En of het kan verkeren. Enkele jaren terug was de auto heer en meester in Brussel. Nu zijn automobilisten halve criminelen, hinderlijke elementen in de strijd voor een leefbare stad. Hoe kijken de chauffeurs zelf naar deze ontwikkelingen? Drie verstokte Brusselse autorijders vertellen hun verhaal. “Die schoolpoortacties? Heel egoïstisch.”
| Man: Eddy Vermeulen, tekenaar en autoliefhebber. Wagen: Chevrolet Corvair, 3.6 benzine.
Wie al eens de auto neemt, moet tegenwoordig over stalen zenuwen beschikken. Boze ouders die elke week de straten afzetten, rijstroken ter breedte van een fietspad, adequate stukken asfalt die plots voetgangerszone worden en wegenwerken. Overal wegenwerken. Terwijl je gefrustreerd staat aan te schuiven, blaffen fietsers je voortdurend af – is het niet ter plekke, dan wel in de kolommen van een of andere krant. Men zou zich kunnen afvragen waarom iemand in godsnaam nog met de auto rijdt.
“Autorijden is een enorme luxe,” zegt Ever Meulen. Hij is tekenaar, maar ook fervent autoliefhebber, en exposeert deze zomer samen met een andere ‘cartist’ - Patrick van der Stricht - zijn prachtige autotekeningen in Autoworld. “Dat comfort, die vorm, die kleuren, en dat helemaal volgens je eigen smaak. In een goeie autostoel en met je favoriete muziek rijden naar waar je wil, dat is fantastisch. Dat zoiets bestaat.”
Oud-VUB-professor Mark Elchardus is minder lyrisch over auto’s, maar noemt zichzelf zonder schroom autoverslaafd. “Als ik de afgelopen vijf jaar vijf keer de tram of de metro heb genomen, zal het veel zijn. Buiten de spits is de auto nog altijd comfortabeler dan het openbaar vervoer. En sneller. Het verveelt me enorm aan een halte te moeten wachten op een tram.”
Bij dat openbaar vervoer als alternatief voor de auto heeft copywriter en twintiger Magali De Reu bedenkingen. Nochtans is ze bereid om toegevingen te doen. Uit noodzaak weliswaar. “Vroeger reed ik heel veel in Brussel, maar hoe langer hoe meer laat ik de auto aan de kant. Ik ben de stilstand kotsbeu, en parkeren is een ramp."
"Maar het openbaar vervoer is evengoed een bron van frustratie", gaat ze verder. "Zo is de NMBS om te janken. Het biedt geen convenience, geen gebruiksgemak zoals bijvoorbeeld Uber dat doet. Om van de vele stakingsdagen nog maar te zwijgen. De MIVB vind ik wel goed, ik neem binnenkort zelfs een abonnement. Al is het wel een aanpassing om tijdens een etentje het uur in de gaten te moeten houden, en niet te kunnen vertrekken wanneer ik dat wil.”
"Het openbaar vervoer is evengoed een bron van frustratie"
Voor Ever Meulen is de drempel om de bus te nemen nog hoger. “Het openbaar vervoer … Wat een afgang! De metro is nog te doen, maar de bus? Als ik me niet goed aan een stoeltje vasthoud, word ik er van de ene naar de andere kant gezwiept. En dat op mijn leeftijd. Neen, dan neem ik liever mijn Corvair, een fantastische wagen die zich met één vinger laat besturen. Maar aan het eind van de straat sta ik al stil. Zo word ik gedwongen om het openbaar vervoer te nemen. Er is gewoon te veel volk op de baan.”
L’enfer, c’est les autres, nietwaar. Dat denkt de toerist, die klaagt over de vele toeristen op z’n vakantiebestemming. En dat denkt de autorijder, die het liefst alle andere chauffeurs op de trein, tram of bus ziet. Net of we zelf geen deel van het probleem zijn.
Blijf thuis
Zo voelt Ever Meulen het niet aan. “Ik ben een thuisblijver, iets wat gelukkig makkelijk kan als tekenaar. Maar de mensen vandaag, die willen voortdurend weg zijn. Ze vervelen zich. Ik heb dan ook één advies: blijf thuis. Doe daar iets zinnigs.”
