Brussel meest duale stad van België

Brussel is de meest ongelijke stad van het land. Het gemiddelde inkomen ligt 41 procent hoger dan het mediane inkomen. Vooral het aandeel armen is in Brussel groter dan in de rest van het land. En de cijfers zijn nog een onderschatting, zo blijkt uit de nieuwe Welzijnsbarometer.

Uit de laatste Welzijnsbarometer blijkt dat er nog steeds een diepe kloof gaapt tussen het mediane en het gemiddelde inkomen in Brussel. Voor de mediane waarde geldt dat de helft van de mensen meer verdienen dan dat bedrag. Het gemiddelde inkomen is echter veel gevoeliger voor uitschieters en wordt omhoog getrokken door hoge bedragen.

De helft van de Brusselse aangiften van 2010 betrof een inkomen lager dan 17.228 euro. Het gemiddelde fiscale inkomen ligt echter veel hoger, op 24.318 euro.

Een verschil van 41,2 procent, en dat is meteen het hoogste cijfer in België. In Antwerpen en Gent ligt het verschil rond de 28 procent. Zowel het mediaan als het gemiddelde inkomen liggen in die twee steden ook een stuk hoger.

Brussel heeft proportioneel vooral meer armen. Bijna 22 procent van de aangiftes is voor een inkomen onder de 10.000 euro en nog eens 36 procent zit tussen de 10.000 en de 20.000 euro (zie figuur onderaan). Dat maakt het mediane inkomen zo laag.

Onderschatting
Meer rijken zijn er officieel niet; zowel Gent als Antwerpen hebben meer mensen in de hoogste inkomensklassen en ook in vergelijking met heel het land telt Brussel procentueel minder gegoeden. "Het gaat hier wel enkel om de fiscale aangiftes", zegt Sarah Luyten van het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn. "Personen met een heel hoog inkomen zijn niet altijd belast volgens ons nationaal systeem, zoals de diplomaten of de Europese ambtenaren." Ook transfers als kindergeld en leefloon worden niet meegeteld.

Volgens het Observatorium geven de fiscale inkomens daarom nog een onderschatting van de echte ongelijkheid in de stad. "De zeer lage inkomens enerzijds en sommige heel hoge inkomens anderzijds worden niet mee in rekening gebracht. Beide categorieën zijn echter oververtegenwoordigd in het Brussels Gewest. Daarenboven worden de inkomsten uit roerende goederen quasi niet in rekening gebracht, en die uit vastgoed worden onderschat. Dat impliceert een onderschatting van het aandeel rijkeren."