Wat kan Brussel leren van Wenen? Met die vraag trokken Brusselse parlementsleden Cieltje Van Achter en Bianca Debaets naar de Oostenrijkse hoofdstad, om er inspiratie op te doen over stadsplanning, sociale huisvesting en netheid. “Wenen heeft bijna het dubbele aantal inwoners van Brussel en toch is het een heel propere stad.”
Wenen geeft het goede voorbeeld als propere hoofdstad: ‘Verandering is mogelijk’
Lees ook: Een proper Brussel in zes stappen
Lege blikjes bier en frisdrank, plastic verpakkingen, een bananenschil, een hele hoop schillen van zonnebloempitten en een braakselplas onder een zitbank. Het zou een beschrijving kunnen zijn van de storthoop die we dagelijks op veel te veel Brusselse voetpaden en straathoeken kunnen waarnemen, maar we staan voor het belangrijkste internationale treinstation van het land: Brussel-Zuid. Op tien meter van een stationsingang puilt het vuilnis uit een van de weinige vuilnisbakken in de onmiddellijke omgeving, waardoor er onder de vuilbak een afvalbergje boven het voetpad rijst. Een straatveger wandelt er voorbij en begint er niet eens aan. Twee meter verder is er ook werk: sigarettenpeuken wegvegen. De reizigers die het station verlaten en buitenkomen negeren de graffiti in het portiek, maar knijpen hun neus meteen dicht om tien meter verder naar adem te happen. Helaas, ook hier hangt een urinegeur.
Na een treinrit van elf uur belanden we 1.100 kilometer verder in een andere Europese hoofdstad. Wenen is dit jaar opnieuw, voor de derde keer in de voorbije vijf jaar, verkozen tot de meest leefbare stad ter wereld. Het is voor de Brusselse parlementsleden van de Nederlandstalige oppositie Bianca Debaets (CD&V) en Cieltje Van Achter (N-VA) reden genoeg om de stad te bezoeken. Het contrast tussen de omgeving rond Wien Hauptbahnhof en Brussel-Zuid kan moeilijk groter zijn. Er liggen wel enkele sigarettenpeuken op de grond, maar verder nergens zwerfvuil. Zonder ook maar één stap te zetten tellen we een tiental vuilnisbakken waarvan er geen enkele uitpuilt. Het is een nette stad. Dat valt meteen op en is een van de redenen waarom het een van de meeste leefbare steden ter wereld is.
"Het is niet altijd zo geweest. Een twintigtal jaar geleden hadden we een gigantisch probleem met hondendrollen. Op de voetpaden moesten we daar echt tussen slalommen. We werden er ons van bewust dat de stad steeds vuiler werd, maar er veranderde niets," zegt Martina Ableidinger, head of operations bij de Weense netheidsdienst MA 48. Ableidinger heeft haar studies gedaan rond afvalbeheer en heeft in 2004 zelfs onderzoek gevoerd in opdracht van Net Brussel. Een jaar later kwam ze opnieuw in Wenen terecht. "Het was de tijd dat het internet opkwam. Mensen deelden hun mening vaker. Men had alles al geprobeerd: sensibiliseren, de hondenpoep zelf opkuisen, maar daarmee geef je ook niet het juiste signaal. Toen een jonge moeder op vier weken tijd 150.000 handtekeningen verzamelde, zei de burgemeester: 'Er moet nu echt iets gebeuren.'"
De toenmalige directeur van MA 48 stelde een tienpuntenplan op waarvan hij vermoedde dat de burgemeester slechts twee of drie maatregelen zou goedkeuren. Tot zijn grote verbazing kreeg het volledige plan groen licht. "Plots veranderde er veel op heel snelle tijd. In twee à drie jaar tijd zagen we een ommekeer," aldus Ableidinger. "We kwamen tot de vaststelling dat een goed afvalbeheer moet steunen op drie pijlers. Informeren, sensibiliseren en motiveren is belangrijk, maar onvoldoende. Daarnaast hebben we onze eigen werking en infrastructuur verbeterd. Dan is er de derde pijler: sancties voor wie het spel niet eerlijk speelt."
