Tien dagen voor de herdenking van 20 jaar genocide begint het te zinderen onder de Rwandese Brusselaars: van overlevenden en overgangsgeneratie tot vermeende daders op vrije voet. “Een vonk is genoeg om het vuur aan te steken,” beseft Midden-Afrikakenner, journalist en auteur François Janne d’Othée, ongetwijfeld de Stanley van Rwanda in de 21ste eeuw. “Als president Paul Kagame op 2 april naar Brussel komt, ga je de opponenten horen.”
20 jaar genocide in Rwanda blijft Brussel beschamen
N a de genocide, beginnend op 7 april 1994 in Rwanda, waardoor haast een miljoen Tutsi’s naast Hutu’s uit de oppositie vermoord werden, volgde de grote exodus. Ook België kreeg zijn deel, met de doodslag van tien paracommando’s enkele uren na de moord op de Rwandese president. De diaspora liet sporen na tot in China. Met 10.000 tot eerder 40.000 zijn ze hier vandaag, de Rwandezen, met vooral Brussel en Vlaanderen (Dendermonde, Aalst) en in mindere mate Wallonië als onderdak. Vaak zijn ze het Nederlands machtig omdat ze zich makkelijk aanpassen aan het gastland. De Hutu’s (de voormalige landbouwbevolking) noemen zich de Vlamingen van Afrika: harde werkers. François Janne d’Othée was de eerste die een enquête voerde onder de overlevende Rwandezen en onder de Belgische burgerslachtoffers. Hij sprokkelde getuigenissen te over. “Er blijft maar één groot probleem: wat wordt met de stem van de overlevenden gedaan? De internationale gemeenschap faalde in dit drama.” Deze week ligt zijn boek L’Afrique Centrale, 20 ans après le génocide bij boekhandel Filigranes.
Petit Futé
Het loopt allemaal parallel met een positief verhaal voor Janne d’Othée uit Sint-Joost, die ook werkte voor de Speciale Vertegenwoordiger voor de EU bij de Grote Meren. Vorige maand toerde hij in Rwanda rond om zijn toeristische gids van Petit Futé te actualiseren. Waarom een Brusselaar Rwanda toeristisch gaat inblikken, begrijpt men zelfs in Kigali niet. Janne d’Othée: “Ik vraag me af hoe sommige hotels gebouwd zijn, met legaal of witwasgeld van Congolese mijnen? Vóór mijn eerste gids van 2007, die ik tweejaarlijks herzie, bestond er geen toeristische gids in het Frans over Rwanda (in het Nederlands nog niet, red.). En in het Engels bestaat enkel Bradt, dat politiek te inschikkelijk is (met inleiding door de premier, red.).
Dat er geen goed woord over Rwanda verscheen, had jaren te maken met het alles overschaduwende schuldgevoel, van Brussel tot de VS. Over Rwanda werd na 1994 enkel in termen van politieke gevolgen en veroordelingen geschreven. Ik baalde van dat continue negativisme in de pers. De rijkdom van de natuur en de volkscultuur kwam nooit ter sprake. Als een pionier ben ik van nul af aan, reizend zonder geld, alles wat bezienswaardig was gaan opzoeken in 2006. Niemand bleek te wachten op een gids, noch de Belgische Samenwerking noch Trotter (Guide Routard) die enkel publiceert over landen met voldoende toerisme. Nochtans zijn de berggorilla’s in Rwanda uniek in de wereld, Nyungwe is het grootste oerbos van Afrika en er is het nationaal park van Akagera (uitgebaat door Nederlanders) waar alle wild na 1994 was opgegeten. Daar leven nu opnieuw leeuwen, olifanten en giraffen. Voor mijn eerste gids moest ik in Kigali verschijnen voor een soort inquisitietribunaal van mannen die me vragen stelden van a tot z, de bladzijde met onderstreepte zin bij de hand. Na zes maanden ‘vagevuur’ kwam het boek toch te koop bij de toeristische dienst in Kigali, vandaag niet meer.”
