Er komt één, gewestelijke, regelgeving voor de financiering van moskeeën, kerken en synagogen. Een ordonnantie hierover werd vrijdag in het Brussels parlement goedgekeurd.
Gewest gaat kerken, moskeeën en synagogen financieren
De materiële organisatie en de financiering van de erediensten was complex en niet meer aangepast aan de hedendaagse context. De Brusselse metropool met 184 nationaliteiten kent een grote diversiteit aan geloofsgemeenschappen die een duidelijke en eenvormige wetgeving nodig hebben. Minister-president Rudi Vervoort (PS) heeft die nu met een nieuwe ordonnantie hervormd.
De Brusselse ordonnantie werd vrijdag aangenomen door het Brussels parlement.
Het Gewest zal de gemeenten ontlasten van hun taken en van de daaruit voortvloeiende financiële lasten. De ordonnantie werd aangenomen met 46 stemmen voor, 4 stemmen tegen (N-VA en Vlaams Belang) en 30 onthoudingen (MR, CDH en PTB).
De organisatie en erkenning van lokale gemeenschappen wordt hiermee een volledig regionale bevoegdheid. De erkenning van de eredienst zelf blijft een federale bevoegdheid.
Ter informatie: de begrotingen van de 19 gemeenten voor 2019 voorzagen in een totale uitgave van 1,7 miljoen euro voor de lokale religieuze gemeenschappen (kerken en synagogen, niet de moskeeën). Het Gewest trekt de regeling nu voor alle religieuze gemeenschappen gelijk, en neemt de financiering over. Die wordt wel geplafonneerd.
Bovendien verliest een instelling (kerkfabriek, moskeefabriek, etcetera) haar recht op financiering als zij haar begroting en rekeningen niet binnen de vastgestelde termijn bij de regering indient. Daarnaast kan de erkenning ook worden ingetrokken indien een instelling een schenking aanvaardt zonder de goedkeuringsprocedure te volgen. Deze bepaling is bedoeld om ongewenste financieringsbronnen te voorkomen.
De raad van bestuur van de instelling moet bestaan uit vijf leden, van wie er maximaal drie van hetzelfde geslacht mogen zijn. Het ontbreken van een legitieme raad van bestuur wordt beschouwd als een rechtvaardiging voor het intrekken van de erkenning.
Kritische geluiden
Oppositiepartij N-VA stemde, net als het Belang, tegen de ordonnantie. Brussels parlementslid Mathias Vanden Borre (N-VA) vond dat de Brusselse regering in deze kwestie niet transparant genoeg was en geen duidelijkheid verschafte in de erkenningsprocedure, met name wat betreft de noodzaak om na te gaan of verenigingen de wetgeving naleven en niet onderhevig zijn aan buitenlandse inmenging.
Vincent De Wolf (MR) betreurde onder meer de afwijzing van zijn verzoek, alvorens de wet te stemmen, om zicht te kunnen krijgen op de situatie van de verschillende Brusselse gemeenten op het vlak van het beheer van de materiële belangen van de erkende lokale religieuze gemeenschappen.
Céline Fremault (CDH) en Bianca Debaets (CD&V) betreurden het ontbreken van hoorzittingen voorafgaand aan de opstelling van de ordonnantie. Die had het debat, vooafgaand aan de goedkeuring van de ordonnantie, nog kunnen verrijken.