Waste watchers en boetes
Alhoewel de stad al tien jaar een app heeft om zwerfvuil en andere problemen met openbare netheid te melden en al dertig jaar een 'afvaltelefoon' heeft met dezelfde functie, werden de fundamenten voor de propere stad die Wenen vandaag is, toen gelegd, met die tien maatregelen. De stad plaatste dispensers met gratis hondenpoepzakjes. Zo telt de hoofdstad er intussen 3.700. In de openbare ruimte werd het aantal vuilnisbakken opgetrokken - er zijn er nu 21.000, vrijwel allemaal uitgerust met een asbak - en daarnaast zijn er nog eens ruim 1.200 aparte asbakken.
"Eerst werd gedacht dat die vuilbakken vooral niet te veel moeten opvallen, om het stadsbeeld niet lelijker te maken, maar het tegendeel is waar. Ze moeten zichtbaar zijn, anders worden ze niet gebruikt. Wij plaatsen er ook om de paar maanden ludieke boodschappen op," aldus de Oostenrijkse afvalexperte. "Niemand kan zeggen: 'Ik gooi iets op straat, want er is geen vuilbak in de buurt.'" Veel moeite hoeven Weners inderdaad niet te doen om iets weg te gooien zonder de straat te bevuilen.
Wie toch zondigt, weet dat daar sinds begin 2008 een straf aan kan vasthangen. Het ging toen om boetes van 35 euro. “Aanvankelijk wilden politici niet weten van boetes, maar het is een noodzakelijke pijler." Samen met de andere maatregelen zorgde het voor een mentaliteitswijziging. Wie vandaag een sigarettenpeuk of ander klein afval op straat gooit, of hondenpoep weigert op te ruimen, kan een boete van vijftig euro krijgen. Na twintig kilometer door de stad wandelen, van de toeristische binnenstad tot de minder centrale woonwijken, hebben we er niemand op kunnen betrappen.
"De meesten hebben ze nog niet gezien, maar iedereen weet dat ze er zijn: we hebben geen weight watchers, maar waste watchers. Zij zijn onze troepen die de boetes kunnen uitdelen," vertelt Ableidinger verder op een trotse toon, zoals altijd wanneer ze over haar werk en personeel spreekt. Op het hele grondgebied van de Weense hoofdstad zijn er iets minder dan vijftig waste watchers actief. Daarnaast zijn er nog eens meer dan zeshonderd ambtenaren, van lagere middenkaderleden tot hogere managers, die voor de stad Wenen werken en ook bevoegd zijn om boetes uit te delen aan mensen die de spelregels rond openbare netheid niet volgen. Ook Ableidinger mag op straat mensen beboeten. "Toen ik het voor het eerst deed in 2008 voelde ik me onzeker, maar de meeste mensen reageren door te zeggen dat we gelijk hebben en excuseren zich."
Geen vuilniszakken
Ableidinger ontvangt ons in één van de twee tweedehandswinkels van MA 48. Het is een behoorlijk groot warenhuis, waar vintage en modern elkaar bestuiven. Er hangt geen muf geurtje in de lucht en de winkel straalt allesbehalve armoede uit. "Met deze winkel willen we het signaal geven dat we dingen niet zomaar mogen weggooien als ze nog gebruikt kunnen worden. Voor het geld doen we dit niet," knikt ze. "Voor ons was de uitstraling van deze winkel belangrijk. Hier mocht geen keldergeur hangen. We hebben trouwens samengewerkt met een universiteit, waaruit blijkt dat hier zowel ouderen als jongeren komen, en niet alleen mensen met een laag inkomen."
De twee Nederlandstalige, Brusselse oppositieleden zijn onder de indruk, niet alleen van de netheid, maar ook van de tweedehandswinkel. Het bezoek aan het Weense equivalent van Net Brussel werkt inspirerend. "Wenen heeft bijna het dubbele aantal inwoners van Brussel en toch is het een heel propere stad. Het is niet altijd zo geweest, dus verandering is mogelijk," zegt Van Achter. "Je moet ook handhaven en boetes uitdelen als iets niet in orde is. Dat doet men hier ook consequent en dat is een groot verschil met Brussel." "Verandering is mogelijk, maar de overheid kan het niet alleen. Mensen hebben respect voor elkaar en voor de stad, en daar knelt het schoentje in Brussel," vult Debaets aan. Volgens haar is een verplichte inburgeringscursus een deel van de oplossing. "Met andere woorden: je vraagt nieuwkomers om de taal te leren, maar ook om de omgangsregels te respecteren, zodat het voor iedereen een aangename stad wordt. Ook meer repressie. Als mensen op een bepaald moment niet willen horen, moeten ze voelen."
