Ondanks de coronacrisis is de Brusselse bevolking in 2020 nog altijd een beetje gegroeid, maar het is wel de kleinste groei sinds 1998. De quasi-stagnatie is een gevolg van een groter aantal sterfgevallen, en minder migranten uit zowel binnen- als buitenland.
In mei verwachtte het Brussels Instituut van de Statistiek op basis van voorlopige vooruitzichten nog een daling van de Brusselse bevolking met drieduizend inwoners in 2020.
Dat klopt niet, blijkt nu uit de definitieve cijfers van Statbel, het Belgische statistiekbureau. Ondanks de naweeën van de wereldwijde coronapandemie kwamen er vorig jaar nog 1.715 mensen bij, maar dat is wel de kleinste bevolkingsgroei sinds 1998. “Op een bevolking van 1,2 miljoen mensen gaat het om 0,1 procent extra, feitelijk min of meer een stagnatie,” zegt demograaf Patrick Deboosere (VUB). De totale bevolking in België groeide wat sterker: met 0,25 procent.
“Er bleven meer kinderen geboren worden dan er mensen stierven, bijna 5.000 meer, maar het verschil is de laagste natuurlijke aangroei van de bevolking sinds 2003”
Evoluties in de bevolkingscijfers zijn het gevolg van het natuurlijke verloop (het aantal geboortes versus het aantal sterfgevallen), aangevuld met de binnenlandse en de buitenlandse migratie.
In 2020 waren er in Brussel een klein beetje minder geboortes dan in 2019: 15.847 versus 16.854. Maar wat spectaculair gestegen is, is het aantal overlijdens: bijna 11.000, tegenover minder dan 9.000 de voorbijgaande jaren. “Er blijven dus meer kinderen geboren worden dan er mensen sterven, bijna 5.000 meer, maar het verschil is de laagste natuurlijke aangroei van de bevolking sinds 2003,” vat Deboosere samen.
“Opmerkelijk is dat we voor België als geheel voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog meer sterftes dan geboortes hebben. Brussel is hier een uitzondering. Dat heeft alles te maken met de jonge samenstelling van de Brusselse bevolking.”
“De impact van de Covidcrisis op het aantal geboortes zal in 2021 meer uitgesproken zijn. Anderzijds zal de oversterfte door Covid veel lager zijn dan wat we in 2020 hebben meegemaakt.”
Minder binnenlandse verhuizers naar Brussel
Op het vlak van binnenlandse migratie blijven net als in de vorige jaren meer Brusselaars naar Vlaanderen of Wallonië verhuizen. “Vandaag willen veel mensen voor de stad kiezen, maar door een tekort aan betaalbare woningen en vaak ook door een gebrek aan scholen en kinderopvang worden ze gedwongen de stad te verlaten. Het belangrijkste verschil in 2020: er zijn ongeveer evenveel Brusselaars naar de andere twee gewesten verhuisd als in voorgaande jaren, maar het aantal Vlamingen en Walen dat in de hoofdstad kwam wonen, is met ongeveer 1.500 mensen gedaald. Daarmee zitten we weer op het niveau van 2014.”
Internationale verhuisbewegingen zijn in beide richtingen gedaald. “Natuurlijk is dat niet onlogisch, migratie lag op internationaal vlak grotendeels stil,” zegt Deboosere. “Het aantal mensen dat vanuit Brussel emigreerde naar het buitenland lag een stuk lager dan in andere jaren: ongeveer 14.300 tegenover 17.000-18.000 anders. Maar vooral het aantal mensen dat vanuit het buitenland in Brussel is komen wonen, is spectaculair gedaald, met ongeveer 10.000 minder dan in de voorgaande jaren: 35.900 in 2020 tegenover 46.000 in 2019. De verwachting is wel dat de klassieke patronen zich in 2021 zullen herstellen.”
Opgesplitst per gemeente geven de cijfers een tiental gemeenten waar de bevolking licht is blijven groeien – met als uitschieters Evere en Oudergem – tegenover negen gemeenten waar het aantal inwoners licht is gedaald. Sint-Joost kende de grootste procentuele daling, met 1,2 procent, gevolgd door Sint-Gillis.
“In de gemeenten van de eerste kroon bevinden zich de typische aankomstwijken. Dat zijn plekken waar al langer meer mensen vertrekken dan er aankomen, zowel naar de gemeenten aan de rand van het gewest als naar suburbane gemeenten zoals Vilvoorde of Kraainem, tot verder in Vlaams- en Waals-Brabant. In het algemeen hangen de cijfers per gemeente af van de gemiddelde leeftijd van de inwoners, en hoeveel bouwprojecten en nog overblijvende ruimte er zijn.”
Froso Christofides verhuisde vanuit Brussel naar Cyprus: 'Ik heb nu het beste van beide werelden'
Froso Christofides (30) trok dit voorjaar terug naar Cyprus, na 4,5 jaar in Brussel en 12 jaar in het buitenland. “Cyprus zat altijd al wel in mijn achterhoofd. Maar ik hield echt van Brussel, het is een tweede thuis voor me geworden. Ik had ook een geweldig appartement.”
