Een steeds diverser wordende Brusselse bevolking leidt tot veranderingen in het publiek van de Brusselse gemeenschapscentra. Een thuisbasis voor Nederlandstalige Brusselaars vormen ze nog altijd, maar ook iedereen die Nederlands wil leren of oefenen, vindt steeds meer zijn weg naar de gemeenschapscentra. “We zijn niet bepaald aan het wachten op publiek. We zijn eerder aan het verzuipen.”
| GC Nohva in Neder-Over-Heembeek mikt, net als de andere gemeenschapscentra in Brussel, op een breed publiek, van jong en oud.
"Je moet het trager doen, Paula.” Linda (69) wijst haar 72-jarige vriendin even terecht tijdens de tai chi. “Het lijkt alsof je een trein moet nemen.” Al zeven jaar doen Paula en Linda aan tai chi, maar sinds de pandemie uitbrak, kunnen ze daarvoor op woensdagmiddag terecht in de tuin of het gebouw waar ook gemeenschapscentrum Nohva in Neder-Over-Heembeek huist. Een verdieping hoger bereiden animatoren Anke (33), Thayme (21) en Maryam (20) de lokalen voor op de komst van meer dan vijftig kinderen uit het Nederlandstalige onderwijs. Tijdens de speelweek die de volgende dag van start gaat, zullen ze de Brusselse ketjes een piekfijn uitgewerkt natuurkamp aanbieden. “We zullen ze onder meer leren recycleren,” klinkt het.
“Dat intergenerationele aspect is mooi om zien,” zegt Liesbet Vanmechelen (51), centrumverantwoordelijke van GC Nohva. “Ook het lokale dienstencentrum is hier gevestigd en zij hebben een groot aanbod voor senioren. Aangezien dat segment al bediend wordt, kunnen wij ons hoofdzakelijk op kinderen van drie tot twaalf jaar, én hun ouders, richten.”
Volgens Vanmechelen wil het gemeenschapscentrum nog steeds zonder twijfel een thuishaven voor Nederlandstaligen in Brussel zijn. Zo zijn de gemeenschapscentra immers ook ontstaan: ze groeiden uit de Sociaal-kulturele Raden die in de jaren zeventig van de vorige eeuw de Vlamingen in Brussel, en hun verenigingen, samenbrachten. Het doel van hun programma's was om de Nederlandstaligen uit hun minderheidspositie te halen, zo valt te lezen op de website van de N22, die de krachten bundelt van de 22 Brusselse gemeenschapscentra.
“We zijn zeker niet verplicht om 11 juli te vieren. Maar het Nederlands heeft een plaats in Brussel. En als daar dan een feestje bij kan: waarom niet?”
“Daarom willen we ook dat het onthaal en de activiteiten in het Nederlands plaatsvinden,” aldus Vanmechelen. “Maar daarnaast kennen we de realiteit. Met ons gemeenschapscentrum zijn we erg buurtgericht en we zien dat die buurt altijd diverser wordt. In Neder-Over-Heembeek is de concentratie aan Nederlandstaligen lang erg hoog geweest. Dat slinkt nu enorm. Wij richten ons met onze activiteiten heel sterk op kinderen in het Nederlandstalige onderwijs, maar de meeste kinderen daar zijn anderstalig opgevoed. Veel ouders merken echter dat hun kinderen het Nederlands niet zo makkelijk verwerven als ze het louter op school spreken.”
Zowel ouders, scholen als het Huis van het Nederlands vragen het gemeenschapscentrum daarom om een handje toe te steken, aldus Vanmechelen. “Het Nederlands mag geen taal zijn die alleen op school wordt gesproken. Dat volstaat niet. De vraag naar Nederlandstalige activiteiten is dus groot. We hebben een ruimer aanbod aan Nederlandstalige activiteiten nodig, want ouders zijn actief op zoek en kijken zelfs niet meer naar de inhoud van de activiteiten. Ze willen vooral dat er Nederlands wordt gesproken. We zijn dus niet bepaald aan het wachten op een publiek. We zijn eerder aan het verzuipen.”
