Eddy Frans (vzw de Rand) ziet 'ontnederlandsing' als een uitdaging

Jean-Marie Binst
© Brussel Deze Week
02/10/2013
Een kwarteeuw lang zagen gemeentelijke en gewestelijke politici met gemengde gevoelens de Rand verfransen. Niet opgewassen tegen het uitdijen van Brussel? Eddy Frans, directeur van vzw de Rand, ziet het net als een prikkel om het taalbad Nederlands nog meer te stimuleren. Vreemde moedertalen zijn een feit – in heel Vlaanderen trouwens – maar de kennis van het Nederlands blijft essentieel om lokaal en economisch te functioneren.

M et een vaste stek in en bij gemeenschapscentrum De Zandloper in Wemmel werkt vzw de Rand aan haar missie: een verdraagzame leefgemeenschap nestelen die het Vlaamse karakter van de regio versterkt. Zijn daar redenen toe, horen we graag van Eddy Frans, die geen problemen ziet, maar enkel 'uitdagingen'.

Voelt u de grens tussen Brussel en de Rand vervagen?
Frans: "Die grens vervaagt en vervaagt niet. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft duidelijk een bestuurlijke gewestgrens. Dat betekent dat we aan deze zijde resoluut de kaart trekken van het Nederlands, zoals in gans Vlaanderen. Wel gebeurt die promotie niet op een agressieve maar eerder op een uitnodigende manier. En ja, er is ook een vervagende grens, die zelfs verder reikt dan de negentien gemeenten rond Brussel. Wat doe je met Halle dat geprangd zit tussen Brussel en Wallonië? Trouwens, de Vlaamse Rand heeft als afbakening nog weinig relevantie als we het over de ontnederlandsing hebben, die uitdaging spoort veel breder."

En zijn er parallellen tussen de Rand en Brussel wat betreft initiatiefneming?
Frans: "Ons project www.taalblad.be (een e-zine voor wie Nederlands leert) heeft 27 procent anderstalige abonnees uit Brussel, en het zijn geen leerkrachten. Toch een voorbeeld van de geografische spreiding. De vervaging van de grens speelt ook daar. Mijn collega van het Huis van het Nederlands in Brussel werkt net als vzw de Rand rond taalpromotie. Onze belangen en strategieën zijn gelijklopend. Neem nu het Brusselse project Patati Patata, waarbij twee mensen samen activiteiten beleven met het Nederlands als gemene oefentaal. Wij hebben ons daarbij aangesloten, omdat dit ook zinvol is voor Randbewoners. Niet voor niets is ook 'promotie' van het Nederlands iets wat in het integratie- en inburgeringsbeleid concrete vormen moet krijgen. Al blijft het in de Rand een dubbele uitdaging omdat de natuurlijke oefenkansen, die verder in Vlaanderen evident zijn, minder voor handen zijn bij de bakker of de sportclub."

Ja, ik kon voor een brood niet in het Nederlands terecht bij de bakker in hartje Wemmel.
Frans: "De realiteit - de huidige populatie van de Rand - is wat ze is, en is alweer een uitdaging. Ik bedoel daarmee dat dertig jaar terug (vzw de Rand bestond nog niet, red.) het beleidsmatig nog uitdrukkelijk de bedoeling bleek om de 'Vlaamse Rand' te blijven bevolken met Vlaamse mensen. Ondertussen heeft de realiteit aangetoond dat het beleid de migratiebewegingen moeilijk tot nauwelijks kan beïnvloeden. Vandaag zien we de gevolgen van de verfransing én van de internationalisering van de negentien gemeenten van de Rand. Het aantal nationaliteiten in de faciliteitengemeenten en de brede Rand is bijzonder groot, het zorgt voor een ontnederlandsing. Anderzijds merk ik dagelijks bij de nieuwkomers in de Rand, dat ze de kennis van het Nederlands wel erkennen als taal voor sociale promotie en sociale mobiliteit."

