Minstens de helft van de startende leerlingen in de Nederlandstalige Brusselse middelbare scholen komend schooljaar heeft ouders die zelf geen Nederlands praten. In de loop van de afgelopen decennia zijn duizenden Brusselse jongeren afgestudeerd die pas op school de taal leerden. Hun identiteit is meerlagig, maar hoe zit het met hun band met het Nederlands?
| Anderstalige jongeren in Brussel in het Nederlandstalig onderwijs: Farah Allouchi, Floriano Tori, Joseph Ngongo, Myriam-Héléna Nawasadio en Sinan Yüksel.
Om hen zelf aan het woord te laten, verzamelde BRUZZ aan de vooravond van de Vlaamse feestdag vijf jongeren in het café van Vlaams gemeenschapscentrum De Markten. Zij spreken thuis andere talen, maar gaan allemaal al sinds de kleuterklas naar het Nederlandstalige onderwijs.
Twee van hen, Farah Allouchi (17) en Sinan Yüksel (18), gaan na de zomer naar het zesde middelbaar humane wetenschappen in school Go4City in Molenbeek. De Molenbeekse Myriam-Héléna Nawasadio (20) studeert diergeneeskunde aan de Universiteit Gent, Joseph Ngongo (22) uit Ukkel werkt aan de VUB zijn thesis agogische wetenschappen af. Floriano Tori (23) uit Brussel-Stad ten slotte is net afgestudeerd in de fysica en sterrenkunde aan de VUB.
Neven en nichten gaven de ouders van Floriano het idee om hem naar een Nederlandstalige kleuterklas in Elsene te sturen. “Mijn moeder praat Frans met mij en mijn vader Italiaans, en ze vonden het toch belangrijk dat ik ook Nederlands zou leren,” vertelt hij. “Daarna heb ik mijn hele traject in het Nederlands afgelegd. Na het secundair was de logische keuze een Vlaamse universiteit.”
Ook bij Sinan gingen nichten en neven hem voor. “Wij praten Turks thuis, en soms spreek ik ook Engels met mijn broer. Maar mijn ouders dachten: de Vlamingen hebben in België de macht op politiek vlak. Met Nederlands heb je meer kans op werk. Daarom hebben ze mijn broer, mijn zus en ik naar het Vlaamse onderwijs gestuurd. Ik had anders zeker geen Nederlands gekend. Ik ben al niet goed in talen, mijn Frans bijvoorbeeld is zeer zwak.”
Extra cultuur
Ook de ouders van Joseph, Farah en Myriam hadden economische redenen om hun kinderen graag tweetalig te zien, maar bij Myriams moeder speelde ook een culturele component mee. “Ook al spreekt zij zelf geen Nederlands, ze vond het keibelangrijk dat ik als Brusselse zo die extra cultuur zou hebben.”
“Thuis spreek ik Frans, en soms met mijn zus en mijn moeder Engels,” vertelt Farah. “Da's een wereldtaal en die vind ik gewoon mooi. Ik spreek op school ook veel Engels. We houden van Engels, dus dat gaat automatisch. Jammer genoeg is mijn Nederlands niet zo goed, ook al ga ik al sinds de kleuterklas naar Nederlandstalige scholen. Maar ik heb daardoor meer kansen op een job. Ik spreek nu al soms Nederlands op mijn werk als animatrice voor kinderen.”
Myriam: “Ik spreek vooral op school Nederlands, en met een paar vriendinnen. Ik werk in een escape game, waar ik in drie talen met de klanten praat. Maar voor de rest speelt heel mijn leven zich in het Frans af. Ik zou me daarom het meest op mijn gemak voelen bij een Franstalig lief.”
Joseph en Floriano hebben aan hun studietijd allebei een Nederlandstalige vriendin overgehouden. “Maar behalve met haar spreek ik vooral Frans,” zegt Joseph. “Mijn beste vrienden verkeren een beetje in hetzelfde geval als ik: van huis uit Franstalig, en dan naar het Nederlandstalige onderwijs. Onder elkaar spreken we altijd Frans.”
“Sinds ik op de unief zit, heb ik veel meer interesse voor politieke en maatschappelijke kwesties. Daardoor volg ik nu wel meer de Vlaamse media, om te weten wat er leeft in Vlaanderen."
"Ik ga naar zowel Nederlands- als Franstalige gemeenschapscentra. Ik ben bijvoorbeeld in de VK (GC De Vaartkapoen, red.) naar een concert gegaan, maar ik heb pas later beseft dat dat van de VGC (Vlaamse Gemeenschapscommissie, red.) was. Bij de AB ook hetzelfde. Het zijn van die voorzieningen waar je niet direct aan denkt, maar toch wel gebruik van maakt. Dat is ook het mooie aan Brussel, dat je zowel van een Frans- als Nederlandstalig cultureel aanbod kunt genieten.”
“Ik gebruik ook Nederlands voor mijn werk. Die mensen die je lastigvallen in de winkelstraat: dat ben ik (algemeen gelach). Ik doe dat vooral in Vlaanderen, dus 90 procent van het werk speelt zich in het Nederlands af.”
