In de komende weken moeten duizenden ouders in Brussel een school kiezen voor hun kleuter. Tientallen 'concentratiescholen' hebben nog plaatsen vrij voor Nederlandstaligen, maar niet iedere ouder durft zijn of haar kind daar in te schrijven. Nadia Verbeeck begon elf jaar geleden te ronselen voor concentratieschool Sint-Ursula, en intussen is die al jaren goed gemengd. “Ik wou zeker zijn van een plaats, en van de mix.”
Lees ook: Geen afkoelingsweek voor lager onderwijs
De tien geboden van 'supermixer' Nadia Verbeeck
- Wees verliefd op de school die je wil mixen
- Doe het samen met de directie
- Start een community rond de school
- Maak een poster
- Mailadressen zijn goud
- Begin een jaar op voorhand aan het klasje
- Ronsel jezelf een breuk
- Laat elke ouder de heilige belofte afleggen (dat hij effectief aanmeldt)
- Ga voor een voetbalploeg van 11 kinderen
- Herhaal het drie jaar op rij
Elf jaar geleden ging Nadia Verbeeck (48) op zoek naar een onthaalklasje voor haar oudste zoon. “De inschrijvingen zouden voor het eerst online gebeuren,” vertelt ze op de binnenkoer van bedrijvencentrum Be-Here in Laken, geregeld het gesprek onderbrekend om te zwaaien naar passerende bekenden. “In de jaren daarvoor ging iedere Nederlandstalige bivakkeren voor de witte of goed gemengde scholen.”
“Ik woon hier dichtbij, op de Jubelfeestlaan in Molenbeek. Recht tegenover was er een goed gemixte school, en daar was nog één plaatsje beschikbaar voor Nederlandstaligen. Er waren al een stuk of vier-vijf buren die elkaar beloerden voor dat ene plekje, en ik dacht: waar zijn we hier in godsnaam mee bezig?”
“Dankzij de mix op school beseffen mijn zonen hoe geprivilegieerd hun opvoeding is. Ze kennen Turkse en Arabische woordjes, en zeker mijn oudste heeft het Frans meegepikt”
Verbeeck besloot de beste concentratieschool in de buurt te zoeken, en die om te vormen tot een school met een gezonde mix. “Dat is uiteindelijk wat iederéén wil. Als we met negen Nederlandstaligen zouden inschrijven waren we allemaal zeker van een plaats, en van de mix. Dan hoef je als ouder ook niet maandenlang stress te hebben.”
Waarom precies negen? “Destijds hadden Nederlandstaligen voorrang voor 45 procent van de plaatsen: negen kleuters in een klas van twintig,” legt Verbeeck uit. “Als Nederlandstaligen afspreken om samen aan te melden voor de voorrangsplaatsen op een concentratieschool, dan kunnen ze die zo 'deconcentreren'. Er zijn altijd kinderen die later afhaken, al was het maar door een verhuizing.”
Fantastisch onderwijsteam
Nederlandstaligen in Brussel hebben intussen een voorrang voor 55 procent van de plaatsen, maar vorig schooljaar werden die in de onthaalklas maar in 12 van de 131 basisscholen effectief allemaal ingenomen, berekende het Lokaal Overlegplatform (LOP). Dat beheert de aanmeldingen die op 1 maart weer van start gaan. Tientallen basisscholen hebben bijna geen enkele Nederlandstalige leerling, terwijl die wel toestromen naar een beperkt aantal 'populaire' basisscholen.
Dat is ook de situatie in de Schaarbeekse basisscholen Champagnat en Heilige Familie, een 'gekleurde' en een 'witte' school achter dezelfde voordeur. Het was na een artikel daarover dat Verbeeck haar 'Tien geboden van de supermixer' aan BRUZZ doorstuurde. “Ik begrijp niet dat zo'n onderscheid nog altijd bestaat. Maar ik wil er geen negatief verhaal van maken, ik wil met mijn ervaring anderen inspireren om zelf ook een gezonde mix na te streven.”
Daarvoor keren we terug naar 2009. Verbeeck ging langs bij een aantal scholen in de buurt, en koos uiteindelijk voor Sint-Ursula. Vandaag zit die school ingeklemd tussen de biomarkt en hipsterwinkels van Be-Here en de duurzame start-ups van GreenBizz, vlak bij de nieuwe Tivoliwijk, maar destijds was er nog niks van dat alles. De honderdprocentconcentratieschool huisde in een straat met lege pakhuizen achter Thurn & Taxis, waar de stadsbouwprojecten nog grotendeels moesten beginnen. “Van op de Jubelfeestbrug kieperden ze de wasmachines en koelkasten zo in een woestenij die nu het Thurn & Taxis-park is geworden.”