Hoe wil vzw de Rand daarmee omgaan?
Frans: "Door maatschappelijke participatie, of noem het met een gedateerd maar goed woord: gemeenschapsvorming. In de eerste plaats gebeurt dat door stimulering van het Nederlands via het onderwijsnet. Een onderwijs, dat net als het Nederlandstalig onderwijs in Brussel, heel succesvol is. Er moet daar kwalitatief omgesprongen worden met de opvang van anderstaligen. Daarnaast heb je - verwijzend naar je voorbeeld van de Wemmelse bakker - de situatie dat als je uit de formele structuren van het Nederlands als voertaal stapt, je ook voldoende kansen moet aanreiken om de Nederlandse taal in de praktijk te spreken."

Het komt er dus op neer om oefenkansen aan te reiken om het Nederlands te spreken.
Frans: "In de Rand zijn de oefenkansen minder groot dan elders in Vlaanderen. Stimuli aanreiken blijkt niet evident. Neem het voorbeeld van de speelpleinwerking, eigenlijk de perfecte omgeving waar Nederlandstaligen en anderen elkaar ontmoeten. De monitoren moeten gewapend zijn om in een sfeer van openheid echt taalstimulerend aan de slag te gaan. Alle vrijetijdsactiviteiten hebben in de Rand een dubbele uitdaging, enerzijds hun werking en anderzijds het taalstimulerend optreden."

De Rand blijkt het groene slaapdorp van het Brussels Gewest. Is daar wel een intentie tot deel uitmaken van het maatschappelijk leven, zoals van de lokale verenigingen?
Frans: "In het verenigingsleven zien we wel minder Franstaligen, maar er worden zeker mogelijkheden geboden voor anderstaligen. Het project Bijt in je Vrije Tijd (bijna in elke gemeente van de Rand) zet precies de deur open voor interesse van anderstaligen in het verenigingsveld. Per kleinschalige activiteit komen daar makkelijk een twintigtal mensen op af. Ik weet dat het overkomt als druppels op… Maar als vzw de Rand blijf ik er toch in geloven dat we in onze slaapdorpen kunnen inzetten op een groter sociaal weefsel. Je maakt me niet wijs dat iemand voor alles en nog wat 'buiten' zijn slaapdorp gaat."

De cultuur- en gemeenschapscentra in de Rand mikken toch hoofdzakelijk op een Vlaamse programmatie.
Frans: "Al zijn het in de eerste plaats Vlaamse cultuurtempels, ik zie geen tegenspraak inzake publiek. Er zijn verschillende niveaus van instap. Als je het theater in de Westrand (Dilbeek) en het CC Strombeek-Bever ziet, dan lijkt de drempel voor anderstaligen groot. Maar staar je hier niet blind op. Die programmering maakt de hoofdmoot niet uit. Het grootste aanbod is gericht op het verenigingsleven en sportbreed. Getuige Ezelsoor, de boekenkaftdag in Kraainem, Sint-Genesius-Rode en Wemmel. Er kwamen honderden mensen op af, die alle mogelijk talen spraken. Ik denk dat ze een schitterende indruk hebben overgehouden aan wat de Nederlandstalige uitstraling van ons gemeenschapscentrum was en bovendien maakten ze kennis met andere ouders en buren. En ja, Brussel blijft naast de deur, maar er is 'ook' het lokale dat sterk speelt in de identiteitsbeleving van anderstaligen."

Blijven er dan nog drempels om niet met het Nederlands vertrouwd te geraken in de Rand?
Frans: "Overal, in de Rand of Brussel, blijft het zo dat elke anderstalige zelf uitmaakt of hij de stap zet of niet naar het Nederlands. Een taal leren vraagt altijd om een inspanning. Een motivatie om het niet te doen, is soms ver te zoeken, zeker als iemand een (economische) toekomst voor zich uit wil leggen. Wel botsen we voortdurend op de grote in- en uitstroom in de Rand. In Drogenbos, met 5.000 inwoners, passeert enorm veel migratie. Daar is het dus niet evident om resultaten te boeken met trajecten van integratie, opbouw van het sociale weefsel en taalverwerving. Maar zelfs al wil iemand geen Nederlands leren, dan nog blijft het onze taak als Nederlandstaligen te zeggen - en niet met het vingertje - dat in Vlaanderen de gemeenschappelijke taal moet gekend zijn door wie er woont. Gelukkig is er de jonge generatie, die in ons onderwijs overal Nederlands meekrijgt. Op zijn minst verstaan en spreken zij het Nederlands. Voor ons is dat voldoende om in een sociale context te functioneren."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni