In Brussel - Een reis door de wereld (1): Draken aan de Beurs
V anaf het midden van de jaren 1980 groeide tussen de Beurs, de Oude Graanmarkt, het Sint-Goriksplein en de Melsensstraat een Aziatische handelsbuurt. Anno 2012 spreek je over 45 winkels en horecazaken, die door een zeer verscheiden Aziatisch publiek worden beheerd.
De dertig restaurants slepen het grootste aandeel in de wacht. De rest zijn warenhuizen, reisbureaus, geschenken- en gamewinkels, een juwelier, een bakker, een kapsalon, een theeshop, een krantenredactie.
De meest visuele slagaders liggen langs weerskanten van de hippe Dansaertstraat: de overwegend Vietnamese Van Praetstraat enerzijds en de eerder Chinese Sint-Katelijnestraat anderzijds. Twee historische evoluties werkten deze Aziatische concentratie in de hand. De leegloop van de wijk en dus de daling van de huurprijzen vanaf de jaren 1980, en vervolgens de heropleving en het nieuwe trendy aura van de Dansaertwijk.
"In de jaren 1970 trof je in deze stadszone nog een bont amalgaam aan van café chantants en de meest uiteenlopende winkels," zegt Joris Sleebus van Brukselbinnenstebuiten. Je kon er terecht voor bloemen in plastic of zijde, koorden, scharen, kammen, messen en auto's in een toonzaal. Tussendoor ging je naar een buurtcinema. Maar toen begon de leegloop van de binnenstad. Een na een gingen de winkels over de kop. Soms verdwenen hele appartementsgevels achter reclamepanelen.
Deze tendens modderde aan en vond halverwege de jaren 1990 een droevig hoogtepunt in de speculatieve verkrotting van het huizenblok van het voormalige Hôtel Central.
Dit is in grote lijnen de zwarte context waarin vooral enkele Chinese pioniers hun kans zagen. In 1985 werd op de hoek van de Sint-Katelijnestraat uit het niets een eerste Chinese supermarkt geopend. Vandaag is dat de Kam Yuen, vroeger heette die de Sunwah. De voormalige baas vertelt: "Mijn ouders legden een behoorlijk ingewikkeld migratieparcours af. Ze verruilden Hongkong voor Suriname, waar mijn grootouders met een warenhuis waren begonnen. Vervolgens was door het koloniale verleden de stap naar Nederland bijzonder klein. Mijn ouders begonnen er met een eigen supermarkt, totdat de concurrentie te groot werd en het Antwerpse Chinatown een alternatief bood. Opnieuw stampten ze hun winkel uit de grond. Op mijn achttiende richtte ik mij op Brussel. De markt lag daar nog helemaal open. Na wat prospectie vond ik aan de Beurs voor een prikje een leegstaand pand dat voldoende groot was."
Ook Wing haalt het buurtverval en de gekelderde huurprijzen aan als hoofdmotief om in 1988 op de Anspachlaan haar restaurant Chao Chow te openen. "Het enige wat je hier toen had, was het voormalige restaurant Chinatown op het Beursplein en Au Thé de Pékin, vandaag Ninja House, dat in de Zwarte Lievevrouwstraat door een koppel uit Sjanghai werd uitgebaat. Dan kwam er de Sunwah bij, en wijzelf recupereerden voor geen geld een leegstaand badhuis. Omstreeks 1990 opende ook Palais d'Asie de deuren in de Mausstraat. Daarmee heb je het voor die tijd gehad."
Op het terrein wordt gesuggereerd dat vooral de Kam Yuen een sterke referentie werd voor Aziaten die voor boodschappen nu eindelijk in Brussel zelf terechtkonden. In de jaren 1990 kwam er een matig renderende Chinese supermarkt bij in de Van Praetstraat, waar nu het Vietnamese restaurant Buddhasia zit. En in 1999 opende een Taiwanese familie de Wang Li in de Hallenstraat. De cluster van vier supermarkten moet wellicht hebben meegespeeld in het aantrekken van een klantenkring die voldoende groot was om nog andere commerciële dienstverleners naar de buurt te lokken.
Maar vooral de heropleving van de Dansaertwijk was bepalend voor de groei. In de jaren 1990 zorgden enkele neergestreken Vlaamse modeontwerpers, zangers, acteurs en regisseurs voor een nieuwe uitstraling. Ondertussen begon horeca-entrepreneur Frédéric Nicolay zijn imperium uit te bouwen. Hij bezette verschillende hoeken van het Sint-Goriksplein met trendy cafés en waaierde nadien met enkele restaurants uit naar de Dansaertstraat. Aziatische handel werd geleidelijk aan ingesloten tussen twee modieuze kernen: het internationale en eerder francofoon getinte Sint-Goriks en de 'Vlaamse' Oude Graanmarkt.
Authentiek
Aziaten speelden handig in op deze evolutie. Vanaf de jaren 2000 klopten de Vietnamezen van de Van Praetstraat gaten in de muren. Zo creëerden ze schijnbaar nonchalant afgewerkte, rustieke niches voor boeddhabeelden. Met gestileerde interieurs trokken ze het Sint-Gorikssfeertje verder door in de straat. Nagenoeg alle Chinese restaurateurs deden hetzelfde. Het barokke, met chinoiserieën overladen interieur dat zo typisch was voor de allereerste Chinese restaurants, ruimde plaats voor een 'internationaler', uniform design.