Anderzijds was Sint-Ursula in 2009 net in een mooie nieuwbouw getrokken, had de school een wilde tuin vol platanen met een serre en kikkervijvertje, en “zoals de meeste Brusselse scholen, een fantastisch onderwijsteam,” beschrijft Verbeeck.
“Wie hier lesgeeft, doet dat meestal vanuit een heel sterk engagement. De directie en de leerkrachten zijn gepassioneerde mensen van wie er sommige elke dag van heel ver komen. Kortom: ik zag alles wat ik zocht, ik was echt verkocht. Alleen zaten er helemaal geen Nederlandstalige leerlingen.”
Stamgevoel
Verbeeck, die tot voor kort altijd in de reclame werkte, paste beproefde communicatietechnieken toe om die kinderen te vinden. “Op een bijeenkomst van het intussen afgevoerde VGC-project 'Samen naar School in Brussel' vond ik twee paar ouders die al naar Sint-Ursula wilden gaan. Toen waren we dus al met drie.”
“Daarna ben ik blind ouders beginnen te mailen en aan te spreken op Facebook. Om de school te promoten, sprak ik mensen aan bij de crèche, zelfs op straat. Een mama die haar kind een jaar later inschreef, klampte zelf ook eens moeders aan op de bus van Schaarbeek naar Laken. Die zeiden: 'We kennen Nadia al.' (Lacht) Ik was heel fanatiek. Je moet gewoon een grote pool hebben, want niet iedereen doet mee. Veel mensen geloofden niet dat de school een goed niveau had, en kozen liever voor veiligheid. Het gaat echt om een kuddegeest.”
“Bij elke mail hield ik iedereen in kopie. Zo bouw je op voorhand aan het klasje. Je geeft mensen het gevoel dat hun kind niet alleen zal zijn, je bouwt vertrouwen op. Het ging dan van: 'We zijn al met vijf, wie kent er nog vier?' Dan zet je nieuwe ouders in cc, en je reageert op hun twijfels. Mensen die niet antwoorden, vriendelijk opnieuw aanschrijven. Ik heb er uiteindelijk veel kunnen overtuigen.”
Dat kunnen anderen ook doen, zowel overtuigde ouders als schooldirecties, zegt ze, terwijl we de straat oversteken naar Sint-Ursula. “Scholen hebben de (e-mail)adressen van geïnteresseerde ouders, en kunnen vragen of ze die mogen delen. Daarna kunnen ze een mailinglijst doorsturen naar alle Nederlandstaligen die de school hebben bezocht (of in coronatijden virtueel, red.) 'Kijk jullie waren allemaal geïnteresseerd, vis het nu maar uit.'”
Verbeeck slaagde in haar missie, en had vanaf het tweede jaar andere ouders aan haar zijde. “Die hielpen mee de opvolgmails uit te sturen. Vervolgens moet je ook een Facebookpagina opzetten, om het samenhorigheidsgevoel, het 'stamgevoel' te versterken.”
“Wij legden op die pagina het schoolproject uit, toonden foto's, deelden ervaringen. Dat overtuigt meer dan de school zelf: geïnteresseerde ouders willen de tevreden klanten horen, om het in marketingtermen te zeggen. Die 'community' rond de school is heel belangrijk. Ouders posten daar intussen van alles: ook over tweedehandsspullen, of marktjes in Be-Here.”
Een knallende poster heeft ook nog altijd zijn merites, zegt Verbeeck. “Hij helpt het 'schoolmerk' zichtbaar te maken in de wijk, en zet de troeven van de school in de kijker. Zeg niet: 'Sint-Ursula Laken zoekt leerlingen,' maar wel: 'Groene basisschool aan Thurn & Taxis zoekt leerlingen.' (Rolt een poster open) Deze heb ik gemaakt voor het vierde jaar. Toen was het eigenlijk al niet meer zo hard nodig, maar ik zat zo in de flow.” (Lacht)
Huiswerkklasjes
“Het derde jaar waren er al wat broers en zussen, toen hoefde ik nog maar vijf kindjes te vinden. Het vierde jaar ging het vlot, en nu zijn we al jaren een hype: het bewijst hoe relatief snel je dat kunt keren.”