“Het bleek totaal nieuw om ‘anders’ over Rwanda te berichten, en vooral positief. Terwijl Rwanda voor België en Europa een oud verhaal vol misverstanden en negatieve ervaringen was - de moord op tien Belgische blauwhelmen op kop. En de excuses van Verhofstadt, en heel dat melodrama van de nog steeds gespannen verhoudingen tussen Rwanda en België. De minste vonk blijkt nog steeds genoeg om het poeder te ontsteken, want de spanning wordt gevoed: Kagame n’aime pas les Belges. Hij beschuldigt België ervan de etnische deling te hebben uitgelokt, door de invoering van de etnische identiteitspasjes in 1934 (op basis van het sociale verleden als Hutu, Tutsi en Twa, red.) onder Belgisch mandaat. Het werkte wel, maar het maakte de genocide van 1994 ook mogelijk, gezien het pasje werd gevraagd. Als Hutu passeerde je, als Tutsi werd je vermoord. Ook tijdens de grote sociale hervormingen van 1959-1962, toen een oppergezag van Hutu werd geïnstalleerd, moesten de Tutsi’s in ballingschap vertrekken, met inbegrip van de familie van Paul Kagame (toen een kleuter), en al sinds 1994 l’homme fort. Kagame verwijt de Belgen dat zij onrechtstreeks de oorzaak zijn van zijn ballingschap. De relaties tussen België en Rwanda blijven daarom gespannen. Vanuit Brussel wordt amper kritiek geleverd op het regime, want het wederwoord - ‘België heeft de problemen ontketend’ - ligt altijd klaar.”
Rwandezen in Brussel
Even speuren we in Brussel. Niemand die een Rwandees herkent, of toch? Er zijn cafés langs de Ninoofsesteenweg en Wayezstraat waar de Rwandezen elkaar vinden. Maar in Matonge wagen ze zich niet, omdat vele Congolezen hen verwijten in hun land de oorlog en rebellie te hebben gezaaid. De intellectuele klasse woont hier verspreid, de studenten van de ULB en UCL meegerekend. Sommige betrekken eerbare postjes, zoals in de bank, aan Brusselse gemeenten, de universiteit, in een ziekenhuis.
Of zij door Belgen werden geholpen, vragen we Janne d’Othée: “Zij die naar hier vluchtten, waren zowel overlevenden als daders. Er zijn Belgen die de ene of de andere hebben geholpen. Op het eerste Rwandaproces in België bijvoorbeeld kreeg Vincent Ntezimana twaalf jaar voor misdaden tegen de mensheid; voordien had hij wel een postje aan de universiteit verkregen. Het proces in 2001 kreeg ook de kritiek dat men met het geld veel rechters in Rwanda had kunnen betalen.”
Wie achter het Zuidstation of bij het Rogierplein een taxi zoekt, vindt er onmiddellijk Rwandezen. Ze hebben de taximarkt van de Grieken ingepikt. “Zelfs een oud-minister is taxichauffeur,” krijgen we te horen. Een vrouwelijke chauffeur geeft wel toe dat ze dagen van twaalf uur klopt: “Je kan toch niet niksen, het leven is duur. Rwandezen willen werken, onze origine heeft geen belang.” Al bekent één taxichauffeur (foto) wel aan onze fotograaf dat zijn vader Hutu en zijn moeder Tutsi was. Janne d’Othée: “Het taxiberoep is op het lijf gegoten van Rwandezen: in een netwerk werken, radiocontact houden, observeren, communiceren,… Alles zien en horen, zonder opgemerkt te worden – dat is het cliché waar ze zich goed bij voelen. In een Rwandees café zie je enkel schaduwen. Je ziet amper waar je kan zitten, maar iedereen heeft jou gezien.”