Elchardus geeft wel toe dat hij als autogebruiker mee verantwoordelijk is. “Voor afstanden onder de twee à drie kilometer neem ik de auto niet. Maar de opmerking dat ik deel ben van het probleem is niet helemaal onterecht. We zitten in een overgangssituatie. Het is duidelijk dat het zo niet verder kan. Misschien moeten we weer gaan fietsen. Ik fietste vroeger altijd, tot ik van Jette naar Etterbeek moest voor mijn werk, wat net te ver is voor de fiets. Nu durf ik niet meer te fietsen. Het verkeer is te bedreigend.”
"Autorijden is altijd een beetje rock-'n-roll. ik doe het zeer graag"
Ook Ever Meulen fietst liever niet meer. “Ik heb mijn bekken gebroken vorig jaar en zit niet meer stevig in het zadel. Met al die hellingen is fietsen in Brussel daarenboven een heel karwei.” De elektrische fiets dan maar? “De oplossing,” denkt Elchardus. “Gewoon zalig,” zegt De Reu.
De fiets als oplossing. Als zelfs verstokte autorijders het al zeggen. En als je dan toch een wagen nodig hebt, kun je toch gebruikmaken van autodeelsystemen zoals Cambio.
“Dat is me te onpersoonlijk. De keuze voor een wagen is iets heel individueels", stelt Ever Meulen. "Het is kiezen voor een prachtig voorwerp dat na meer dan honderd jaar bestaan geëvolueerd is tot een perfect instrument. Een instrument dat lang aan mijn zijde blijft.”
Bij de jeugd is Cambio meer in trek. De twee zonen van Elchardus hebben geen wagen en gebruiken Cambio. "Maar ikzelf vind het moeilijk om een rit op voorhand te plannen. Het is makkelijker als je je auto onmiddellijk ter beschikking hebt,” geeft Elchardus toe.
De Reu ziet er de voordelen wel van in en durft zichzelf een fan te noemen. “Niemand heeft een auto constant nodig. Dat je eigen wagen het grootste deel van de dag stilstaat, is eigenlijk onzinnig. Hetzelfde met de bedrijfswagen. Waarom is dat in godsnaam nodig?” Een valabel argument. Ware het niet dat De Reu zelf een bedrijfswagen heeft.
“Dat is omdat ik twee jaar geleden nog in Sint-Gillis-Waas woonde, zeg maar het hol van Pluto. Nu woon ik in Brussel. En als de lease voorbij is, neem ik geen nieuwe auto meer.” Missie geslaagd, zou Minister voor Mobiliteit Pascal Smet (SP.A) zeggen. “Mja. Maar soms moet je de auto nemen", zegt De Reu. "En dan mag het je niet compleet onmogelijk gemaakt worden."
Echardus treedt haar daarin bij. “Het discomfort dat gecreëerd wordt voor de automobilist is groter dan het comfort dat gecreëerd wordt voor fietsers, het openbaar vervoer en de voetgangers, zegt hij. “Ik ben bepaald niet onder de indruk van wat men voor fietsers gedaan heeft. Die paar witte strepen zijn ruim onvoldoende.”
Of, zoals De Reu het stelt: "De huidige situatie kent geen winnaars."
Ever Meulen heeft begrip voor de beslissingen van Smet, maar populair maakt die zich er niet mee. “Pascal Smet… Ik heb veel vrienden in de autowereld, en die kunnen zijn naam niet horen (lacht). “Smet heeft er geen goeie reputatie, want hij doet er alles aan om het de auto zo moeilijk mogelijk te maken. Maar dat is zijn taak, hij moet ervoor zorgen dat de stad leefbaar blijft. Daarvoor is geen andere oplossing dan de auto terug te dringen, vrees ik.”
Snelle ronde
Dat er iets moet gebeuren, lijkt iedereen te beseffen. Maar wat vinden het autopanel van enkele concrete maatregelen, gericht op de automobilist? Hoog tijd voor een snelle vragenronde.
Nummer één: de lage-emissiezone, die vervuilende auto’s gefaseerd de stad uit weert.
De Reu: Een goede zaak.
Elchardus: Noodzakelijk. Brussel is erg vervuild.
Ever Meulen: Ik ben daar met mijn oldtimers zeer ongelukkig mee. Antwerpen mag ik bijvoorbeeld al niet meer binnen (In Brussel krijgen oldtimers ouder dan dertig jaar een uitzondering, red.). Maar het kan gewoon niet anders. Auto’s stinken en vervuilen.
Twee: de acties van Filter Café Filtré, waarbij ouders de straat aan de schoolpoort afsluiten.
