Je zal maar de organisator van de vijfde coronabetoging zijn. Want terwijl 50.000 burgers vreedzaam protesteren tegen de coronamaatregelen, is er maar één beeld dat de publieke opinie bijblijft: dat van de agent die aan de ingang van metrohalte Merode een hek op zijn hoofd geworpen krijgt, en als een lappenpop de trap af valt.
| Protesteren of rouwen (foto) kan veel beter aan de Beurs dan op parking C.
Ze worden antifa genoemd, black bloc, relschoppers, hooligans of tuig van de richel. Mensen in het zwart die gelijk welke manifestatie te baat nemen om agenten aan te vallen en vernielingen aan te brengen.
En dat al voor de vijfde keer in amper twee maanden tijd. Sommige Brusselaars hebben het zo gehad met die gang van zaken, dat ze alle betogingen naar de Heizel willen verbannen. “Noem Parking C de ‘vlakte van de democratie’ en klaar is Kees,” schrijft iemand op Twitter.
Dat zou geen goede zaak zijn. De bedoeling van een betoging is net om in het openbaar je standpunt te uiten en te laten zien hoezeer dat standpunt leeft. Dat openbare is belangrijk. Dat het niet ergens in een afgelegen hoekje moet, maar daar waar de machthebbers de onvrede – het liefst live – kunnen horen.
"Verbant men betogingen naar de Heizel, dan wordt parking C een reservaat voor vrije meningsuiting aan de rand van een stad"
In dat opzicht is de neutrale zone rond ons federale parlement een internationale uitzondering. In de meeste andere hoofdsteden – Londen, Parijs, Washington DC – kun je tot net voor het parlement komen. Bij ons staan daar Friese ruiters en agenten in gevechtskledij, waarvan ook de politie toegeeft dat ze werken als een rode lap op een stier. Kan het zonder? Of worden de relschoppers dan helemaal onvoorspelbaar? Dat is natuurlijk de vraag.
Maar los nog van het geweld en vandalisme, storen heel wat Brusselaars zich ook aan de ‘gewone’ (verkeers)hinder die de duizend manifestaties per jaar met zich meebrengen. “Toch moét een betoging een beetje storen,” zegt een beroepsactivist. “Als een betoging zo geruisloos mogelijk moet passeren, holt dat het recht op betogen uit.”
Het is al erg genoeg dat betogingen niet meer dwars door het centrum kunnen. De centrale lanen zijn nu een verzameling perkjes en bankjes waar geen stoet ontevredenen nog door kan. Maar door manifestaties de kleine Ring op te laten draaien richting lege Europese Wijk, verliezen ze een stuk van hun zichtbaarheid. Én wordt de stad weer een stuk saaier.
Dat lot onderging het Beursplein jaren geleden al, toen manifestaties op de trappen van de Beurs verboden werden. Tot dan was er elke week, wat zeg ik, elke dag wel een vlag te vinden waarachter een kleine menigte zich wist te scharen. Nu valt er helemaal niks meer te beleven.
Filosoof Lieven De Cauter schreef daarover dat “de meest publieke ruimte van Brussel, een waar amfitheater van het politieke en sociale leven in ons land, ons werd afgenomen”. Volgens hem willen beleidsmakers de stad vrijwaren van al dat kabaal, “en moet de binnenstad een vredig themapark zijn voor toeristen en één grote shopping mall voor de dagjesmensen”.
Betogingen weren wegens dat kabaal, is al een slecht idee. Dat doen wegens het vandalisme en het geweld evenzeer. Het geweld moet je isoleren en aanpakken, niet de duizenden mensen errond. Je straft ook geen hele school omdat twee jongens achterin de klas baldadig zijn. Verbant men betogingen toch, dan wordt parking C een reservaat voor vrije meningsuiting, aan de rand van een stad die alleen nog maar gericht is op wonen, werken en winkelen. Een stad die kortom dodelijk saai is.
Lees meer over: Brussel , Opinie , aanpak coronacrisis , Manifestatie , geweld tegen de politie , Parking C , vrije meningsuiting
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.