Vijfenveertig jaar na de bouw van de campus op het Oefenplein, en aan de vooravond van een aantal belangrijke bouwprojecten, heeft de Vrije Universiteit Brussel (VUB) een boek klaar over de architectuur op haar campussen. “Om de toekomst te plannen, moet je het verleden goed begrijpen.”
VUB draait bladzijde om en omarmt de open stad
T erwijl in Parijs het studentenprotest hoog oplaaide had de Brusselse universitaire wereld andere besognes: de VUB en ULB beslisten om een volledige nieuwe campus te bouwen op het oefenplein van de Rijkswacht aan de Generaal Jacqueslaan.
VUB en ULB kochten het terrein van 21 hectare voor 764 miljoen frank van de Belgische overheid en namen, na een architectuurwedstrijd, de Franse urbanist en architect Noël Le Maresquier (1903-1982) onder de arm voor een groot masterplan. Le Maresquier stond in Frankrijk bekend om zijn tabula rasa-aanpak: alles plat gooien en opnieuw beginnen bouwen. Dat voordeel had hij alvast op het oefenplein: het terrein was al volledig leeg.
Le Maresquier tekende twee hoefijzervormige campusplannen die met de bolle kant naar elkaar gekeerd lagen. Toen daar later kritiek op kwam - “de twee campussen keren elkaar de rug toe,” antwoordde Le Maresquier laconiek “maar neen, ze liggen met de buiken tegen elkaar.” Maar het feit bleef: beide campussen zijn, ook vandaag nog, urbanistisch gescheiden.
De VUB heeft het grondplan van Le Maresquieur vrij goed gerespecteerd en de gebouwen die er vandaag staan vormen nu het onderwerp van het fraai uitgegeven boek Campusarchitectuur sinds 1970. Die architectuur laat zich in eerste instantie kenmerken door de brutalistische stijl, zoals die ook in andere Europese universiteitssteden in zwang was in de jaren 1970: gebouwen in ruw beton in een groene omgeving.
Een van de minder bekende maar desalniettemin opmerkelijke gebouwen is het gebouw Q, ontworpen door het Gentse architectuurbureau Baro. Niet alleen de strakke kubusarchitectuur aan de buitenkant is vooruitstrevend voor die tijd, maar vooral de spectaculaire aula-organisatie langs de binnenkant.
Baro ontwierp vier cirkelvormige aula’s, die in enkele minuten met een ingenieus deurensysteem tot één grote aula kunnen worden omgevormd.
Van Der Meeren is zich bij het ontwerpen van de woningen bewust van mogelijke gettovorming en schrijft, in een periode dat het Europese studentenprotest hoogtij viert: “Vierhonderd studenten op een eiland midden in een facultaire betonwoestijn, zonder enige ontspanning, zo’n toestand noopt tot baldadigheid ten opzichte van de maatschappij.”
Hij zal, naast een cultuurcafé, wooneenheden ontwerpen als een labyrint, zodat de studenten er makkelijker hun weg vinden dan de rijkswachters die hen achterna zitten.
Ongetwijfeld het meest iconische gebouw op de VUB-campus is dat van Renaat Braem (1910-2001). Die zette een ellipsvormig rectoraat neer. Een streling voor het oog maar als gebouw, met de hokjeskantoren en de overal ronde muren, niet altijd even praktisch
En ook in deze bouwplannen speelde het contestataire klimaat een rol. Braem ontwierp een soort van burcht, bij wijze van spreken één met een grachten er rond, “maar hij vergat dat ééns de studenten de toegangspoort binnenwaren, die meteen het hele rectoraat konden bezetten,” zegt Frank Scheelings, medeauteur aan het boek.
De tijd dat studenten rectoraten bezetten is al weer even voorbij. De VUB zet intussen in op de restauratie van het gebouw van Braem. De renovatie van de betonnen luifel is klaar. Over de vervanging van de ramen loopt een discussie met de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, en zeker ook de bevreemdende muurschilderingen in het gebouw moeten in de toekomst beter tot hun recht komen.
Temperatuurstijging
En de toekomst? Toen de VUB-campus werd gebouwd, gingen de ontwerpers uit van een maximum van 5.500 studenten. “En dat was écht het maximum,” zegt auteur Rita Hebbelinck, “méér was echt niet verantwoord, klonk het toen.” Architect Le Maresquier zei, zo wil het verhaal, dat er met 5.500 studenten zelfs een temperatuurstijging te verwachten was op die plek in de stad.
Nu staat er een grootscheeps bouwproject op stapel aan de Triomflaan van de hand van de Antwerpse architecte Christine Conix. Haar bureau, Conix RDBM, ontwerpt gebouwen met maar liefst 650 studentenwoningen, een tentoonstellingsruimte, vergaderzalen en een concertzaal. Verder veertien klaslokalen, een auditorium en ruimte voor studentenverenigingen. In de herfst van 2018 moet het volledige project klaar zijn, maar over een jaar zouden de eerste studentenwoningen al opgeleverd kunnen worden.
De studentenwoningen van Conix komen op de rooilijn van de Triomflaan en veranderen op die manier niet alleen het zicht van de campus, maar ook die van de stad.
De plannen, net zoals die van het sporthotel, betekenen een kentering in de bouwarchitectuur van de VUB. Terwijl de gebouwen voordien naar binnen gericht waren – het knusse campusgevoel, wil rector Paul De Knop resoluut de connectie maken met de stad.
Dat is overigens niet alleen merkbaar in de huidige campusarchitectuur. Zo is het geen toeval dat De Knop enkele weken geleden voor het eerst de academische opening in Bozar liet plaatsvinden. Een signaal dat hij de VUB niet ziet als een bubbel in de stad, maar als wezenlijk onderdeel ervan.
Pierenbad
Een andere ommekeer onder rector Paul De Knop is de versterkte samenwerking met de Franstalige ULB.
Ook die heeft zijn weerslag in de campusarchitectuur. Met steun van Europese middelen, Beliris en enkele stevige privépartners werkt de VUB samen met de ULB de plannen uit voor de bouw van een groot Learning and Innovationcentre, op de grens van beide campussen.
De Knop geeft toe dat samenwerken met de Franse gemeenschap niet altijd makkelijk is, al was het maar wegens de decretale spitstechnologie die daarvoor nodig is “maar is samenwerken binnen de Vlaamse gemeenschap dan zo veel makkelijker? Het grote voordeel hier is dat we geen concurrenten zijn van elkaar. En daarnaast is de bouw budgettair en ruimtelijk in ons beider belang.”
Een ander dossier waarbij VUB, Franse gemeenschap en Brussels Gewest een gemeenschappelijk belang nastreven is de internationale studentencité die er moet komen in de voormalige Rijkswachtkazernes, aan de overkant van de campus. De Brusselse regering speelt hierin een voortrekkersrol.
Een doorbraak is er nog niet. De VUB wil de gebouwen in gebruik nemen. De federale overheid wil de gronden ten gelde maken, en verkiest ze te verkopen. Aan de meest biedende, of aan de Brusselse overheid? Daarover lopen de discussies nu. Dat de federale en Brusselse politieke meerderheid er nu totaal anders uitziet dan in de vorige legislatuur maakt die discussie er niet makkelijker op.
Lees meer over: Etterbeek , Cultuurnieuws
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.