In bijna alle Belgische gemeenten zijn alleenwonende mensen de grootste groep geworden. Het gezin met kinderen wordt een minderheid. Vooral 65-plussers wonen almaar vaker alleen. Dat blijkt uit een analyse van De Tijd op basis van demografische gegevens van Statbel.
Alleen wonen is nu de norm in ons land
Bijna 36 procent van de meer dan 5 miljoen huishoudens in ons land bestaat uit één persoon, een vijfde meer dan dertig jaar geleden. In meer dan 90 procent van de steden en gemeenten zijn alleenwonenden intussen het vaakst voorkomend type gezin. Dat is tien keer meer dan begin jaren negentig. Volgens prognoses van het Planbureau tekenen alleenwonenden tegen 2070 zelfs voor ruim vier op de tien huishoudens in ons land. Vooral het aandeel van gehuwde koppels met inwonende kinderen dunt uit.
Toch gaat de evolutie niet overal even snel en op sommige plekken is ze zelfs omgekeerd. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is het aandeel alleenwonenden tegenover de jaren negentig afgenomen ook al is de groep in absolute cijfers gegroeid. De groei van het aantal gezinnen, vooral met kinderen en in gemeenten als Molenbeek en Schaarbeek, duwt het aandeel alleenwonenden omlaag. Die laatste groep is wel nog steeds goed voor bijna de helft van de Brusselse huishoudens.
Opvallend is wel dat de alleenwonende bevolking in Brussel meestal jonger is dan in de rest van het land. "Het gaat dan voornamelijk om jongvolwassenen tussen 25 en 35 jaar, die zich eerst focussen op hun carrière en pas later voor een relatie of gezin opteren", zegt socioloog Dimitri Mortelmans (UAntwerpen).
Lees meer over: Brussel , Samenleving , alleenwoners , ouderen