Nadia Verbeecks eigen kinderen zijn nu twaalf en negen, en houden aan hun tijd op Sint-Ursula volgens hun moeder “een brede blik” over. “Er ontstaan hier heel schone vriendschappen met anderstaligen, zonder dat ik er een multicultureel festijn wil van maken: kinderen trekken vaker op met anderen met dezelfde thuistaal. Maar mijn zonen beseffen hoe geprivilegieerd hun opvoeding is, ze kennen Turkse en Arabische woordjes, en zeker mijn oudste heeft het Frans meegepikt.”
“Er werd meer spontaan Nederlands gesproken, waardoor het taalniveau in de klas steeg, zeiden de kleuterjuffen, en zij daar minder moesten aan werken. We maakten whatsappgroepjes per klas om de anderstalige ouders te ondersteunen bij het huiswerk. Als het nodig was, legden Nederlandstalige ouders in het weekend huiswerkklasjes in.”
Vijfdubbel gediplomeerd en kritisch
Maar anderzijds noemt Verbeeck de Nederlandstalige ouder die in Brussel woont “vijfdubbel gediplomeerd en zeer kritisch”. “'Is er warm middageten, en is dat veggie? En hoe zit dat met het niveau?' Als directie moet je wel bereid zijn om daarin mee te gaan. Een paar van de eerste ouders stond bijvoorbeeld op warme maaltijden op school, en die heeft Sint-Ursula dan ook ingevoerd.”
“Die Nederlandstalige ouders hebben hun verwachtingen,” bevestigt directrice Kris Verdoodt, die ons intussen naar de speelplaats met boomhut en houten speeljungle heeft gegidst. “Je moet luisteren naar hun bezorgdheden, uitleggen wat er niet kan, maar openstaan voor aanpassingen zoals die warme maaltijden. Er is nu ook een oudercomité, dat was er vroeger niet.”
“Anderstalige ouders sturen graag hun kinderen naar hier, omdat ze weten dat de aanwezigheid van de Nederlandstalige kinderen helpt om de taal te leren,” zegt de directrice. “Daar zijn de Nederlandstaligen ook bij gebaat: ze wonen in Brussel, en leren op school anderstaligen kennen en waarderen.”
“Het is een broos evenwicht, en zeker die eerste jaren waren kritiek. Als Nederlandstalige ouders twijfelen, gaan ze sowieso weg.” Maar intussen heeft Sint-Ursula al jaren meer Nederlandstalige kandidaten dan er plaatsen zijn.
Verdoodt: “Ik heb hier al eens twintig Nederlandstaligen rondgeleid, van wie er misschien vier of vijf kinderen uiteindelijk mochten beginnen.” Verbeeck: “De rest zou dan samen in een andere concentratieschool kunnen inschrijven.”
Geen rondleidingen of opendeurdagen vanwege corona
Ouders die nog twijfelen tussen een paar scholen in de buurt, kunnen in deze periode van het jaar traditioneel naar opendeurdagen of rondleidingen. Maar door het coronavirus kunnen die deze keer niet doorgaan. Dat is een probleem, erkent Bruno De Lille, directeur van de katholieke scholengroep Sint-Goedele, “maar de gezondheid van de kinderen komt op de eerste plaats.”
Karin Struys van de GO! Scholengroep Brussel: “We zitten nog altijd in een oranje fase, en vanuit de overheid is duidelijk opgelegd dat schoolbezoeken van derden dan niet mogelijk zijn.”
Zowel in het vrije onderwijs als in het gemeenschapsonderwijs is gezocht naar alternatieven. Zowel basis- als middelbare scholen posten op de sociale media foto's en promofilmpjes over de school. Zo willen ze toch de gebouwen, speelplaatsen en activiteiten in de klas laten zien, en geven ze soms zelfs hele virtuele rondleidingen.
Tegelijk organiseren scholen online infomomenten waarop geïnteresseerde ouders kunnen inloggen. Ze krijgen een presentatie over de school te zien, en kunnen daarna praten met de directie en een aantal leerkrachten. Dat kan uiteraard ook altijd via de telefoon.
“In sommige van onze basisscholen is in uitzonderlijke gevallen een rondleiding toch mogelijk,” zegt Karin Struys van de Scholengroep Brussel. “Dat gebeurt dan buiten de schooluren en op individuele afspraak, vooral voor ouders die geen toegang hebben tot de digitale mogelijkheden. Zij kunnen een uitzondering aanvragen, en het is de directie die beslist of zij voldoen aan de voorwaarden.”
Lees meer over: Laken , Onderwijs , schoolkeuze , Sint-Ursula , concentratieschool , nadia verbeeck , sociale mix
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.