Parking 58, het Muntcentrum en de Brouckère Tower. Drie radicale ingrepen in het centrum. Drie bouwsels ook die tot vandaag de geesten splijten. Wij dwaalden door de buurt, klommen op de daken en groeven in het verleden. "Een lelijk gebouw ja, maar ik ben eraan gewend geraakt. Mijn vrouw zou het ook over mij kunnen zeggen."
Vorige maand bleek dat de Brouckère Tower aan het gelijknamige plein een grondige renovatie krijgt. Op de Bruzz-redactie ontbrandde meteen een kleine meningsoorlog over de twee kantoorkolossen aan De Brouckère. Eén collega foeterde dat ze “die steenpuisten van Brussel moesten afbreken”. Een andere redacteur keek hem daarbij verbijsterd aan. Er volgden opinieartikels voor en tegen afbraak. De leescijfers op de site piekten.
Om maar te zeggen: een halve eeuw na de bouw blijven de twee mastodonten aan het De Brouckèreplein de gemoederen beroeren. Reden genoeg om ter plaatse te kijken naar wat die drie bouwsels – we nemen er Parking 58 ook bij – nu eigenlijk doen met de stad.
Une fille sérieuse
Onze reis begint op het trottoir voor Parking 58, met uitzicht op de gitzwarte U van de Brouckère Tower, die veel mensen nog kennen als de Philipstoren. We ontmoeten er Pierre (*). De man - baseballpetje, buikje en plastic boodschappentas - is werknemer van Interparking, de Brusselse parkinggigant die onder meer Parking 58 uitbaat. Pierre heeft een wat aparte relatie met die Brouckère Tower, blijkt.
(Lees verder onder de foto)
“Mijn vader ontmoette mijn Spaanse moeder voor het eerst in een bar die op die plek stond, zo’n typisch Brussels café waar ook werd gedanst. Hij zag er hoe iemand zijn hand op haar derrière legde en vervolgens een formidabele klap kreeg. Dat trok hem wel aan. Enfin une fille sérieuse. En dan dat Spaanse accent nog. Van het een kwam het ander (wijst breed grijnzend naar zichzelf). Die eerste ontmoeting moet in 1966 geweest zijn, nét voor de sloop van de oude huizenblokken. Hadden ze die toren een jaar eerder gebouwd, ik stond hier niet.”
De tortelduifjes van toen vertelden Pierre later ook over het protest tegen de afbraak. Over actievoerders die voor de bulldozers gingen liggen om de sloop te verhinderen. Tevergeefs. Voor de Brouckère Tower gingen twee intacte huizenblokken tegen de grond, voor het Muntcentrum nog eens een. Ook huizen die architectuurprijzen wonnen bij de aanleg van de lanen gingen onverbiddelijk voor de bijl.
Klik hieronder voor meer info over de drie gebouwen en hun toekomst. Lees verder onder de kaart.
Anspachlaan als zesvaksbaan
In de plaats verrezen twee kantoortorens die helemaal pasten in de geest van jaren 1960: massief, 63 meter hoog en met een forse sokkel die 13 meter boven de Anspachlaan reikt. Op die hoogte moest ooit een voetgangersesplanade komen die de twee zwarte tweelingbroers verbond. Drie niveaus onder de grond én het gelijkvloers zouden als parking dienen. De ruimte tussen de twee gevels, die was voor het autoverkeer op een soort stadssnelweg. De oude plannen die we vonden in het archief van het CIVA tonen een Anspachlaan met drie rijstroken in elke richting.
De twee gebouwen zijn daarmee een echo van het Manhattanplan in de Noordwijk, waar liefst vijftig hectare stadswijken moest wijken voor kantoortorens en gescheiden verkeersstromen.
