Pompidoubaas Blistène: ‘Ik ben niet de directeur van Kanal’

Kris Hendrickx
© BRUZZ
03/05/2018

| Bernard Blistène

Als Kanal straks de deuren opengooit, gebeurt dat onder het waakzame oog van Bernard Blistène. De man is museumdirecteur in het Parijse Centre Pompidou, maar ook curator van het voorlopige expojaar in de Citroëngarage. Blistène luistert hoofdschuddend naar de kritiek op de rol van zijn cultuurtempel in Brussel. “Ik ben hier om samen te werken met andere cultuurspelers. En ik ben niet de directeur van Kanal.”

Bernard Blistène is naast curator van Kanal Brut ook nog directeur van het museum voor moderne kunst in het Centre Pompidou. De man is een opmerkelijke figuur. Als we hem ontmoeten in de monumentale Citroëngarage – voor wie er nog nooit binnenstapte: gewoon doen - rest er niet bijster veel tijd voor het interview. Toch laat Blistène zich gewillig onderbreken door al wie hem maar aan zijn mouw trekt. Steeds opnieuw merkt hij ook kunstwerken op waar hij even iets over kwijt wil, als een verstrooide professor zonder tijdsbesef. Hier een prefabhuis van Jean Prouvé, daar een zwevend huis van de Japanse sterarchitect Toyo Ito. ‘Magnifique,’ mijmert Blistène, die het stuk uit zijn eigen collectie voor het eerst lijkt te ontdekken.

Wat wordt de rode draad door het voorlopige expojaar?
BERNARD BLISTÈNE
: Het gebouw zelf. Dat is zo krachtig en zijn geschiedenis is tegelijk ook zo intens en bekend bij de Brusselaars, dat de ruimte de keuze van de kunst heeft bepaald. Die rode draad was duidelijk vanaf het moment dat we hier binnenkwamen. Het gebouw is een beetje als een stad in de stad, met zijn bureaus, werkplaatsen, keukens en vestiaires. Alle projecten komen in die verschillende ruimtes infiltreren en dialogeren ermee.

Bernard Blistène

| Bernard Blistène

U zei onlangs dat u gehecht bent aan België en de rol die het land inneemt binnen de moderne en hedendaagse kunst. Welke kunstenaars hebben indruk gemaakt op u?
BLISTÈNE
: Door mijn leeftijd (Blistène is 63, red.) kom ik al lang naar België. Ik heb persoonlijkheden als Marcel Broodthaers, de emblematische figuur van de Belgische kunst, nog gekend. In het Centre Pompidou stellen we zijn werk in al zijn majesteit tentoon. Maar ik ben de Belgische kunstscene blijven volgen. Ik heb Anne Teresa De Keersmaeker onlangs bijvoorbeeld nog uitgenodigd naar Parijs omdat ik haar een van de grootste choreografen van onze tijd vind. Ook Vincent Meessen nodigde ik recentelijk uit, omdat ik zijn werk rond dekolonisering boeiend vind. Ik zou u de hele geschiedenis van de Belgische kunst kunnen vertellen aan de hand van de namen van alle mensen die ze me hebben doen ontdekken. Jan Hoet was daarbij, Laurent Busine (van het MAC’s in Henegouwen, red.) en ga zo maar door. Waarom ik naar hier kwam? Omdat je hier dingen zag die je niet in Parijs kon zien.

U bracht een groot deel van uw beroepsleven door in Parijs. Wat is uw indruk van Brussel, dat niet alleen door zijn omvang van Parijs verschilt?
BLISTÈNE
: Ik heb ook een hele tijd in Marseille gewerkt, dat op veel vlakken dichter aanleunt bij Brussel. Een kosmopolitische stad waar identiteiten zich vermengen, een stad die eveneens problemen had met dekolonisering. Een boeiende stad en een laboratorium ook.

"Door de vermenging van culturen en talen is Brussel is een extreem sterke en aparte stad"

Bernard Blistène, curator voorlopig expojaar Citroëngarage

Brussel wordt vaak afgeschilderd als een stad zonder duidelijk imago.
BLISTÈNE
: De stad heeft een complex imago door de vermenging van culturen en talen die je hier vindt. Brussel is daardoor een extreem sterke en aparte stad en dat boeit me. Een beetje zoals ook Berlijn een buitenbeentje is. Ik citeer vaak een zin van Jean-Luc Godard: ‘Wat wil de kunst? Alles. Wat kan de kunst? Niets. Wat doet de kunst? Iets.’ Hier hebben we beslist om iets te doen.

U kent de kritiek op Kanal, met name uit cultureel Brussel. Die luidt onder meer dat een Frans cultuurcentrum hier de lijnen mag uitzetten, terwijl er in Brussel zelf een enorm reservoir aan creativiteit is. Begrijpt u die kritiek?
BLISTÈNE
: Ik kan daar makkelijk op antwoorden. Toen we het Centre Pompidou oprichtten, kreeg een Zweed de leiding. Toen we de opera van Parijs nieuw leven inbliezen, haalden we daar een Duitstalige Zwitser voor. In Aix-en-Provence kwam de Belg Bernard Foccroulle aan het hoofd van het festival van de lyrische kunst. Ik kan nog wel even doorgaan.

Hier liggen de zaken toch nog anders. Het gaat niet gewoon om één persoon die met een nieuwe frisse blik komt. Het is een partnership dat veel verder gaat. Dit wordt officieel ‘Kanal-Centre Pompidou’.
BLISTÈNE
: Het partnership is gebaseerd op het feit dat het Centre Pompidou sterk is in multidisciplinariteit. Dat is wat Kanal zocht: een partner die zowel in de beeldende kunsten als in andere domeinen actief is. Bovendien heeft het Centre Pompidou een stevige ervaring opgebouwd in de omgang met verschillende soorten publiek. Weet trouwens dat ik het best kan vinden met de mensen die nu kritiek hebben. Ik ken ze goed, ze zullen mij ook niet persoonlijk bekritiseren, maar eerder de gang van zaken op politiek vlak.

Bernard Blistène

| Bernard Blistène

Begrijpt u de kritiek?
BLISTÈNE
: Maar we werken mét hen. Velen hebben ook toegezegd. Paul Dujardin en Sophie Lauwers van Bozar, zijn er maar enkele van. Er is het Kaaitheater en nog een hele reeks andere partners.

Dat is het klassieke antwoord. Maar de kritiek is onder meer dat dat Brusselse culturele veld niet mag meebeslissen: aan de knoppen zitten de Brusselse regering en een buitenlandse instelling, om het wat fors te stellen. Dat is heel anders dan de dynamiek rond Brussel 2000 bijvoorbeeld, waar het Brusselse cultuurveld in het centrum zat.
BLISTÈNE
: We zitten niet aan de knoppen, maar werden uitgenodigd om in een project van co-constructie te stappen. We denken mee na over een project dat die multidisciplinaire aanpak hoog in het vaandel draagt. Over een aantal jaar moet Kanal een instelling zijn die dat helemaal in de vingers heeft. Ikzelf hou me bezig met de programmatie van het voorbereidende jaar, waarvoor ik met heel veel verschillende mensen samenwerk. Maar ik ben niet de directeur van Kanal. We hebben Dirk Snauwaert (artistiek leider van kunstencentrum Wiels, red.) bijvoorbeeld uitgenodigd om samen te werken, maar hij wou op een bepaald moment niet meer. In Parijs werk ik ook de hele tijd met allerlei partners samen. Ik geloof - misschien ten onrechte - in de gemeenschap. Binnen zo’n gemeenschap is er altijd spanning, maar ik vind dat eerder stimulerend.

In het voorlopige expojaar is er plaats voor tien Brusselse kunstenaars, die een jury selecteerde. Maar voor de rest heeft het voorlopige expojaar toch vooral een Franse en internationale stempel. België komt er niet zo vaak aan te pas.
BLISTÈNE
: Hadden we alleen Belgische kunstenaars getoond, dan had men ons nationalisme verweten. En als we Chantal Akerman of Marcel Broodthaers tonen, zijn dat ook namen die hier hebben gewerkt. Er is eveneens de realiteit dat Kanal geen eigen collectie heeft, waardoor je automatisch bij die van het Centre Pompidou uitkomt. Je moet hier flexibel kunnen zijn, we kunnen toch niet met quota werken?

Toch nog één vraag in die richting. We zien niet zoveel werk van Nederlandstalige kunstenaars, terwijl die wel een belangrijke rol spelen in de hedendaagse kunst.
BLISTÈNE
: Oh, er zijn er wel. Maar mijn manier van werken is zodanig ver verwijderd van dat soort afwegingen … Als ik iets construeer, dan volg ik de inhoudelijke logica van een bepaald project en tel ik niet hoeveel vrouwen of mannen er zijn of welke taal ze spreken. Dat lijkt me een gevaar. Maar het is een feit dat Kanal zal blijven werken met mensen van hier, die mogelijk ook hun weg zullen vinden naar de collectie van Beaubourg (het Centre Pompidou, red.) of Kanal.

Bernard Blistène

| Bernard Blistène

Woont u ook hier tijdens het voorbereidende jaar?
BLISTÈNE
: Ik heb een studio hier in de buurt. Ik ben hier erg vaak.

Als Kanal één zaak moet realiseren in de volgende tien jaar, wat is dat dan?
BLISTÈNE
: Eerst en vooral de transformatie van een industriële ruimte naar een polyvalente ruimte. En dan natuurlijk energie opwekken bij mensen, de wil om naar hier te komen en te blijven komen. Dat is extreem belangrijk bij een institutionele cultuurinstelling als deze, dat mensen blijven komen. Want de vraagstellingen die hier aan bod komen, zullen nooit voorbij zijn. Deze plek moet een dynamisch platform worden in deze stad met al haar conflicten en geschiedenis. Kanal moet een weerspiegeling worden van deze veranderende stad.

> Kanal Brut, zaterdag 5 mei, 12 uur start voorlopige kunstprogrammatie, kanal.brussels

Kunst in de ruwe Citroëngarage

Zaterdag 5 mei om 12 uur start met Kanal Brut de voorlopige kunstprogrammatie in de voormalige Citroëngarage: Kanal Brut.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel-Stad , Cultuurnieuws , Kanal , Citroëngarage , Bernard Blistène , Kanal Brut

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni