Artsen van andere afdelingen die spontaan verplegerswerk komen doen, de Carrefourwinkel die elke ochtend ontbijtkoeken brengt voor het personeel. Het ziekenhuisleven in tijden van corona mag dan hard en vermoeiend zijn, er bloeit deze dagen ook iets moois in Sint-Jan, Brussels kleinste ziekenhuis. “Ik zeg het elke dag thuis: als er zelfs maar een tiende van deze groepssfeer blijft hangen, zal ik tevreden zijn.”
Besmet gebied. Verboden toegang. Als we de deur naar een van de Covidafdelingen openduwen, komen we in een andere wereld. Een wereld waarin de verplegers met hun beschermkledij – denk haarbescherming, mondmasker, plastic vizier, handschoenen én jas – recht uit een sciencefictionfilm komen.
Een film waarin dan wel voortdurend geschakeld wordt tussen Nederlands en Frans. Terwijl we behoedzaam door de gang schuiven, horen we hoesten in een kamer, terwijl we in een andere een oudere man roerloos aan een zuurstoftoestel zien.
“Het personeel werkt maximaal drie uur in die kleren, meer is te lastig,” legt Kenneth Coenye, hoofdarts van Sint-Jan en onze gids door het ziekenhuis, uit. “Naast dat fysieke ongemak is het ook psychisch zwaar. Onze job vraagt normaal fysiek contact, maar dat moeten we nu vermijden.
"De mensen moeten ook voortdurend nadenken over welke handeling ze wel en niet mogen doen om besmettingen ter vermijden. Zelfs zonder overuren zijn dat erg afmattende dagen.”
De mentale druk wordt alleen maar hoger door de onzekerheid die boven het medisch personeel hangt: zijn ze zelf besmet en brengen ze zo hun gezinnen in gevaar? Tenslotte werd de ziekte al bij 67 medewerkers vastgesteld, onder wie 16 artsen. “Ik ken collega's die thuis al weken niet meer bij hun partner slapen,” vertelt de hoofdarts. “Zelf zou ik het niet kunnen. Hier op het werk aanrakingen vermijden is al moeilijk genoeg.”
Tranen bij applaus
Hoe lastig het werk op de Covidafdeling ook is, Verhelpen ziet ook mooie dingen ontstaan. “Als team waren we al hecht, maar nu zijn we nog veel dichter naar elkaar gegroeid. Ik ben echt trots op mijn ploeg. En de solidariteit van andere afdelingen is ook groot.
We krijgen bijvoorbeeld gynaecologen die hier spontaan verplegerswerk komen doen door bloed af te nemen.” Verhelpen krijgt er een krop in de keel van. “Ik zeg het elke dag thuis: als we zelfs maar tien procent van die samenhorigheid kunnen overhouden na de crisis, zal ik gelukkig zijn.”
Raar maar waar: de kennis die artsen over het virus hebben, kan soms een extra last zijn als ze zelf besmet raken. “Een collega stond doodsangsten uit omdat hij wist hoe kritisch de achtste dag na de symptomen is. Een week lang heeft hij zich het hoofd gebroken over hoe zijn familie zonder hem zou verder moeten. De man is erdoor gekomen, maar kampt volgens mij nu met een soort posttraumatische stress.”
Coenye spreekt rustig en helder, maar zijn gezichtsuitdrukking verraadt dat hij inzake afmatting zelf een ervaringsdeskundige is geworden. “Klopt, de voorbije maand nam ik nog niet één volle dag vrij. Mensen beginnen me erop aan te spreken: 'Waar is die glimlach?' Komend weekend werk ik voor het eerst niet.” Bij het gewone personeel probeert Coenye overuren te vermijden. “Als de epidemie overwaait, moet dit ziekenhuis blijven draaien, dan stilvallen kunnen we ons niet permitteren.”
Menselijk sterven
Op de Covidafdeling die we bezoeken, kruisen we psycholoog Damien, die net terug is van een bezoek aan een oude en erg verzwakte patiënte. “Die dame is bang, want ze weet niet wat er op haar afkomt en kan ook niet echt overleggen met haar familie. Ze moet mee beslissen over wat nu komt: behandelen of niets doen.” Die laatste optie betekent wellicht een snellere dood, de eerste een lastige behandeling en evenmin grote overlevingskansen.
“Ik ken collega’s die thuis al weken niet meer bij hun partner slapen”
Sterven aan corona, het blijft een van de meest schrijnende aspecten van de hele pandemie. Iedereen hoorde intussen verhalen over de brandhaarden in Italië, waar Covidpatiënten in isolatie overleden, na een periode van lange dagen waarin ze van de buitenwereld waren afgesloten. Moederziel alleen de dood tegemoet.
Ook in Sint-Jan stierven de voorbije weken zestien coronapatiënten en er zullen er nog volgen. “Zowel onder patiënten als nabestaanden veroorzaakt die mogelijkheid veel onzekerheid,” legt hoofdverpleegkundige An Verhelpen uit. “Bij de patiënten komt daar nog eens de ervaring bij dat ze niet genoeg zuurstof krijgen, een erg beangstigend gevoel.”
Het ziekenhuis, dat vorige week tot 95 Covidpatiënten herbergde, doet nochtans zijn best om die laatste levensfase zo humaan mogelijk te houden. Behalve psychologische bijstand is er bijvoorbeeld ook de mogelijkheid om over de middag even te skypen met naasten, op tablets die het ziekenhuis cadeau kreeg. Al is zo'n virtueel gesprek voor de allerzwaksten best lastig. Want niet iedereen is even helder van geest of hoort genoeg.
“En als we echt de laatste dagen ingaan, maken we een uitzondering op het bezoekersverbod,” legt Verhelpen uit. “We laten dan één persoon toe per dag voor maximaal een kwartier. Want het moet toch een beetje menselijk blijven.” Maar ook zo'n uitzonderingsbezoek heeft zijn beperkingen: de bezoeker mag de patiënt niet aanraken en draagt dezelfde beschermkledij als het verplegend personeel.
“Veel gezichtsuitdrukking is er dus niet bij. We missen dat zelf trouwens ook als verplegend personeel. We nemen onze patiënten normaal graag eens vast als het moeilijk gaat.”
Ook Coenye is onder de indruk van de inzet van zijn personeel. “En dan moet je weten dat er voor die gynaecologen die dat werk doen op een Covidafdeling eigenlijk geen honorarium bestaat. We zijn nu nog aan het bekijken of we daar een mouw kunnen aan passen.”
De solidariteit gaat verder dan het ziekenhuis zelf. “Elke dag brengt de Carrefourwinkel van hiernaast verse ontbijtkoeken,” vertelt Verhelpen. “Dat klinkt misschien banaal, maar het zijn die kleine dingen die ons moed geven.” Communicatieverantwoordelijke Florence valt in. “En dan het applaus. Ik hoor het vaak als ik naar huis wandel. Het bezorgt me rillingen en tranen in de ogen.”
Virus is overal
Terwijl op de Covidafdelingen in het ziekenhuis alle denkbare veiligheidsmaatregelen worden genomen, lijkt het virus zich steeds breder te verspreiden in de hele bevolking. De dag dat we het ziekenhuis bezoeken, ligt het officiële aantal besmettingen in België op 25.000. Een onderschatting, dat weet iedereen. In Sint-Jan hebben ze er ook een vermoeden van hoe zwaar die onderschatting wel is.
“We zijn alle patiënten die naar de spoed komen voor andere zaken dan Covid-19 gaan testen via een scan,” legt Coenye uit. “Onder die mensen, die geen enkel Covidsymptoom hebben, hadden we ongeveer tien procent positieve gevallen.” Omgerekend naar de Belgische bevolking zou dat betekenen dat ons land eerder een miljoen inwoners telt die het virus dragen, met of zonder symptomen. “Het virus is ondertussen overal,” vat de hoofdarts samen.
Hoezeer het coronavirus al circuleert blijkt ook uit een ander cijfer waarover het ziekenhuis beschikt. De voorbije weken zette Sint-Jan ook een testcircuit op waar eigen personeel, maar ook huisartsen of medewerkers van rusthuizen zich kunnen laten testen. Het ziekenhuis liet ondertussen een tweehonderdtal tests uitvoeren bij mensen met symptomen.
Minstens drie kwart blijkt positief. Een deel van die mensen blijft overigens werken. “Iemand met Covid-19, maar zonder koorts, kan aan de slag blijven of snel terugkomen,” legt Coenye uit, “zelfs als die mogelijk besmettelijk is. De luxe om zoveel mensen een week extra thuis te houden hebben we niet.”
Dat heel wat personeelsleden besmet raken, hoeft niet te verwonderen. Er is het contact met de patiënten, met de buitenwereld en ook de ruimtelijke indeling in ziekenhuizen. Als we even later door de spoedafdeling worden geloodst, zien we met eigen ogen hoe krap de oppervlakte voor het medisch personeel er is. In de minuscule verplegerskamer zijn bijvoorbeeld vijf mensen tegelijk in de weer. Social distancing? Een illusie.
“Belgische ziekenhuizen worden per bed gefinancierd en voor elk bed heb je maar recht op een aantal vierkante meter ziekenhuis,” legt Coenye uit. “Meestal wordt dan nog gekozen om de meeste ruimte aan de patiënt te geven. Vandaar dat minuscule personeelskamertje of die afdelingskeukentjes waar mensen op elkaars schoot zitten.”
Herlanceren
Over financiering gesproken: voor Sint-Jan – en alle andere Belgische ziekenhuizen – is deze periode er ook een van verlies. “De inkomsten zijn vele keren lager, omdat tal van diensten op hun gat liggen,” zegt de hoofdarts.
“Tegelijk vallen onze kosten net hoger uit, omdat we veel bijkomend beschermingsmateriaal moeten aanschaffen dat vandaag een veelvoud kost van de prijs in normale tijden.”
Wat vandaag de grootste uitdaging is voor het ziekenhuis, willen we nog weten. Dat blijkt niet eens de Covidcrisis te zijn, waar het ziekenhuis al een hele tijd op anticipeert.
“Het is de relance erna,” vertelt Coenye met een vermoeide glimlach. “We vrezen nu al de fall-out van alle uitgestelde zorgen. Waar zijn die mensen met een blindedarm- of galblaasontsteking, nochtans acute aandoeningen?
Daarnaast hebben we sowieso al wachtlijsten van maanden op bepaalde diensten. Daar komt nu al minstens een maand bij. Die hele machinerie opnieuw aangooien, zonder het personeel te hard te belasten, dat wordt het moeilijkste.”
Lees meer over: Brussel-Stad , Samenleving , coronavirus , kliniek Sint-Jan , covid-19
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.