Ook de spijskaart werd grondig herzien. "In de jaren 1960 en '70 werd de Chinese keuken geneutraliseerd en aangepast aan de westerse smaak," stelt antropologe Ching Lin Pang van de KU Leuven, experte inzake Chinese migratie naar België. Maar aan de Beurs trok nu een nieuwe generatie het niveau van de authenticiteit omhoog. Dit was mogelijk doordat restauranthouders er niet alleen konden terugvallen op een ruim reservoir van shoppende Aziaten, er was ook een kosmopolitisch, trendy publiek dat openstond voor nieuwe smaken en de afkeer ten aanzien van kikkerbillen met look en zwart gekookte eendeneieren met tofu liet vallen. In Chinese restaurants als Xu Ji in de Visverkopersstraat, HK Delight in de Sint-Katelijnestraat of Aux Quatre Saisons in de Melsensstraat heb je nu een ruime keuze tussen aangepaste en meer authentieke keuken.
Een andere trend is de Aziatische fusion, die Thaise, Vietnamese, Chinese en Japanse invloeden combineert. Let in de Visverkopersstraat bijvoorbeeld op Suki Noodles of Yaki Thai Viet.
Globaal gezien gaat het om een generatie die vanaf de jaren 1980 aankwam. Ofwel gebeurde de instroom rechtstreeks vanuit China, Thailand of Vietnam, ofwel maakte die een omwegje via bijvoorbeeld Nederland, Frankrijk of andere steden in België. In de handelszaken staan mensen aan het roer uit Sjanghai, Zhejiang, Taiwan, Hongkong, het Kantonese Chao Chow, maar ook mengkoppels van Taiwanezen en Hongkongers of Vietnamezen en Thailanders. Hun migratieparcours zijn erg verscheiden. De Vietnamezen zijn merendeels voormalige vluchtelingen. Onder de Chinezen vind je geregulariseerden, huwelijksmigranten, studenten en mensen die met een duidelijk businessplan overgekomen zijn. Onderzoekster Ching Lin Pang haalt deze diversiteit aan als een van de voornaamste redenen waarom de Aziaten aan de Beurs geen interesse vertonen om zich te verenigen en zich in het straatbeeld visueel te profileren met luchtbogen, lampions of grote leeuwenbeelden. Hun relatief hoge scholingsgraad en talenkennis spelen ook mee in deze keuze. De entrepreneurs managen hun zaak op een doorgedreven individuele basis, met persoonlijke financiering en eigen sociaal kapitaal. Ze hebben geen zelforganisaties nodig om zich uit de slag te trekken.
De hoogstaande creativiteit achter hun ondernemerschap kun je op meerdere niveaus lezen. Achter de Kam Yuen schuilt tegenwoordig een heus transnationaal netwerk dat vanuit Hongkong wordt geleid. Daarnaast is er een categorie die nationale ketens beheert. In de Sint-Katelijnestraat is het reisagentschap Wabi of de bakkerij Sint-Anna Food een onderdeel van een keten die ook in Antwerpen is vertegenwoordigd. Evengoed zijn er zaakvoerders die aan de Beurs lokale ketens opgericht hebben. Onder de 45 handelszaken zijn er minstens zes clusters die telkens door een en dezelfde baas of familie worden beheerd. Zo kun je bijvoorbeeld het eigenaarschap van de meeste restaurants in de Van Praetstraat herleiden tot een drietal families. Vietnamezen en Chinese Vietnamezen slaagden er op deze manier in om hun aanbod in de straat te vergroten, terwijl de opbrengst in eigen kring blijft.
De inventiviteit van de ondernemers blijkt ook uit het voortdurend bespelen van de markt en het uitdenken van nieuwe strategieën. Al enkele jaren is er een omschakeling aan de gang waarbij Chinezen zich steeds meer profileren achter een Japans uithangbord. Japanse keuken is verfijnd, duur, en in trek. Chinezen slagen erin om tegen schappelijke prijzen een soort ersatz aan te bieden. Hierin zien ze een uitlaatklep voor de te grote concurrentie onder de Chinese restaurants. Ninja House in de Zwarte Lievevrouwstraat of Sushi City in de Van Praetstraat zijn hier twee voorbeelden van.
Bazin Wu van Au Bon Bol in de Devauxstraat onderscheidt zich op een nog andere manier. "Toen ik in 2006 mijn restaurant opende, kwam het maar niet van de grond. Ik keerde terug naar China om er de typische bereidingswijze van noedels uit Lanzhou aan te leren. In deze noordelijke stad wordt er hard met een compacte massa graandeeg in de lucht gezwaaid totdat er fijne noedels uit ontstaan. Nadien worden ze gewokt of geserveerd in soepen. Het was een geslaagde commerciële zet die me toeliet om me in de wijk te profileren."
Met de steun van de Vlaamse overheid en Erfgoedcel Brussel
Het 'Chinese hoofdstuk' van In Brussel, geschreven door Ching Lin Pang en Hans Vandecandelaere, is (gratis!) te verkrijgen in boekvorm bij Erfgoedcel Brussel, erfgoedcelbrussel@vgc.be en 02-563.05.42
-----------------------------------------------
Hans Vandecandelaere werkte als historicus twee jaar lang aan een lijvig boek over 60 jaar migratie naar Brussel.
In Brussel - Een reis door de wereld verschijnt omstreeks begin november bij uitgeverij Epo.
Een zevendelige zomerreeks in BDW blikt vooruit met herziene, ingekorte voorpublicaties.
In Brussel - Een reis door de wereld
Lees meer over: Brussel-Stad , Samenleving , In Brussel - Een reis door de wereld
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.