Populaire speelweken
Welke activiteiten een gemeenschapscentrum aanbiedt, en welke focus het daarmee legt, verschilt van gemeente tot gemeente. Er zijn natuurlijk een aantal richtlijnen. Zo verwacht de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC), die het gebouw, het personeel en de werkingsmiddelen ter beschikking stelt, dat de gemeenschapscentra iets doen rond de speelweken omdat de vraag daarnaar hoog is in Brussel, en doet elk centrum wel iets met Nederlandstalige scholen. “Verder zijn de gemeenschapscentra behoorlijk autonoom,” zegt Vanmechelen. “Elk centrum is een vzw met een eigen bestuur en moet zich afstemmen op de buurt. Ik ben er daarom niet zeker van dat de focus op het Nederlands in elk centrum even sterk overeind blijft.”
Waar de vraag naar Nederlandstalige activiteiten evenwel minstens zo hoog ligt, is in GC Den Dam in Oudergem. “Wij focussen op een erg breed publiek. Zowel Nederlandstaligen, mensen met interesse in het Nederlands, of een publiek dat ergens een band heeft met het Nederlands, zoals mensen met kinderen die naar het Nederlandstalige onderwijs gaan, komen hier over de vloer,” vertelt centrumverantwoordelijke Ria Vanden Driessche (55) terwijl ze ons de ruimte toont waar op dat moment een Hongaarse speelweek plaatsvindt. “Afhankelijk van de activiteit, trekken we andere leeftijdsgroepen aan. En ook wij krijgen veel vraag naar momenten waarop anderstaligen het Nederlands kunnen oefenen.”
“Of de focus in de activiteiten in elk gemeenschapscentrum even sterk bij het Nederlands ligt, hangt sterk af van de infrastructuur. In GC de Pianofabriek hebben ze erg veel zalen. Dan is het ook logisch dat daar vaak andere culturele feesten georganiseerd worden,” aldus Vanden Driessche. “Dat is een win-winsituatie,” vult Lieve De Beir (56), centrumverantwoordelijke van GC WaBO in Watermaal-Bosvoorde aan. “Het bevordert de uitwisseling tussen andere culturen en bijvoorbeeld de scholen waarmee het centrum samenwerkt.”
“Hoewel wij nog altijd veel Nederlandstaligen onder ons publiek hebben, zien wij de laatste jaren de vraag naar oefenmomenten in het Nederlands voor Frans- en anderstaligen toenemen,” aldus De Beir. “De speelweken dienen daar ook voor een groot deel voor. We zien dat vooral de speelweek eind augustus erg populair is. Veel ouders willen hun kinderen nog een taalbad geven net voor de scholen weer van start gaan.”
Belangrijk feest
Het Nederlands mag ook gevierd worden, vinden de gemeenschapscentra. Naar aanleiding van de Vlaamse feestdag organiseren de centra van Watermaal-Bosvoorde, Oudergem en Elsene op 11 juli een coronaveilige wandeling- en fietsroute en bekijken ze hoe ze daarbij zoveel mogelijk Brusselaars kunnen betrekken.
“Voor de Nederlandstalige gemeenschap in Watermaal-Bosvoorde is dat toch nog een belangrijk feest,” aldus De Beir. “Dat heeft ook te maken met de geschiedenis van de gemeente. Maar de buurtbewoners vinden de dag vooral leuk om elkaar te vinden en te ontmoeten. Het is die richting die we opgaan.”
Bij GC Nohva wordt de 11 juliviering geïntegreerd in het zomerfeest. “Op zulke momenten is het aandeel Nederlandstaligen wel groter dan bij onze andere activiteiten,” zegt Vanmechelen. “We zijn zeker niet verplicht om dat te vieren. Maar het Nederlands heeft een plaats in Brussel. En als daar dan een feestje bij kan: waarom niet?”
Lees meer over: Brussel , Samenleving , gemeenschapscentra , 11 juli , vlaamse cultuur , nederlandstalig aanbod , Vlaamse feestdag 2021
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.