“Door de coronacrisis verdween echter alles wat me in Brussel hield. De magische chaos, de ontmoetingen met mensen met zodanig verschillende achtergronden en levensverhalen: datgene wat Brussel voor mij Brussel maakt. Tijdens de coronacrisis ontdekte ik dat ik in België woonde, als ik het zo mag zeggen. Ik begon mijn prioriteiten op een rijtje te zetten, en tijdens de tweede lockdown besloot ik om naar huis te gaan. De lockdowns speelden daar zeker een rol in: voor het eerst waren de luchthavens gesloten en kon ik niet meer naar huis, mocht er een noodsituatie zijn. Wat ook meetelde, was dat heel wat van mijn Zuid-Europese vrienden in Brussel hetzelfde hebben gedaan.”
“Ik heb erg veel geluk gehad, want toen ik aan mijn werkgever liet weten dat ik wou verhuizen, bood die me aan mijn werk van op afstand te blijven doen. Dat zou zonder de pandemie niet mogelijk geweest zijn denk ik. Ik werk dus nog altijd voor de European Cyclists' Federation, als freelancer nu.”
“Ik woon in de Cypriotische hoofdstad Nicosia, volgende maand verhuis ik naar een eigen appartement. Ik heb meerdere vrienden teruggezien die ook elders hebben gewoond en we zijn het erover eens: als de terugkeer een bewuste, eigen keuze was, is het aangenaam. Ik heb dan nog het geluk dat ik niet moet wennen aan een heel andere werkcultuur,
en ik zal waarschijnlijk een paar keer per jaar naar Brussel kunnen. Ik heb het beste van beide werelden, vind ik.”
Flynn Steppe ging niet op kot in Brussel: 'Ik kijk ernaar uit op mezelf te kunnen wonen'
In de familie van Flynn Steppe (20) is het de gewoonte om in het tweede jaar aan de universiteit op kot te gaan. Steppe keek daar als eerstejaarsstudent computerwetenschappen aan de VUB erg naar uit toen het coronavirus midden maart 2020 toesloeg.
“Zelfs tijdens die eerste coronalockdown dacht ik nog altijd dat ik in september op kot zou gaan. Maar ik had me wat te laat ingeschreven op de wachtlijst en toen ik niet meteen een kamer toebedeeld kreeg, heb ik het er tijdens de zomer met mijn ouders over gehad. Zou ik wel iets hebben aan een kot als het coronavirus opnieuw de kop opstak? Ik kreeg wel één aanbod, maar dat was met twaalf studenten op één gang. Daarover twijfelde ik toch of dat wel veilig was.”
“Dus hebben we beslist dat ik nog een jaar langer thuis zou blijven. Deze keer heb ik me ruim op voorhand ingeschreven en is de kans best groot dat ik zelfs een kot op de campus bemachtig.”
“Waar ik het meest naar uitkijk? Op mezelf wonen, die zelfstandigheid, voor mezelf kunnen koken. Het is redelijk druk thuis: behalve mijn twee zussen die er vaak in het weekend zijn, heb ik ook nog een jongere broer. Doordat mijn ouders gescheiden zijn, woon ik ook nog eens op twee verschillende plekken, in Denderleeuw en Lede.”
“Het leven heeft sowieso anderhalf jaar stilgestaan. Ik zit gewoon thuis en volg bijna alle lessen online. In het afgelopen academiejaar ben ik buiten de examentijd misschien tien keer naar de campus geweest. Brussel ken ik ook helemaal nog niet, buiten de VUB-campus en de locaties waar ik examen heb gedaan.”
Sarah Van Praet verhuisde binnen Brussel: 'Iedereen een bureau en zelfs plaats voor een kat'
Sarah Van Praet (41) woonde tot vorig jaar met haar man en twee kinderen in een tweekamerappartement zonder buitenruimte op een boogscheut van Flagey. “Dat was houdbaar, maar sowieso krap, en dus besloten mijn man en ik rond Nieuwjaar 2020 dat we dat jaar op zoek zouden gaan naar een ruimere woning. Liefst hadden we dat in Elsene gedaan, maar daar swingen de prijzen zo de pan uit dat dat onmogelijk is.”
“Ik kon voor de coronacrisis al twee dagen per week van huis uit werken, maar dat deed ik aan de keukentafel. Toen kwam die eerste lockdown en werd dat een groot probleem: plots moesten we met zijn drieën – mijn man, ik en onze zoon van twaalf – serieus thuiswerken. Door corona werd de situatie acuut.”
“Via een tennisstage van de kinderen leerden we een fijne wijk in Oudergem kennen, waar de prijzen een stuk haalbaarder bleken. We wonen nu in een huis met een kleine tuin in de wijk rond het Pinoyplein, niet ver van metrohalte Demey.”
“We hebben behalve een leef- en slaapverdieping ook een werkverdieping. Met werkkamers van een behoorlijke afmeting, met lichtinval, uiteraard speelt de coronatoestand in die overweging mee. Mijn man gaat normaal regelmatig naar Turkije, maar die businesstrips zijn nog niet heropgestart en dat zal voorlopig ook niet gebeuren, dus ook hij gaat veel meer van huis uit werken. En dan is dit een behoorlijk luxueuze situatie in vergelijking met die tijdens de eerste lockdown.”
“De tuin is vooral fijn omdat we binnen ons koppel de afspraak hadden dat we een kat zouden nemen zodra die naar buiten kon. Tijdens die eerste lockdown had ik echt wel graag een kat gehad, dat vond ik altijd al een grappige compagnon. En nu hebben we er twéé: Daan en Duffy. ”
Lees meer over: Brussel , Samenleving , demografie , bevolkingsgroei , BISA , overlijdens , migratie
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.