De Reu: Heel egoïstisch. Mensen kunnen niet meer door, of moeten langs andere straten, die zo juist meer verkeer te slikken krijgen. Het de mensen ongemakkelijk maken, vind ik allesbehalve constructief.
Elchardus: Mochten ze hun kinderen niet met de auto naar school brengen, dan zou het probleem al deels opgelost zijn.
Drie: diesel of benzine.
Ever Meulen: Diesel is iets voor bestel- en vrachtwagens. Met dat vreselijke geluid.
Elchardus: Mijn vorige wagen was een Audi A4 diesel. Die hoorde je nauwelijks hoor. Én ik had een groot koppel (trekkracht, red.). Nu rij ik met een benzine. Omdat die minder fijn stof uitstoot.
De Reu: Ik heb een diesel omdat ik vaak lange afstanden doe.
Vier: de maximumsnelheid van 50 kilometer per uur in de Leopold II-tunnel.
Ever Meulen: Ridicuul. Kinderachtig.
Elchardus: Absurd. Ik snap dat echt niet. Eerst dacht ik dat het was omdat de tunnel op instorten staat (lacht). Maar blijkbaar is het de bedoeling dat dat blijft.
"Diesel is iets voor bestel-en vrachtwagens. Met dat vreselijke geluid"
Vijf: de zelfrijdende auto.
De Reu: Een goede zaak. De files zullen korter worden omdat de computer de afstanden beter kan inschatten. Ongevallen worden zo vermeden.
Elchardus: Voor utilitair vervoer zoals pakjesleveringen, is dat zeker nuttig. Voor mij persoonlijk hoeft dat niet. Ik heb plezier aan het rijden.
Autorijden: een plezier
Een gevoelig punt, jawel. Want de zelfrijdende auto mag dan wel een droom zijn voor de onkundige chauffeur, het is een nachtmerrie voor de autofiel, die met zijn auto een relatie heeft als een ruiter met zijn beste paard. De kans bestaat immers dat binnenkort alleen de computer nog mag rijden van de verzekering. En dan is het gedaan met de wagen zelf de sporen te geven.
"Kan me niet meer schelen", lacht Ever Meulen. "Dat is voor na mijn tijd." Maar Elchardus denkt er ander over. “Dat scenario is inderdaad best mogelijk en ik zou zo’n verbod betreuren. Misschien dat er landen zich daarop gaan profileren, als vakantiebestemming. ‘Bij ons mag je wel nog rijden' (lacht)."
Want daarover is iedereen het eens: autorijden is plezant.
"Je concentreren op de baan, aan niet veel anders kunnen denken", zegt De Reu. "Met een muziekje erbij … Rijden is top."
Elchardus ervaart het ware rijgenot vooral op buitenlandse wegen. “Een rit naar het Pajottenland of naar de Ardennen, dat is best aangenaam. Maar het is pas als ik met vakantie in het buitenland ben, dat ik denk: dat is nog eens echt rijden. In het westen van Spanje, zowat evenwijdig met de Portugese grens, is er een bijna lege snelweg. Daar heb je nog het volle genot van het rijden.
Ook het schakelen bijvoorbeeld. Ik heb nu een automaat, maar in de bergen zet ik hem in versnelling. De motor beluisteren en op het juiste moment schakelen, dat is een plezier. Ik heb ook enkele compilaties met road-muziek, uiteraard met een prominente plek voor Bruce Springsteen, maar ook de Beach Boys staan erop. Autorijden is altijd een beetje rock-’n-roll. Ik doe het zeer graag.”
Ever Meulen: “Ik vond autorijden lekker (maakt stuurbeweging): het rijden, het schakelen, het gevoel vooruit te gaan. Van een variërend landschap genieten vanachter een ouderwets dashboard. In die sfeer heb ik mijn hele leven graag gereden. Het geeft een soort … ik durf het bijna niet te zeggen, een soort vrijheid. Maar het is achterhaald. In Wallonië heb je nog baantjes om te snorren, dat is een plezier. Maar de liefde voor de auto is bekoeld door de onmogelijkheid van het rijden in de stad (beteuterd). Nu beperk ik me tot het occasionele ritje, en neem ik deel aan rondritten voor oldtimers: gaan wandelen met de auto noem ik dat. Gewoon lekker rijden gaat niet meer. Mijn grote liefde is niet meer van deze tijd.”
Lees meer over: Brussel , Mobiliteit , autoliefhebber , autofreak , Ever Meulen , Magali de Reu , Mark Elchardus
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.