250 euro boete voor wie geen mondmasker draagt op openbaar vervoer

Maandagochtend start de geleidelijke afbouw van de quarantainemaatregelen tegen het coronavirus. Mensen die reizen met de MIVB moeten verplicht een mondmasker dragen, met uitzondering voor kinderen onder de twaalf jaar. Wie de nieuwe regelgeving niet respecteert, riskeert een boete van 250 euro. Uit een controle in het metrostation Kunst-Wet blijkt dat het merendeel van de reizigers de maatregel goed naleeft.

"Er zijn al enkele gerichte controleacties gepland om te checken of reizigers de nieuwe maatregel naleven,” vertelt An Van hamme, woordvoerster van de MIVB. “De controles worden uitgevoerd door de politie in samenwerking met de veiligheidsdiensten van de MIVB, maar we kunnen ook beboeten aan de hand van camerabeelden of wanneer bestuurders overtredingen opmerken.”

In metrostation Kunst-Wet vond maandagochtend meteen zo'n controle plaats. Er moesten slechts enkele reizigers terechtgewezen worden, omdat ze geen mondmasker droegen. Deze personen werden naar de uitgang begeleid door de controleurs.

Het doel van de controles is op dit moment nog het sensibiliseren van de reizigers. “Vast niet iedereen is al op de hoogte van de maatregel. Al hebben we de indruk dat het merendeel van onze reizigers vandaag wel al een mondmasker heeft."

Inmiddels rijdt 80 procent van alle MIVB-voertuigen opnieuw uit. Ondanks het hogere vervoersaanbod blijft een al te grote toestroom van reizigers voorlopig nog uit. Nu de maatregelen versoepeld worden, zal de MIVB haar frequenties en rittenaantallen geleidelijk aan nog meer opdrijven.

Absenteïsme daalt

Positief is dat het absenteïsme bij de MIVB daalt en nu ongeveer 16,5 procent bedraagt. "We drijven het aanbod geleidelijk op naarmate de exitstrategie vordert. Wanneer de winkels terug open gaan op 11 mei, zullen we ongeveer op 85 procent van het aanbod zitten en tegen 18 mei, wanneer de scholen heropenen, zullen we een normaal aanbod hebben zoals op een normale weekdag", vervolgt Van hamme.

Of de mensen snel de weg zullen terugvinden naar het Brusselse openbaar vervoer blijft de vraag. "Het is nu te vroeg om al de financiële of de imagoschade voor het openbaar vervoer te kennen," besluit Van hamme.