“Tussen die Noordwijk en De Brouckère moesten trouwens gelijkaardige gebouwen komen, langs een stadssnelweg die tot De Brouckère liep,” zegt Joris Sleebus, oprichter van en gids bij Brukselbinnenstebuiten. “Op de huidige Jacqmainlaan heb je daar nog sporen van: aan de westzijde zijn er nog veel oude huizen bewaard. Het klinkt vreemd, maar dat komt doordat die zijde mogelijk onder de sloophamer moest voor een snelweg op een bredere Jacqmainlaan. Er werd daar niet geïnvesteerd in schaalvergroting, afbraak en nieuwbouw. Aan de zijde van het Théâtre National gebeurde dat wél en dus heb je paradoxaal genoeg geen oude huizen meer aan die zijde.”
Die befaamde voetgangersesplanades kwamen er nooit. Niet in de Noordwijk en al helemaal niet aan De Brouckère. Te duur in tijden van oliecrisis. De modernistische link tussen de Noordwijk en het centrum kwam er evenmin. En dus staan de twee mastodonten daar wat potsierlijk groot te wezen, op een boogscheut van de Grote Markt.
Wie er vandaag voor staat, vraagt zich weleens af hoe iemand ooit kon beslissen om zulke volumes in het centrum van de stad neer te ploffen en er wijken voor op te offeren. Sleebus ziet het zo: “De beslissers uit de jaren zestig zijn opgegroeid in de oorlog en de crisisjaren daarvoor. Met het verleden associeerden ze vooral rampspoed en dat gold dus ook voor de oude stad. Hun blik was naar voren gericht. Al het goede moest uit de vooruitgang voortkomen.”
Toch bestonden ook voor die oorlog al plannen voor radicale ingrepen. Architect Stanislas Jasinski droomde al in 1929 van centrale lanen met kantoortoren met dertig verdiepingen (zie kader), bijna dubbel zo hoog als onze steenpuistjes. De ingreep in de oude stad moest in Jasinski’s woorden “het levend [stads]organisme ontlasten van zijn afval”. Afval, jawel.
Het mysterie van de voetgangerstunnel
Het voetgangersniveau tussen de Brouckère Tower en het Muntcentrum mag dan nooit afgewerkt zijn, toch blijkt er een verbinding te bestaan tussen de twee torens. Weinigen weten het, maar er ligt een nooit gebruikte voetgangerstunnel tussen de tweelinggebouwen. Dat horen we van Christian (63), de receptionist die al zeventien jaar op post is aan de balie van de Brouckère Tower. Het kantoorgebouw kent hij als zijn broekzak.
Of we die tunnel eens kunnen zien? Dat kan. Gewapend met een zaklamp en een sleutel gidst Christian ons naar niveau -3 van de parking onder het gebouw. Achter een hardnekkig klemmende deur – “De vorige keer was vier jaar geleden,” verontschuldigt Christian zich - ligt een stoffige gang, die daadwerkelijk naar een tunnel leidt. Geen kleine noodverbinding, maar een royale doorgang van een viertal meter breed. Onafgewerkt en met een laagje water op de bodem. We bevinden ons dan ook op het diepst van de Zennevallei. Ooit stroomde de rivier pal door het huidige perceel van de Brouckère Tower. Boven onze hoofden horen en voelen we de trams op de premetrolijn.
De bestemming van de tunnel, die aan de zijde van het Muntgebouw dichtgemetseld is, blijft vandaag onzeker. Was het de alternatieve route toen bleek dat de luchtverbinding er nooit zou komen? Mogelijk, zeggen de experts. Oude plannen die we inzagen vermelden eerder een verbinding met het postcomplex en de metrotunnels.
Exotic Sun
Weer buiten trekken we naar de achterkant van de Brouckère Tower, aan de zijde van de Lakensestraat. Het is hier dat je de impact van het gebouw op de stad misschien nog het best voelt. Samen met de eindeloos lange Parking 58 vormt de kantoortoren hier een echte muur. Gezellig kan je de straat hier niet noemen.
Aan die achterzijde van onze toren bevindt zich zonnecentrum ‘Exotic Sun’. Voor de vitrine zijn enkele gebruinde daklozen in de weer met dekens, karton en een fles. Het overhangende dak van de torensokkel en de relatieve rust van de achterkant trekken hier al jaren een publiek van sans-abris aan. Uitbaatster Nadine geeft ze soms koffie, als ze sympathiek zijn tenminste. “Een vriendelijke Joegoslaaf hebben we zelfs aan een woning geholpen.” Over haar huidige gasten is ze minder te spreken. “Te veel drank.”
