"Nu de Europese instellingen in Brussel verankerd zijn, is het tijd dat de EU een geste doet voor haar eigen hoofdstad." Dat zegt burggraaf Etienne Davignon, voormalig Europees Commissaris en voorzitter van Bozar.
Davignon: ‘Tijd dat Europa iets voor Brussel doet’
De Europese Unie onderhoudt met haar eigen hoofdstad een haat-liefdeverhouding. De aanwezigheid op een feestje of etentje met ‘eurocraten’ volstaat om dat te merken. De stad is er vaak onderwerp van spot en ergernis. Op tijd en stond ontstaan zelfs ware hetzes, omdat Brussel onveilig zou zijn, en vuil. Met soms publieke oproepen om een andere hoofdstad te kiezen. Natuurlijk zijn er ook Europese ambtenaren die wel van de stad houden, en er met volle teugen van genieten, maar toch.
Het beeld van een ietwat aftandse stad waarvan de hipheidsfactor ver beneden nul ligt, schemert ook door in De Kracht van het Paradijs, het fascinerende boek dat VUB-professor Jonathan Holslag zopas schreef over de Europese Unie. “Als in Brussel de culinaire geneugten en de treinverbinding met Parijs niet zo aantrekkelijk waren,” zo schrijft Holslag, “dan zouden veel functionarissen de hoofdstad van Europa net zo lief verruilen voor een of ander gat in de derde wereld.”
Ook de verloederde migrantenwijken helpen het imago van Brussel niet echt vooruit. Het wordt volgens Holslag zelfs tegen de EU gebruikt. “In een discussie over mensenrechten,” zo schrijft Holslag, “vroeg een diplomaat uit China aan een Europese ambtenaar hoe hij de troosteloze toestand in de migrantenwijken van Brussel kon verklaren, waar de ambtenaar geen antwoord op had.”
Vraag is dus of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wel slaagt als gaststad voor de Europese (en andere internationale) instellingen? En of ze genoeg moeite doet. “Blijkbaar wel,” vindt Hendrik Vos, professor en Europa-specialist van de Universiteit Gent. “Brussel is een van de belangrijkste diplomatieke plekken in de wereld. De stad mag dan al niet tot de verbeelding spreken zoals New York of Barcelona, maar blijkbaar lukt het wel. De sociale scene en de infrastructuur lijken te volstaan.”
Burggraaf Etienne Davignon was Europees commissaris in de periode 1977-1985 en is ook vicevoorzitter van de denktank Centre for European Policy Studies (CEPS). Hij ziet het positiever. “Vandaag gaat het goed,” zegt hij. “Maar in het begin, toen de Europese commissie en parlement zich in Brussel kwamen vestigen, verliepen de relaties moeilijk. Denk maar aan de perikelen met het Internationaal Congrescentrum (dat later het Europees parlement werd). Dat kwam omdat het niet duidelijk was of de Europese Unie in Brussel zou blijven.”
“Er was daarnaast een tweede complicatie: de EU mocht alleen huren, en niet kopen. Dat is vandaag veranderd. Vandaag zien we dat het Brussels Gewest een goede gesprekspartner is voor de Europese Unie op vlak van stedenbouw en mobiliteit. Natuurlijk kan het beter. En het klopt dat EU-ambtenaren klagen over netheid in Brussel, of onveiligheid, maar dat is niet typisch voor EU-personeel. Ook Brusselaars klagen hierover.”
De vraag van daarnet ‘doet Brussel genoeg voor de EU?’ kan ook omgekeerd worden. ‘Doet de EU voldoende voor het Brussels Gewest?’ In een opgemerkt opiniestuk in BDW vond Philippe Van Parijs (BDW 1423, p.1) alvast dat er meer van de Europese Instellingen en ambtenaren verwacht mag worden. Van Parijs pleit voor de oprichting van een fonds via crowdfunding, en is voorstander van een rechtstreekse financiële inbreng van de EU in haar eigen hoofdstad.
Professor Vos noemt het gebrek aan betrokkenheid van Europese expats “jammer, maar je moet ook wel weten dat velen maar voor een bepaalde periode in Brussel verblijven. Het is niet onlogisch dat ze zich wat terugtrekken in hun eigen bubbel.”
Geld in het laatje
Maar moet de Europese Unie rechtstreeks bijdragen tot de welvaart van haar eigen hoofdstad? Burggraaf Etienne Davignon vindt van wel. “Nu Brussel als Europese hoofdstad verankerd is, is het tijd dat de EU iets voor Brussel doet. Hetzij via een mecenaat, of door de culturele uitstraling van de Europese hoofdstad mee te ondersteunen, of zelfs, waarom niet, door te investeren in infrastructuur voor jongeren.”
Die gedachte is niet nieuw. Iedere Brusselse politicus ziet de armlastige begroting van het Brussels Gewest in contrast met de enorme budgetten die in de EU omgaan. Dat de Europese functionarissen nauwelijks belasting betalen maakt dat verhaal des te pijnlijker. Want die maken intussen wel gebruik van de stad.
Daar staat tegenover dat de aanwezigheid van de Europese instellingen in Brussel ook geld in het laatje brengen. Volgens een studie uit 2007 naar de socio-economische impact van de aanwezigheid van internationale instellingen in Brussel van ULB-professor Christian Vandermotten zou de toegevoegde waarde van de Europese aanwezigheid 6,7 miljard euro belopen of 12 procent van de totale economie. En al zijn dat ruwe schattingen, het is onmiskenbaar zo dat de detailhandel, de diensten, maar ook het zakentoerisme en de vastgoedsector in Brussel heel wat te danken hebben aan de aanwezigheid van de internationale gemeenschap. Brussel mag met andere woorden dankbaar zijn dat de EU zich hier heeft gevestigd.
Maar het belangrijkste argument tegen een rechtstreekse investering van de EU in Brussel is dat de Europese Unie België als lidstaat niet mag bevoordelen. Davignon is het daar niet mee eens. “Neen. Dat argument houdt geen steek meer. Het staat nu vast dat Brussel hoofdstad is van Europa. En het zijn de lidstaten zelf die daarmee hebben ingestemd.”
Lees het volledige dossier van Brussel Deze Week over de haat-liefdeverhouding tussen de EU en Brussel.
Europa in Brussel
Lees meer over: Politiek , Europa in Brussel
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.