Er zijn nog enkele zaken die men in Wenen anders organiseert dan in Brussel wat netheid betreft. Zo werkt men hier niet met vuilniszakken die de burger twee keer per week op straat mag zetten. "Daarin volgen wij de broken window theory. Als zulke vuilniszakken op straat liggen, trekken die alleen nog meer vuil aan," aldus Ableidinger. "Alle huizen en appartementsgebouwen zijn verplicht om een containerlokaal te hebben op het gelijkvloers. Daar komen de vuilnismannen het huisafval ophalen. Hoe kleiner het lokaal, hoe kleiner de containers en dus hoe vaker de vuilniskar moet langskomen." Weners betalen dan ook een jaarlijkse bijdrage op basis van hoe groot de container is en hoe vaak MA 48 moet langskomen. "Voor alle nieuwbouw vraagt de stad Wenen, voor ze een vergunning geven: 'Heeft MA 48 de plannen al bekeken en goedgekeurd? Zo’n lokaal is een must."
Bij de ophaling van het huisafval is recycleren niet de prioriteit, laat de afvalbeheerexperte en adjunct-directrice van MA 48 verstaan, maar wel dat er geen afval blijft rondslingeren. "Het is een grootstad, dus hygiëne komt eerst. Waar mogelijk halen we biologisch afval afzonderlijk op, maar het moet dan van een zodanig goede kwaliteit zijn dat we er bijvoorbeeld biogas van kunnen maken. Als we er niets mee kunnen, gaat het de verbrandingsoven in. Die ovens moeten over de beste technologie beschikken. Het bevoegde diensthoofd grapt wel eens dat de lucht die uit die ovens komt gezonder is dan de lucht die erin gaat. Voor de ovens die aan drukke autowegen gelegen zijn zou dat wel wetenschappelijk nog eens kunnen kloppen." Daarnaast zijn er dertien goed georganiseerde containerparken die gratis zijn.
Politieke eenvoud
Toen Wenen met grote netheidsproblemen kampte aan het begin van het millenium kreeg MA 48 er personeel bij en telde het netheidsagentschap 3.500 personeelsleden. Intussen is het takenpakket van MA 48 alleen maar gegroeid en staat het ook in voor het sneeuwruimen en auto's wegtakelen. Toch is er nu minder personeel en werken er 3.000 mensen, evenveel als het aantal personeelsleden van Net Brussel. "Het moest allemaal efficiënter en dat lukt," knikt Ableidinger. Een derde is straatveger en zij doen het allemaal manueel met een bezem, zonder geautomatiseerde voertuigen. "Dat is nauwkeuriger," klinkt het. Wat wellicht helpt, is de politieke organisatie van de stad Wenen. "Onze stad is ook een provincie. Dat helpt onze organisatie enorm, want we hebben onze eigen wetten en het geeft ons de kans om dingen te veranderen."
Wenen telt honderd volksvertegenwoordigers en zij zijn tegelijkertijd gemeenteraadslid en parlementslid. De burgemeester is er ook wat bij ons de minister-president is, en heeft zeven ministers die tegelijkertijd ook de rol van schepen uitoefenen. Alhoewel MA 48 opereert vanuit 124 verschillende locaties verspreid over de stad, doet slechts één administratie de aansturing. Voor CD&V en N-VA is dat de weg vooruit.
"In Brussel zijn er twintig verschillende netheidsadministraties, waarvan die ene grote bovendien ontzettend slecht functioneert. Hoe kan je fier zijn op je administratie, als je niet meer weet wie bevoegd is voor welke straat," zegt Van Achter. "Dat is het geval in Brussel, maar hier is het heel duidelijk. Er zijn wel districten voor heel lokaal beleid, maar de grote thema's zitten bij de stad en de regio, en dat zijn dezelfde mensen. Het is duidelijk wie verantwoordelijk is." "Onze mensen zijn heel trots om voor ons te werken," zegt Ableidinger nog. "We krijgen ook heel goede feedback van de Weners. They love us."
Lees meer over: Milieu