Faunapassages over Brusselse ring in Zoniënwoud worden druk gebruikt

Dieren van klein (dwergspitsmuis) tot groot (wild zwijn) gebruiken in grote getale de faunapassages over de Brusselse ring die de afgelopen jaren in gebruik genomen zijn in het Zoniënwoud. Dat blijkt uit onderzoek door Natuurpunt Studie waarbij met diverse technieken de passage van dieren geregistreerd werden langs de ecoduct Groenendaal, een tunnel ter hoogte van Flossendelle en een kleine koker met een diameter van circa 1 meter onder de snelweg.

Wat de grotere zoogdieren betreft lieten vos en ree zich het meest zien, maar er waren ook verschillende waarnemingen van steenmarter en bunzing. Ook enkele everzwijnen werden opgemerkt. Dat was ook het geval voor kleine zoogdieren zoals vooral aardmuizen, gewone bosmuizen, rosse woelmuizen en in minder mate dwergmuizen en drie soorten spitsmuizen.

Ook amfibieën maken gebruik van deze passages. Onderzoek met behulp van fuiken in een poel bovenop het ecoduct leverde waarnemingen op van bruine kikker, alpenwatersalamander en gewone pad.

Minder dode dieren

Naast de vaststelling van druk dierenverkeer in deze faunapassages stelde Natuurpunt Studie met tevredenheid vast dat er nauwelijks dode zoogdieren gevonden werden ter hoogte van het ecoraster langs de weg, dat de dieren naar deze passages leidt.

Het verminderen van het aantal verkeersslachtoffers was een van de belangrijke argumenten om hierin te investeren. De ingrepen, die werden uitgevoerd in het kader van het LIFE+ OZON project, zijn volgens Natuurpunt dus een succes. Er blijft volgens de milieubeweging echter nog werk om het Zoniënwoud verder te ontsnipperen.