Ook Myriam is na het secundair naar een Nederlandstalige universiteit getrokken. “Ik heb wel even getwijfeld, maar ik vind het Vlaamse onderwijssysteem beter. En hoewel ik meer op mijn gemak ben in het Frans, zou ik het moeilijk vinden om plots in het Frans te studeren. Ik besefte ook dat mijn Nederlands dan keislecht zou worden.”
Sinan wil over een jaar politieke wetenschappen studeren aan de VUB. “Maar in het Engels. Misschien ga ik wel een tijd in Turkije werken, dan zal ik ook Engels nodig hebben. Of kan ik in de VS aan de slag, dat zou mijn droom zijn.”
Farah: “Ik wil criminologie studeren, ik was gisteren nog informatie aan het zoeken op het internet over Nederlandstalige universiteiten. Ik twijfel nog, maar ik denk dat ik voor een Franstalige universiteit ga kiezen, want dat is gemakkelijker voor mij.”
Flamand noch wallon
Opgroeien met twee of drie talen, wat doet dat met je identiteit? Floriano voelt zich daardoor vooral op-en-top Brusselaar. “Ik ben hier geboren en getogen. Nu met het EK komt ook mijn Italiaanse identiteit wel naar boven en heb ik een beetje een ethisch dilemma (het gesprek vindt plaats vlak voor de match België-Italië, red.)."
"Maar ik hecht me niet aan één taal, want ik kan met iedereen in Brussel communiceren. Meertalig zijn is deel van mijn identiteit. Culturele activiteiten doe ik vooral in het Nederlands, en mijn dagelijkse leven speelt zich vooral in het Frans af.”
“Ik twijfel nog, maar ik denk dat ik voor een Franstalige universiteit ga kiezen, want dat is makkelijker voor mij”
“Als iemand iets zegt over Nederlandstaligen voel ik me wel aangesproken, maar vooral omdat ik de taal kan spreken", zegt Floriano. "Ik voel me niet zo verbonden met de Vlaamse cultuur, eerder met het tweetalige Brussel. Ik ben flamand noch wallon.”
Sinan: “Ik voel me echt een Nederlandstalige, een Vlaming. Wel eigenlijk ben ik een drietalige, maar Nederlands is de taal die ik het meeste gebruik. Soms heb ik zelfs het accent: dan spreek ik snel en spreek ik sommige woorden niet helemaal uit, zoals Vlamingen dat doen.”
“Identiteit is iets dat je als persoon zelf moet bepalen,” vindt Joseph. “In se ben ik misschien meer een Franstalige Brusselaar, maar ik voel wel een verbondenheid met die Nederlandstalige cultuur."
"Ik vind dat de Nederlandstaligheid in Brussel ook anders is dan in Vlaanderen. Zeker de laatste jaren gaat het een andere richting uit, heb ik het gevoel, misschien daarom dat ik me er meer mee verbonden voel.”
Myriam voelt zich niet echt één iets. “Ik heb meerdere identiteiten. Ik heb meerdere origines want ik ben Frans-Congolees, ik spreek Nederlands, ik ben zelf moslima geworden. Als ze 'flamand' zeggen, zou ik me niet aangesproken voelen, maar bij 'Nederlandstalige' eerder wel. Als ik met mijn familie ben, zien ze me als een 'flamand', en aan de unief als een Franstalige, dus dat is voortdurend switchen.”
Dat herkent Farah. “Mijn familie vindt me 'flamand', op school zien ze me als Arabisch. Ik heb ook meerdere identiteiten door mijn afkomst: ik ben half Algerijns door mijn vader, en half Marokkaans door mijn moeder, en ik heb ook Belgische familie.”
Joseph: “Inderdaad, thuis bij de familie ben ik de Nederlandstalige, op school ben ik de Franstalige, de Congolees. Het is wel interessant om te zien hoe je identiteit kan veranderen afhankelijk van de context.”
Meertalig onderwijs
“Sinds de universiteit ben ik vaker Nederlands beginnen te gebruiken in het dagelijkse leven”, vertelt Floriano. “Soms bestel ik nu bijvoorbeeld in een bar in het Nederlands, en begrijpt de tegenpartij dat niet. Daardoor snap ik hoe het voelt om een Nederlandstalige Brusselaar te zijn.”
Ook Joseph ondervindt dat als hij iets gaat eten of drinken met zijn Vlaamse vriendin. “Ik heb wel de indruk dat Nederlands meer gewaardeerd wordt dan een paar jaar geleden. Er is bij Franstaligen meer een acceptatie dat het bij Brussel hoort, terwijl er vroeger meer spanningen waren.”
“Voor Brussel vind ik ook dat die tegenstelling voorbijgestreefd is. Want, ik weet niet hoe het is voor jullie, omdat wij en vele anderen via onze ouders allemaal roots hebben van buiten België, lijkt het me een beetje onnozel enkel te kijken naar die binaire tegenstelling tussen Nederlands- en Franstaligen. Heel veel mensen zijn tweetalig, of iets anders. Die zijn ook deel van deze stad.”