De toren werpt hier letterlijk een schaduw op de stad. De Lakensestraat ligt er op deze plek murw geslagen bij, met onderkomen cafés, grauwe huizen en een erg rommelige straatinrichting: hier een keerlus voor de bus, daar een parkinguitgang, daarachter een idyllisch maar lachwekkend klein tuintje, dat in het niets verdwijnt bij de kantoortoren.
Die muur in de stad is een probleem, vindt Brussels bouwmeester Kristiaan Borret. Hij wil de openbare ruimte achter het gebouw omvormen tot een plein. Dat moet een natuurlijke link leggen tussen twee wijken. Aan de ene zijde de hippe buurt rond Sint-Katelijne die goed boert. Aan de andere zijde de voetgangerszone, die er nog lang niet uit lijkt welk soort wijk ze wil zijn. De torensokkel krijgt daarbij een winkelinvulling.
Of een beetje heraanleg zal volstaan, is nog maar de vraag. Want buur- en muurgebouw Parking 58 mag dan tegen de grond gaan, het gebouw dat in de plaats komt, zal de stad nog meer dan nu doormidden snijden. Op de plaats van de doorgang door het gebouw komt nu een privépassage, overdag toegankelijk en ’s avonds dicht.
(Lees verder onder de foto)
De aanblik van Parking 58 op straatniveau moet een van de meest trieste stadsgezichten zijn die Brussel te bieden heeft. Alsof dat nog niet volstaat, bestaan er ook beelden van het gebouw dat moest wijken voor het parkeer- en kantoorcomplex: de centrale hallen. De sierlijke smeedijzeren constructie werd in de 19de eeuw gebouwd als markthal. Het was een soort Boqueria voor Brussel, naar Parijs model, en verbond wél twee wijken. Niet via een pietepeuterig doorsteekje, maar met een monumentale doorgang. In de loop van haar bestaan was de constructie naast markthal ook spektakelzaal voor 2.000 toeschouwers, mondaine ijspiste en zelfs hondenrenbaan. Tot in de jaren 1950 de sloophamer kwam.
Poedelnaakt
Toch is het niet al kommer en kwel aan Parking 58. Wie de naam vandaag gebruikt, spreekt vaker over het dak dan over de gevel van het gebouw. Het dakniveau van de parking staat al jaren bekend als alternatief uitkijkplatform over de stad. Tegelijk is het een plek waar je de radicale sloopzucht uit de jaren 1960 aan den lijve beleeft. Parking 58 is Brussel.
In principe zal ook het dak van de opvolger toegankelijk zijn voor het publiek. Hoe openbaar die toegang tot het dak in de toekomst zal worden, valt nog te bezien, zegt architect Marcel Rijdams, die het dossier op de voet volgt. “Dat argument van die toegankelijkheid wordt nu een beetje gebruikt om het nieuwe project erdoor te krijgen.”
Als Parking 58 vandaag zo’n uitstraling heeft, is het ook omdat de toegang vandaag tamelijk onbeperkt is. Het maakt van de plek onder meer een geliefde locatie voor feestjes en afspraakjes. Pierre van Interparking, die toezicht houdt op het gebouw, kan daarover meespreken. “Zoals die keer dat één van die auto’s vanzelf leek te bewegen. In de wagen ging een poedelnaakt koppel ongestoord zijn gang. Op klaarlichte dag en met best wel wat mensen op het dak! Ze woonden allebei bij hun ouders en daar kon het niet, zei de man. En dat 2 euro voor een parkeerticket goedkoper was dan een kamer, zei die vlegel er nog bij.”
Een uitgesproken mening over de steenpuisten van het centrum heeft Pierre vandaag nog altijd niet. Hij werpt nog eens een blik op de Brouckère Tower. “Hij is lelijk ja, maar ik ben eraan gewend geraakt. Mijn vrouw zou dat ook over mij kunnen zeggen.”
(*) Pierre is een schuilnaam.
Lees meer over: Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.