Wanhopig wordt ze er soms van. Leerkrachten voor Brussel zijn opnieuw zo moeilijk te vinden dat Karlien Tiebout ze tot in Oostende gaat zoeken. Toch doet de kersverse directeur van basisschool Vier Winden haar job graag.
| Karlien Tiebout, kersvers directeur van de Vier Windenschool in Sint-Jans-Molenbeek
Ik hoor mezelf soms bezig aan de telefoon tegenover kandidaat-leerkrachten. ‘O maar, de treinverbinding uit Oostende is heel goed hoor. Met wat geluk is het van deur tot deur maar twee uur.’ Nadien vraag ik me dan af waar ik mee bezig ben.”
Karlien Tiebout is sinds dit jaar pedagogisch directeur in de Vier Winden Basisschool in hartje Oud-Molenbeek, na een carrière als leerkracht in dezelfde school. De 33-jarige woont niet ver van haar werkplek, nabij Ribaucourt. Op onze afspraak tijdens de paasvakantie arriveert ze met de fiets, op het soort tweewieler dat verre reizen op pedaalkracht verraadt.
Dat ze ooit directeur wou worden, wist Tiebout al langer. “Ik heb altijd al graag nagedacht en gediscussieerd over onderwijs. Ik had dat ook nodig naast mijn bezigheden als leerkracht. Nu de kans er was heb ik ze gegrepen. Al mis ik mijn klas erg.” Briefjes aan de muur van haar kantoor tonen dat de kinderen haar niet vergeten zijn. ‘Je bent de allermooiste directeur.’ Het is maar een van de complimenten die leerlingen neerpenden.
Tiebout is deel van een directeursduo. Zij heeft een voltijdse functie en naast haar staat nog een halftijdse zakelijke directeur. In theorie moet die rolverdeling haar toestaan om zich helemaal te concentreren op de uitdagingen van een erg diverse basisschool in het Brusselse. In de praktijk lijkt het meer alsof ze een rekruteringsbureau voor leerkrachten runt.
"Het doet pijn om te zien dat leerlingen wekenlang zonder leerkracht zitten"
Smeltfoto
“We zitten opnieuw met een nijpend lerarentekort in Brussel, zoals dat ook al rond 2010 het geval was,” vertelt de dertiger. Tiebout weet waarover ze spreekt. Een achttal jaar geleden was ze al een van de trekkers van SPAAK, een groep leerkrachten die meer aandacht wou voor het gebrek aan onderwijzend personeel in het gewest.
“Zodra er iemand wegvalt, begint de ellende. In de herfst had ik een vacature die ik via álle mogelijke kanalen verspreid heb. Ik heb voormalige studiegenoten gecontacteerd, een foto laten maken van de klas die kandidaten moest doen smelten. Weet u hoeveel sollicitaties ik gekregen heb van mensen met een pedagogisch diploma? Nul!”
Noodgedwongen moet Tiebout dus mensen in dienst nemen zonder onderwijsdiploma. Of erg ver gaan zoeken, zoals in Oostende. De school moest ook al twee klassen samenzetten, omdat er geen leerkracht was. “Het doet pijn om te zien dat leerlingen wekenlang zonder leerkracht zitten. Ze hebben recht op die lessen, en een lange tijd onderbreking slepen ze vaak nog een hele tijd mee in hun schoolcarrière.”
Het lerarentekort in Vier Winden is geen uitzondering. De directeur hoort van andere scholen gelijkaardige verhalen. Een telefoontje naar het kabinet van de Onderwijsminister leert dat leraren in Brussel inderdaad opnieuw een schaars goed worden.
Het kabinet wijst op de conjunctuur: gaat het economisch beter, dan kiezen minder mensen voor onderwijs en omgekeerd. Tiebout zag nog een ander fenomeen: de aanslagen. “Het is misschien beroepsmisvorming, maar het eerste wat ik dacht bij de aanslagen was: ‘Fuck, nu moeten we weer vanaf nul beginnen.’ Dat is ook gebleken. Vorig jaar hebben we meteen ons pere gezien. Mensen die voordien al met twijfels zaten over Brussel, blijven nu helemaal weg.”
Andere stage
Ziet Tiebout ook oplossingen? “De meeste tekorten ontstaan omdat er iemand wegvalt, vaak door ziekte. Ik denk dat je daar iets kan aan doen door mensen beter voor te bereiden op het klasmanagement, op hoe je met leerlingen omgaat. Want daar gaat het vaak fout. Ik zou de stage en opleiding radicaal omgooien.
