Tegen heraanleg centrale lanen: 'Wat is er mis met de Anspachlaan?'
Het was kinderspel. Je plukte een brokje van een oude spons (een echte; geen synthetische!), dompelde het in de groene plakkaatverf en zie, na bevestiging op een piepklein takje, had je een boompje. Even mooi als de boompjes die je zag op de prachtige professionele maquettes van steden en buurten. Dat er zoiets bestond als stedenbouw wist ik niet. Wat duidelijk was: de groene boompjes rijkelijk gestrooid - of geplant - tussen de witte plaasteren blokken, hielden in dat de toekomstig te bouwen buurt er paradijselijk groen zou uitzien. Op de getekende schetsen van die bouwplannen was er nog meer vreugde.
Onder de groene vlekken waterverf dartelden lustig de kinderen. Kinderen ontbraken nooit, zoals overigens ook nooit een bal. En twee geliefden die arm in arm liepen. Dat de gebouwde werkelijkheid er, zovele jaren later, onmiskenbaar anders uitzag, zette mij ertoe aan om dat soort ontwerpen kritischer te bestuderen en te evalueren. Ondertussen had ik op mijn eentje, nu eens systematisch, dan weer toevalligerwijze, heel wat buurten van Brussel geëxploreerd.
In een interview vertelt de etnoloog Lévi-Strauss dat hij als klein jongetje zo ongeveer hetzelfde deed, maar dan in zijn geboortestad Parijs, en als adolescent in de Cévennes. Om dan later als hij volwassen was geworden, echt veldwerk te verrichten in Brazilië. In dezelfde documentaire zie je de oude geleerde etnoloog paddestoelen plukken in het woud en zijn bewondering uitspreken voor New York. "Geen stad, zegt hij, maar een prachtig landschap."
"De stad op den buiten!" Zo formuleerde de Franse satiricus Alphonse Allais begin twintigste eeuw een ideaalbeeld van zijn tijdsgenoten. Een goede eeuw later zijn we zo ver. Ik woon in een dorp van een kleine vijfhonderd inwoners, waarvan het bewonersaantal tijdens de voorbije decennia stabiel is gebleven. Wel zijn én de post, én de bakker, én de kruidenier verdwenen. Er rest de kerk. De enige weg die door het dorp loopt, heeft nu een rotonde gekregen. Waar moest die gebouwd worden? Aan de ingang van het dorp? Of aan de uitgang? Het dorp kent ingang noch uitgang. Wel bevindt er zich ergens tussen twee woningen een landweggetje. Op dat kruispunt kwam de rotonde te liggen. Veel verkeer is hier niet. Buiten de dagelijkse schoolbus en - inderdaad - soms heel wat tractoren. Hun conducteurs vloeken: ze kunnen de bocht niet nemen, en rijden er dus maar recht over de rotonde heen. De hele streek stond bekend voor zijn slingerende wegen, waarlangs aan weerszijden rijen oude bomen stonden. Bijzonder mooi. Het gaf aan het landschap van dit deel van de Niederrhein een bijzondere charme. Ze zijn nu allemaal weggehaald en vervangen door 'stadsbomen'. Waarom? Ouderdom? Ziekte? Wel viel er tijdens de wintermaanden af en toe eens een tak op een voorbijrijdende auto. De verzekeringsmaatschappijen vonden dat waarschijnlijk niet leuk.
De buiten in de stad
Ik wandel en flaneer erg graag in de straten van Brussel. De buurt rondom het Rouppe- en het Anneessensplein ken ik vrij goed; ik ben in die buurt naar het college geweest. En de laatste jaren kom ik er vrij dikwijls. Tot mijn vreugde is de hele buurt van de Beurs tot aan de Zuidlaan opnieuw gaan leven. Er is een grote diversiteit aan winkels, met enkele zeer aparte zaken. Er zijn een paar goede kleinere restaurants. En de bevolking is er vrij gemengd. Er is natuurlijk stadsverkeer, maar het is dan ook een stadsdeel. Tot mijn afgrijzen zijn er plannen om hier een Anspachpark aan te leggen. Hoezo? Waarom? Wat scheelt er aan de Anspachlaan?
Ik lees veel mooie plannen in het tijschrift van Bral - een vereniging van bewonersgroepen, organisaties en Brusselaars met hetzelfde engagement: een leefbare stad, waar iedereen zich kan verplaatsen, kan wonen en vertoeven op een milieuvriendelijke, betaalbare en aangename manier. Als half-Brusselaar sta ik volmondig achter een dergelijk programma, dus heb ik een abonnement. Ik heb overigens ook een abonnement op de Franse tegenhanger van Bral. Maar nu zeg ik beide abonnementen op.