Spanning
Om elektriciteit in de lucht te voelen en te horen dat Rwandezen elkaar mijden, gaan we naar de wekelijkse sitting (zie kaderstuk) tegenover het Rwanda House. Het is een straatvoorbeeld van de deling tussen gemeenschappen. “Ik ervaar het eerder als iets ingehouden en onzichtbaar,” vindt Janne d’Othée. “Het feit dat de tegenpolen zich mijden in Brussel, houdt het gecontroleerd kalm, daar waar Congolezen hier de confrontaties niet uit de weg gaan. Toen ik twee keer een enquête voerde over de genocideplegers die hier rondhangen, heb ik wel ervaren dat zwijgen in twintig jaar tijd een sterk cultuurgegeven is geworden. Ik heb het moeten stellen met een cijfer van honderden daders, die hier een nieuw leven leiden. De ambassade van Rwanda is een grote ontmoetingsplaats van Tutsi’s. Ze houden er een groot feest, met bier, op 4 juli, de dag van de machtsgreep van het Rwandees Patriotisch Front (FPR). Toch zijn er heel wat Rwandezen die nooit een stap op de ambassade willen zetten.”
“Het demonstreert dat er een sterke deling blijft. Verhalen van moorden blijven ook vaak onopgelost. Herinner u het mysterie van een oud-minister die een paar jaar geleden in het kanaal werd teruggevonden. Hier leeft veel oppositie. Omdat die oppositiepartijen in Rwanda verboden zijn, en geweerd worden bij verkiezingen, proberen ze van hieruit hun stem te laten horen. De partij van dé icoon van de oppositie, de Hutu Victoire Ingabire, wordt niet erkend; zelf werd ze tot 15 jaar gevangenschap veroordeeld in Kigali. De dag nadat ik haar op haar laatste meeting in Laken zag, reisde ze naar Kigali, waar ze als devisionist werd afgedaan, omdat ze zei: ‘Ik kom knielen voor alle Tutsi’s die dood zijn, maar er zijn ook Hutu’s gestorven.’ Zoiets kan daar niet door de beugel. Het klinkt alsof je zou zeggen dat er naast veel Joden ook Duitsers gestorven zijn in het bombardement van Dresden. Al klinkt hier ook oppositie langs Tutsi-zijde, zoals van Deo Mushayidi die levenslang kreeg, en die ik nog in zijn kleine bureau aan de Roodebeeklaan in Schaarbeek zijn partij uit de grond zag stampen. Hij werd in Burundi opgepakt en aan Rwanda uitgeleverd, waar hij beschuldigd werd van ‘het willen omverwerpen van het regime.’ Mensen die ik de ene week zie, en die kort nadien gehandboeid in een pick-up weggevoerd worden - het is hallucinant.“
“En is het niet vreemd dat Brussel vol tags staat, en er niet één te zien is in Kigali? Getuigt het van angst of van cultureel gedrag? Nog steeds wordt het doen en laten van een overste er niet in vraag gesteld. De dramatische consequentie van die ingebakken ‘gehoorzaamheid’: de twee radiozenders die op 7 april 1994 als autoriteit opriepen om Tutsi’s te elimineren, met direct gevolg.”
Herdenking
Of er verzoening in zicht is na 20 jaar, willen we geloven uit Janne d’Othées mond. “De malaise en het schuldgevoel blijft hier hangen. De wonden maken de relatie met Rwanda niet comfortabel. Volgende woensdag (2 april) komt Kagame naar de topontmoeting EU-Afrika in Brussel. De opposanten bereiden manifestaties voor. En van 6 tot 8 april zijn de ministers Reynders (MR) en Labille (PS) met familie van de gedode para’s en Belgische burgerslachtoffers welkom in Kigali. Wat gaat Brussel daar zeggen?”
L’Afrique Centrale, 20 ans après le génocide, Arnaud Zacharie
& François Janne d’Othée, ed. La Muette, 21 euro. Rwanda, ed. Petit Futé, François Janne d’Othée, 239 blz, 9,49 euro, www.petitfute.com
Lees meer over: Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.