze zouden moeten dienen, waarbij ze te hoog staan of licht naar alle kanten sturen in plaats van alleen naar beneden. We hebben veel lichtverspilling.”
Er zijn wel oplossingen, geven de biologen aan. Zo zouden we enkel moeten verlichten wanneer het echt nodig is, klinkt het. “We moeten nagaan waar het voor de veiligheid absoluut noodzakelijk is. Ook de lichten doven na een bepaald uur helpt. Daarnaast kunnen we de intensiteit van de verlichting verminderen. Lichten moeten niet altijd zo fel zijn dat we er een boek onder kunnen lezen.”
Daarnaast pleiten de wetenschappers ervoor rekening te houden met de kleur van het licht. “De meer oranje en rode kleuren zijn doorgaans beter voor dieren omdat die meer op de sterren en de maan lijken, dan bijvoorbeeld het blauwe licht van de zon.”
Veel Brusselse straten die onlangs ledverlichting kregen, worden vandaag feller belicht dan voordien. Toch geeft Brussels netbeheerder Sibelga aan pogingen te ondernemen om lichtvervuiling tegen te gaan. “Zowel voor het welzijn van de burgers als voor het behoud van de biodiversiteit, maken wij ons zorgen om lichtvervuiling,” laat woordvoerster Serena Galeone weten.
Sibelga probeert de lichtvervuiling naar eigen zeggen op drie manieren tegen te gaan. “De huidige trend in woonwijken is om de straatverlichting lager te hangen, maar ook minder krachtig te maken. Wel plaatsen we ze in grotere aantallen en aan weerszijden van de weg. Hierdoor kan de bovenkant van de gevels donker blijven. Daarnaast kiezen we vaker voor een warme, witte kleur van verlichting. Bovendien zijn ongeveer 10.000 van de 87.500 lichtpunten die Sibelga beheert, al uitgerust met leds. Die zijn 50 procent zuiniger dan de huidige lampen. We kunnen ze tussen 22 uur en 6 uur dimmen, behalve op plekken waar voetgangers oversteken of waar er veel verkeer is.”
Over de voor- en nadelen van ledlampen op lichtvervuiling bestaat evenwel discussie. “Een voordeel is dat je ze meer kan aanpassen: dimmen of een andere kleur,” zegt Dekeukeleire. “Het gevaar is dat ze goedkoper zijn en dat mensen niet altijd genoeg stilstaan bij het gebruik. Ze denken een oude natriumlamp snel te vervangen door vijf ledlampen, want ze vervuilen minder, maar plots is er dan wel veel meer licht.”
“Als we dan toch leds moeten installeren, moeten we kijken naar de golflengtes waar dieren het minst last van hebben,” zegt Vanschoenwinkel. “Aan de VUB werken biologen en ingenieurs samen aan een onderzoek naar de leds die de kleinste impact op insecten hebben. Welke flikkering is het vervelendst? Welke golflengtes zijn het aangenaamst? Insecten vormen immers de basis van de voedselketen en vertellen ons veel over de toestand van ons milieu.”
Geen verliezers
Het probleem van de lichtvervuiling werd in het jongste regeerakkoord opgenomen. “De eerste stappen voor een oplossing worden stilaan gezet,” zegt Ben Van der Wijden van Leefmilieu Brussel. “Van de EU hebben we inmiddels financiering gekregen om op zoek te gaan naar een systeem voor monitoring. We moeten meer kunnen meten: wij doen nu inspanningen in het publieke domein om minder te verlichten, maar we weten niet wat bijvoorbeeld de privésector doet.”
Het grootste tegenargument om lichten te dimmen is volgens Van der Wijden het veiligheidsaspect. “Dat is heel belangrijk in dit debat en er zit ook een genderaspect aan. Vrouwen ervaren donkerte doorgaans als onveiliger. Daarbovenop is er het culturele aspect: licht wordt vaak ervaren als een symbool van welvaart. Burgerparticipatie is dus zeker nodig in dit debat.”
Van der Wijden ziet wel dat heel wat mensen geïnteresseerd zijn in lichtvervuiling. Van de vele milieu-uitdagingen lijkt dit het thema te zijn dat mensen verenigt, en niet polariseert.
Dat denkt ook de Amerikaan Bill Green (28), die in zijn vrije tijd in Brussel aan stoepastronomie doet, waarbij hij een telescoop opzet in een stadswijk puur voor het plezier of het bijleren. Hij richtte er de groep 'BXLunatics' voor op. Ook hij neemt deel aan de wandeling. “Deze wandeling is een schitterend initiatief. Meer dan honderd jaar geleden kon je de Melkweg hier nog zien. Door alle verlichting is dat niet meer mogelijk. We proberen de sterrenhemel terug te krijgen en gebruiken daarvoor de astronomie. Mensen zijn erg geïnteresseerd. Soms zien we de kraters op Venus of de manen van Jupiter. De strijd tegen lichtvervuiling is een pure win-winsituatie. Overheden kunnen besparen op energie en de gezondheid van mens en dier verbetert erdoor. Hier zijn geen verliezers.”
Om te weten hoeveel lichthinder aanwezig is in België, start vanaf 12 februari het stertelproject Saving Private Orion. Info via www.armandpien.be/saving-private-orion
Lees meer over: Sint-Jans-Molenbeek , Milieu , Samenleving , lichtvervuiling , Recyclart , Alona Rodeh , ‘International Dark Sky Association , sterrenkunde
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.