Het onderwijs in Brussel leidt de jongeren onvoldoende op tot meertalige burgers. Nochtans is dat onontbeerlijk, want de noden van de Brusselaars verschillen van die van Vlamingen en Walen, oordelen Alex Housen, Anna Sole Mena en Philippe Van Parijs, de coördinatoren van het Marnixplan voor een meertalig Brussel.
Alle Brusselaars drietalig?
"Het Marnixplan voor een meertalig Brussel streeft ernaar dat alle Brusselse jongeren beschikken over kennis van het Frans, Nederlands én het Engels - in Brussel een conditio sine qua non voor succesvolle economische, sociale en culturele integratie. De verklaringen van de verschillende regeringen uit 2014 bevatten in dat opzicht een aantal beloftevolle maatregelen. Het is nu tijd om de balans op te maken.”
Die evaluatie gebeurde op een debatavond op 22 februari in het BIP in aanwezigheid van Rudi Vervoort, minister-president van het Brussels Gewest, Guy Vanhengel, voorzitter van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, Marie-Martine Schyns, minister van Onderwijs van de Franse Gemeenschap, en parlementslid Brigitte Grouwels, namens de minister van Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap.
“Een eerste vaststelling is dat de tijd achter ons ligt waarin Nederlandstalige en Franstalige scholen in Brussel zich richtten tot de kinderen van twee aparte eentalige ‘stammen’ die naast elkaar leefden. De Nederlandstalige en Franstalige Brusselse scholen richten zich nu tot dezelfde, uiterst heterogene leerlingenpopulatie. Steeds meer onder hen zijn van huis uit Nederlands- noch Franstalig. Beide staan voor dezelfde enorme uitdagingen, in een context van snelle demografische groei en een toenemend tekort aan taalleerkrachten.”
"De Nederlandstalige en Franstalige scholen richten zich tot dezelfde leerlingenpopulatie"
Maar daar stopt de gelijkenis, tenminste voor het leren van talen, zeggen de coördinatoren. “Brussel biedt immers veel meer mogelijkheden om Frans dan Nederlands te leren. Nederlandstalige scholen moeten bijgevolg grotere inspanningen leveren om hun leerlingen de onderwijstaal aan te leren. Daarentegen kunnen Nederlandstalige scholen - behalve de lessen Frans die vanaf het eerste leerjaar mogen en vanaf het derde leerjaar moeten worden aangeboden - meer terugvallen op de buitenschoolse context om tweetalige leerlingen te vormen.
Ook komen de leerlingen van het Nederlandstalig onderwijs meer in contact met Engels (onder meer via ondertitelde programma’s op de Vlaamse televisie). Vandaar dat de doelstelling om drietalige leerlingen te vormen in het Brussels Nederlandstalig onderwijs ambitieus, maar niet onrealistisch is.”
“De situatie van de Brusselse jongeren in het Franstalig onderwijs is erg verschillend. De buitenschoolse context biedt minder mogelijkheden om Nederlands te leren. De federale verplichting om Nederlands aan te bieden vanaf het derde leerjaar wordt pas vanaf 2020 volledig door de Franse Gemeenschap gefinancierd. En in tegenstelling tot de lessen Frans in de Nederlandstalige scholen, tellen de lessen Nederlands in het Franstalig onderwijs niet mee voor het certificaat basisonderwijs. Verder is het Engels slechts minimaal aanwezig in veel studierichtingen.”
Weinig immersie
“Toch is er een bescheiden vooruitgang waar te nemen. Het aantal Franstalige Brusselse scholen dat Nederlandse immersie aanbiedt blijft laag, maar stijgt gestaag, terwijl momenteel slechts twee Nederlandstalige scholen de Vlaamse variant, CLIL-onderwijs, aanbieden. Er is nu ook een kader voor de uitwisseling van leerkrachten van de twee gemeenschappen met behoud van salarisschalen, alhoewel ook die mogelijkheid nauwelijks wordt benut. En wellicht het meest veelbelovende initiatief is de gezamenlijke opleiding voor tweetalige leerkrachten van de Haute École Francisco Ferrer en de Erasmushogeschool, waarvoor zich dit jaar zestig studenten hebben ingeschreven en die over vier jaar de eerste lichting leerkrachten moet leveren voor de echte tweetalige scholen waarop zoveel Brusselse ouders hopen.”
“Dat vergt allemaal veel tijd. Ondertussen telt Actiris in de rangen van werkzoekenden veel (jonge) volwassenen die geen Nederlands kennen, en die nu gedwongen en moeizaam moeten leren wat ze al veel eerder en veel efficiënter hadden moeten leren. Wat kan er dan op korte termijn worden gedaan? Zolang de Franstalige Gemeenschap niet erkent dat de taalnoden van de Brusselaars anders zijn dan die van de Walen, lijkt de enige oplossing alle Brusselse ouders aan te sporen om hun kinderen maar naar Nederlandstalige scholen te sturen.”
www.marnixplan.org
Meertaligheid
Lees meer over: Brussel , Onderwijs , Meertaligheid , meertaligheid , Philippe Van Parijs , Anna Sole Mena , Alex Housen , Marnixplan
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.