De toestroom anderstalige leerlingen in het deeltijds beroepsonderwijs is groot. Die jongvolwassenen hebben nood aan een doorgedreven taalopleiding en die kunnen ze vinden bij Taalkot, dat hen sinds drie jaar Nederlands bijbrengt op een innovatieve manier. BRUZZ nam een kijkje in de les.
| Tijdens het kringspel oefenen de jongvolwassenen op een speelse manier hun Nederlands.
Mevrouw! Hij wil het niet geven!”
Er is een kringspel aan de gang. Saleh, 21 en in hippe jeans gehuld, moet het potje met opdrachten doorgeven aan de 17-jarige Aya, maar hij zorgt telkens dat ze het net niet kan pakken.
“Mevrouw, alstublieft!” Aya steekt haar verontwaardiging over Salehs plagerijen niet onder stoelen of banken. De hevigheid van haar uitroepen doet niettemin vermoeden dat ze het stiekem wel leuk vindt.
Het zou een puberale scène kunnen zijn met Vlaamse leerlingen. Maar de Soedanese Aya woont amper een jaar in ons land, in het meertalige Brussel dan nog. Dat ze haar verontwaardiging spontaan in het Nederlands uitroept, is opmerkelijk.
Aya’s vlotte uitspraken zijn te danken aan de lessen van Taalkot, die zij, de Afghaanse Saleh en andere jongvolwassenen twee dagen per week bijwonen. De andere dagen volgen ze les in de Centra voor Leren en Werken (CLW) in Brussel.
Verliefd
Taalkot werd drie jaar geleden opgericht, in de nasleep van de vluchtelingencrisis. “Het gaat om een precaire groep jongeren. Ze hebben geen affiniteit met onze taal en hebben bovendien vaak psychische problemen,” zegt Gunther Van Neste van het Huis van het Nederlands. Hij stond mee aan de wieg van het project. “Het was te veel voor de CLW’s. Met Taalkot geven we de jongeren een soort time-out, waarin ze even kunnen focussen op de taal.”
Het Huis van het Nederlands leert nochtans ook Nederlands als tweede taal aan. Waarom was een nieuwe organisatie nodig? “Deze jongeren zijn soms amper geschoold en helemaal niet vertrouwd met onze manier van lesgeven. Zet hen in een grote klasgroep en ze vallen uit na twee weken,” zegt Van Neste. Voor Onthaalonderwijs voor Anderstalige Kinderen, de zogenoemde OKAN-klassen op school, zijn de jongeren dan weer te oud, of is er geen plaats.
“We vullen een grote nood in,” bevestigt Silke Quateau, leerkracht Nederlands bij Taalkot. “Deze jongeren hebben meer baat bij een toegankelijke aanpak, en die proberen wij hen te bieden. In de voormiddag geven we gestructureerde taallessen, zij het op een luchtige manier. ’s Namiddags spelen we scoutsspelletjes.”
De lessen staan bovendien dicht bij de leefwereld van de jongeren. In de groep van de gevorderde leerlingen gaat de dialoog over een jonge vrouw die naast ene Achmed wil zitten. ‘Want hij is knap en heel sympathiek.’ “Misschien is de vrouw verliefd op Achmed?” oppert Quateau. “Kennen jullie dat woord, verliefd?” Ze maakt een hartje met haar handen. Saleh werpt een schalkse blik op Aya.
Snel aan het werk
In de beginnersgroep van leerkracht Hannelore blijft het voorlopig bij eenvoudige zinnen. “Ik lees een boek. “Ik drink bier.” “Heineken, Jupiler, Duvel,” grapt Hudson. De 22-jarige jongeman is vijf maanden geleden met zijn zussen van Sierra Leone naar België verhuisd en hier herenigd met hun moeder. Hij volgt een opleiding tot schilder.
“Ik leer hier meer dan in het volwassenenonderwijs,” vertelt Hudson, nog even in het Engels. “De leerkrachten zijn vrolijk en motiveren ons. Ze leggen al eens iets uit in het Engels of het Frans, de andere leerkracht deed dat niet. Het duurde weken voor ik het verschil tussen ‘hij’ en ‘zij’ begreep, terwijl het hetzelfde is als ‘he’ en ‘she’.”
“Soms is je hoofd te vol als je een nieuwe taal leert,” zegt Hudson. “Hier krijgen we tijd om het stap voor stap te doen. We blijven iedere les herhalen wat we al gezien hebben. Dan besef je hoe snel we vooruitgang boeken.”