“Natuurlijk moeten ieders taalrechten gerespecteerd worden, maar die twee groepen tegen elkaar opzetten is een beetje voorbijgestreefd.”
Myriam: “Als mijn Franstalige familie commentaar geeft op Vlamingen, zal ik die verdedigen, terwijl ik bij Vlamingen die commentaar geven op Franstaligen net andersom reageer. Wat mooi is aan Brussel – mijn lievelingsstad in België – is dat het juist zo'n mix is. Als België zou splitsen, dan zouden we die mengeling van de twee culturen verliezen. Iedereen zal zich dieper ingraven in de eigen manier van denken en doen, en minder leren van de andere.”
Er moet veel meer meertaligheid gepromoot worden, vindt Joseph. “Veel ouders vragen om hun kinderen tweetalig te kunnen opvoeden. Nu kun je niet anders dan je kinderen naar het Nederlandstalige onderwijs sturen, zoals in mijn geval, want dat is de beste zekerheid dat ze tweetalig opgroeien. Ik denk gewoon: maak twee- of drietalige scholen.”
Sinan: “Dat conflict tussen Nederlands- en Franstaligen in Brussel is iets ouds. Er zijn nu tweetaligen, drietaligen, viertaligen. De beste oplossing zullen inderdaad tweetalige scholen zijn.”
Ook het idee van “aparte Vlaamse en Franstalige partijen, terwijl ze vaak dezelfde ideologie vertegenwoordigen”, is niet meer nodig volgens Joseph. “De spanningen van België importeren in de context van Brussel is geen goed idee.”
“Ik heb gelezen dat de nieuwe Waalse regering nu gaat pushen om ervoor te zorgen dat Nederlands leren op school verplicht wordt. Het is zot dat dat nog niet het geval was. Hoe kun je samenleven als je elkaar al niet verstaat, en geen interesse toont voor elkaars cultuur? Als we elkaar verstaan, zullen we elkaar veel beter begrijpen.”
Winkelen in het Nederlands
Als Sinan naar de winkel gaat, probeert hij altijd eerst in het Nederlands. “Pas als dat niet lukt, schakel ik over naar het Frans. Maar als ik in Vlaanderen ben, spreek ik altijd Nederlands, hoe dan ook. Ik was een keer in een winkel in Vilvoorde. De kassier sprak me in het Frans aan. Ik zei: “We zijn in Vilvoorde, ken je geen Nederlands? Die zei nee, in het Frans. Ik heb gezegd: 'Sorry, maar ik blijf Nederlands spreken.'”
“Op sommige plaatsen is Nederlands de taal die gesproken wordt. In Brussel is Frans de grootste taal, maar het is belangrijk dat mensen beide talen spreken, en ook wat Engels eigenlijk. Soms ben ik verplicht om Frans te spreken, en word ik verkeerd begrepen. Als ik de politie bel en een situatie moet uitleggen, maar ze me niet begrijpen. Mensen die met het grote publiek werken, zouden de twee talen moeten begrijpen.”
“Ik wist zelfs niet dat er een Vlaamse feestdag bestond. Ik voel me door geen enkele van dat soort dagen aangesproken, ook niet door 21 juli”
Myriam vindt het ook spijtig dat Brussel meer Frans- dan Nederlandstalig is. “Ik heb daar weleens discussie over met mijn neven. Ik vind dat Vlamingen evenzeer hun plaats hebben in Brussel, ook al zijn de Franstaligen nu in de meerderheid. Alle opschriften zouden volgens mij in de twee talen moeten zijn, en ook in het Engels.”
“Als je ziet dat personeel in winkels of politieagenten geen Nederlands kennen, dan denk ik dat dat toch heel vervelend moet zijn voor de Vlamingen in Brussel, want zij kunnen niet honderd procent op hun gemak zijn. Zij worden een beetje geforceerd om Frans te kennen. Ik zou zelf een dierenartsenpraktijk in Brussel willen openen, waar ik zowel Nederlands- als Franstalige klanten wil helpen.”
Maar dat betekent niet dat 11 juli met stip aangeduid staat in hun agenda. Farah vindt de Vlaamse feestdag geen feest voor haar, Sinan laat het op zich afkomen. “Als iedereen viert, dan zal ik ook vieren. Waarom niet?” Floriano: “Het is gewoon feest voor mij omdat het feest in Brussel is. Het feest van de Fédération Wallonie-Bruxelles is ook leuk.”
Myriam: “Ik wist zelfs niet dat er een Vlaamse feestdag bestond (algemene hilariteit). Ik voel me door geen enkele van dat soort dagen echt aangesproken, ook niet door 21 juli. Het zijn gewoon feestdagen.”
Meertaligheid
Lees meer over: Brussel , Onderwijs , Samenleving , Meertaligheid , Nederlandstalig onderwijs in Brussel , 11 juli-viering , brusselse jongeren , meertaligheid , Vlaamse feestdag 2021
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.