De laan autoluw maken is de eerste stap, en het verkeer verschuiven naar de Kleine Ring. Arme Kleine Ring! En er zijn toch middelen om snelheid te beperken? Ik begrijp dat fietsers nu een strijd voor hun bestaansrecht voeren met het autoverkeer. Maar eenmaal de auto's verdwenen, zullen de voetgangers een strijd moeten voeren voor hun bestaansrecht. Je krijgt dan een soort Amsterdamse toestanden.
Kinderen spelen liefst op straat
Eenmaal van de auto's verlost, volgt een heraanleg. Zestien ontwerpen werden ingediend en door een jury van deskundigen beoordeeld. De projecten worden besproken in het recentste nummer van het tijdschrift, dat voor de gelegenheid tweetalig werd. De projecten hebben allemaal hetzelfde kenmerk: de huidige laan onherkenbaar maken, door er zoveel mogelijk groen neer te potten, groene bomen te planten, waterpartijen te ontwikkelen. Kortom, nog net niet de 'buiten in de stad', maar wel een park in een stadsdeel dat daar niet om vraagt. Ach, het gaat om onze kindjes, nietwaar? Maar waar spelen kinderen het liefst? Ja, op straat. Er zijn genoeg straten zonder einde in de buurt, waar nauwelijks auto's komen.
Ik houd mijn hart altijd stevig vast wanneer in Brussel de term 'heraanleg' valt. Hoe dikwijls hebben we het Rogierplein zien heraanleggen? En ocharme, we kunnen de allerlaatste heraanleg van ons Muntplein nu in volle glorie bewonderen, net als het recentste stukje Brusselse horror-architectuur: de Vlaamse Bibliotheek. De arme Muntopera blikt er droevig op neer. Ze tracht nostalgisch haar blik af te wenden van het betonnen onding dat daar midden op het plein werd neergezet. En droomt van een nieuw 1830, met echte barrikaden, in plaats van bunkers…
Dan zijn er voor de Anspachbuurt nog een paar varianten van 'ondersteboven': in plaats van de metro onder de grond laten rijden, de auto's er laten razen en een tram boven de grond. En een verbinding van Oost naar West, naar de bovenstad en het Flageyplein. Alsof buslijn 71, die ik geregeld neem om van Oost naar West en West naar Oost te gaan, niet bestond. En dan die tuin-esthetiek! Onze Lenôtre, René Pechère heeft helaas zijn stempel achtergelaten.
Herinner u: het tuinlandschap van ons Versailles, het administratief centrum? Dat, zoals vele andere Brusselse lusthoven (de Kunstberg, de Kruidtuin, ...) van zijn hand was! Het heraangelegde De Brouckèreplein vertoont op een van de projectschetsen eenzelfde tristesse, niettegenstaande de vrolijke passanten die er in rondlopen en het vele groen. En een waterpartij!
Zennespook
Want natuurlijk blijft de Zenne-nostalgie spoken. 'De Zenne oproepen', heet dat. Bij mij komt dan het beeld op van een gezelschap in een duister salon, gezeten aan een ronde tafel, waarbij de medium van dienst fluistert: 'Zenne, ben je daar ? Senne es-tu là?'! Ik ben niet nostalgisch naar het Zenne-Brussel, maar vind daarentegen wel dat dit stuk authentiek Brussels stadszicht niet hoeft heraangelegd - er staan nu toch ook (stads)bomen op de Anspachlaan! Ach ja, je had die grote picknick aan de Beurs een paar jaren geleden. Tijdens de zomermaanden kan dat voor mijn part elke zondag. Vroeger - en helaas ook nu nog - hield je opnieuw je hart vast wanneer onze politici hand in hand door de Brusselse straten wandelden met bouwpromotoren. Nu picknicken onze politici met de bevolking, en smeden plannen voor een Anspachpark. Ik behoor tot een deel van de bevolking - autoloos en meestal wandelend als ik het openbaar vervoer niet benut - dat meent dat er in de Anspachbuurt geen heraanleg nodig is. Wel kan er voor mijn part een en ander worden afgebroken, zoals de Parking 58 of het oude postkantoorgebouw tussen De Brouckère en de Munt.
Eric De Kuyper,
regisseur en schrijver,
winnaar van de vijfjaarlijkse prijs van de Koninklijke
Academie voor Taal en Letteren
voor het boek 'Applaus'
Lees meer over: Brussel-Stad , Opinie
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.