Voor sommige leerlingen gaat het inderdaad heel snel, beaamt Quateau. “Ze blijven hier tot ze het basisniveau 1.2 hebben, zodat ze kunnen gaan werken. Iemand als Saleh blijft hier waarschijnlijk niet lang meer. Hij zit na een paar maanden al aan dat niveau.”
"Deze leerkrachten zijn vrolijk en motiveren ons. Ze leggen al eens iets uit in het Engels of het Frans"
Saleh kijkt er alvast naar uit. “Ik studeer voor kok aan Don Bosco (het CLW in Sint-Pieters-Woluwe, red.),” zegt hij in traag, maar behoorlijk duidelijk Nederlands. “Ik wil snel mijn diploma halen en dan gaan werken.”
Taalkot huist sinds enige tijd in de lokalen van jongerencoaching Abrusco, op de Leopold II-laan. “Een goeie match,” zegt Tomas De Kerpel van Abrusco, “omdat Abrusco ook jongeren met gedragsproblemen coacht. Veel jonge nieuwkomers hebben het psychisch moeilijk of ze kunnen zich niet aanpassen aan de schoolse context. Dan springen wij bij, op dezelfde ongedwongen manier als Taalkot.”
Het merendeel van de jongeren kon de afgelopen jaren doorstromen naar deeltijds werk (zie kaderstuk). “Dat klinkt inderdaad als een succesverhaal,” zegt Van Neste. “Ik moet toegeven dat ik in het begin mijn twijfels had. Zo’n zware doelgroep lessen Nederlands geven, in Brussel, dat leek me niet evident, maar ik heb me daarin vergist.”
Uniek in België en Nederland
“Taalkot is bovendien uniek in België. En meer dan dat: ook uit Nederland komen mensen onze werking bestuderen,” zegt Van Neste. “Ik heb in Vlaanderen gewerkt, en daar bestaan wel initiatieven om nieuwkomers met gedragsproblemen apart te begeleiden. Maar intensieve taalbaden voor deze doelgroep vind je daar niet.”
Is het tijd om de werking uit te bouwen? “De nood is er,” klinkt het bij Abrusco. “We willen bekijken of we de doelgroep niet kunnen uitbreiden, naar het voltijds secundair onderwijs. Daarvoor beginnen we binnenkort met een adviesgroep, die moet bekijken aan welke criteria de leerlingen moeten voldoen om Taalkot te volgen.”
Taalkot
Taalkot werkt samen met drie scholen voor deeltijds beroepsonderwijs, of Centra voor Leren en Werken (CLW) in Sint-Pieters-Woluwe, Brussel en Vilvoorde. Leerlingen die het Nederlands nog niet genoeg beheersen om deeltijds te gaan werken, krijgen een intensief taalbad Nederlands, twee dagen per week. Doorgaans zijn ze met een twintigtal, verdeeld over twee groepen. Ze zijn tussen 15 en 25 jaar oud.
Het idee kwam er in 2015, toen de CLW’s overspoeld werden door vluchtelingen en migranten, die zelfs het Latijnse schrift niet konden lezen. Taalkot geeft les op de dagen dat ze anders zouden gaan werken. Het spijkert hun Nederlands bij tot een aanvaardbaar niveau, of tot ze ergens kunnen gaan werken.
De eerste jaren, vanaf schooljaar 2015-2016, werd Taalkot ondergebracht bij het Huis van het Nederlands op vraag van minister Guy Vanhengel, VGC-collegelid bevoegd voor Onderwijs en Vorming. Sinds september 2018 is de organisatie verhuisd naar Abrusco vzw in Sint-Jans-Molenbeek, die Taalkot logistiek ondersteunt. De lesgevers worden betaald door CVO Brussel en Brusselleer.
Ondertussen hebben al 139 leerlingen het Taalkottraject doorlopen, dat in principe een trimester duurt. De helft doorloopt het traject volledig, een derde kan al deeltijds gaan werken voor ze helemaal klaar zijn. Zo’n twintig leerlingen moest noodgedwongen stoppen, omdat ze bijvoorbeeld niet erkend worden als vluchteling, omdat ze verhuizen of van school veranderen. Nog een twintigtal leerlingen is afgehaakt uit eigen keuze en kiest voor een ander traject.
Meertaligheid
Lees meer over: Brussel , Onderwijs , Samenleving , Meertaligheid , Taalkot , taalbad , vluchtelingen , Nederlands leren
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.