Brusselse kaasmissionaris in Zuid-Korea overleden

Didier t’Serstevens, een Brusselse missionaris die in de jaren ’60 de eerste kaasfabriek in Zuid-Korea uit de grond stampte, is overleden. Duizend Zuid-Koreanen woonden de uitvaart van ‘Father Cheese’ bij. “Pizzabakkers vochten om zijn kaas.”

Kaas maken was niet de reden waarom t’Serstevens initieel naar Zuid-Korea afzakte. Net afgestudeerd als missionaris, werd de Brusselaar in 1958 naar het door oorlog vernielde land gestuurd. Daar kwam hij in contact met sterk verarmde boeren die hij wilde aansterken met geitenmelk.

Toen hij te veel melk over bleek te hebben, kwam de Brusselaar op het idee er kaas van te maken. Hij keerde terug naar België om in de abdij van Maredsous de stiel onder de knie te krijgen. Zijn ouders geloofden in het kaasproject van hun zoon en gaven hem wat geld mee.

“Toen lukte het,” vertelt de neef van de missionaris aan het Nieuwsblad. “Eerst maakte hij kaas voor de Amerikaanse soldaten, en die verspreidden het gerucht in de luxehotels in de hoofdstad. Imsil Cheese - vernoemd naar het dorp waar hij de eerste geiten vond - werd een luxemerk en groeide uit tot een kaasfabriek. Pizzabakkers vochten om zijn kaas.”

Staatsburger

Vandaag wordt Imsil Cheese-kaas aan 70 merken verkocht en draait het bedrijf een omzet van 18 miljoen euro. Aan de fabriek werd zelfs een pretpark rond het kaasthema gebouwd. Zijn hoofd pronkt op dozen en muren van pizzeria’s.

“Maar mijn nonkel bleef wel altijd op de armsten focussen,” zegt zijn neef. “Toen de fabriek groot werd, gaf hij de leiding uit handen en wilde hij zelfs geen aandelen in de fabriek.”

t’Serstevens werd 87 jaar oud. Tot zijn dood bleef hij in Zuid-Korea wonen. Drie jaar geleden verleende het land de Brusselaar het Zuid-Koreaans staatsburgerschap wegens het economische belang van zijn initiatief.