Stuur aspirant-leerkrachten bijvoorbeeld een heel jaar verschillende dagen per week naar een school in plaats van ze even in het bad te gooien. Zo kunnen ze groeien, in het begin veel met de ogen stelen als observator en dan gaandeweg meer verantwoordelijkheid opnemen.”
De jonge directeur kijkt ook reikhalzend uit naar het moment waarop er meer Brusselaars voor de klas zullen staan. “Uit het Nederlandstalig onderwijs komen nu heel wat jongeren met een anderstalige achtergrond, maar die vind je zelden terug voor de klas. Deels omdat hun ambitie niet daar ligt, maar vaak blijkt taal ook een obstakel, zelfs als ze een diploma middelbaar onderwijs hebben. Een schakeljaar dat op taal focust, is misschien een oplossing.”
Tiebout pleit er ook voor om jongeren met een diverse achtergrond en onderwijspotentieel actief op te speuren en te begeleiden. “Een soort headhunting, ja. Die mensen kunnen dan weer als rolmodel dienen voor anderen in hun omgeving.”
Wat in het lerarenkorps nog niet lukt, werkt wél bij de leerlingen en in de ouderraad. De voormalige concentratieschool Vier Winden heeft er een mix van kinderen met een Nederlandstalige en anderstalige achtergrond, van laag- en hoogopgeleide ouders ook. Geen evidentie in hartje Oud-Molenbeek.
“Hoe we dat klaargespeeld hebben? Het begon allemaal met enkele pionierouders, die voor zichzelf beslist hebben dat ze een buurtschool voor hun kinderen belangrijk vonden. Die mensen hebben niet eens echt afgesproken met gelijkgezinden, maar ze hebben de deur voor navolging wel opengezet. Onze vroegere directeur Dirk Letens heeft zeker ook een rol gespeeld. Hij kon mensen echt enthousiast maken voor deze school.”
“En dan hadden we nog geluk met de timing. Wie dat wou, kon toen nog samen met andere ouders afspreken om samen naar één school te gaan. Sinds het nieuwe onlinesysteem is dat veel moeilijker. Je kan nu wel dezelfde voorkeur ingeven, maar het blijft toch bang afwachten of dat iets oplevert.”
Nieuwe mix
Diversere klassen betekent meer moedertaalsprekers, maar vooral ook een betere afspiegeling van de stad, vindt Tiebout. “We zijn nu een echte minimaatschappij. Een basisschool speelt daarin een belangrijke rol. Voor veel kinderen zal dat de enige periode in hun leven zijn met zoveel diversiteit.” De nieuwe mix in Vier Winden brengt overigens ook nieuwe uitdagingen mee.
“Meer Vlaamse kinderen van hoogopgeleiden betekent ook dat we minder middelen krijgen voor extra begeleiding. Terwijl lesgeven met die nieuwe diversiteit daarom niet makkelijker wordt.”
Ook alle ouders betrekken – van de laagopgeleide hoofddoekmama tot de Vlaamse tweeverdieners - is geen sinecure. “Voor je het weet, laat je je leiden door één soort ouder met hetzelfde Vlaamse referentiekader. Je moet je voortdurend afvragen of je iedereen wel meehebt.
We hebben zo al boeiende discussies gehad, over wat de kinderen te eten krijgen bijvoorbeeld. Marokkaanse moeders die vinden dat bij een schoolfeest ook een bakje frieten hoort. Vlamingen die zweren bij biologische groente als vieruurtje. Dat soort dingen.”
Het gesprek zit erop. Tiebout heeft al een nieuwe afspraak: een leerkracht die van functie verandert om de steeds veranderende personeelspuzzel toch maar te doen kloppen. Paasvakantie of niet, het rekruteringsbureau blijft draaien.
Lees ook de aanverwante interviews met Jacky Goris, afscheidnemend directeur van het gemeenschapsonderwijs, met Guy Vanhengel, bevoegd voor onderwijs in het College van de VGC en het artikel 140 vacatures in Nederlandstalig Brussels onderwijs.
Lees meer over: Sint-Jans-Molenbeek , Onderwijs , Vier Windenschool , Karlien Tiebout , Special Onderwijs
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.