Gewestelijk parkeerplan definitief goedgekeurd

De Brusselse regering heeft de definitieve versie van het gewestelijk parkeerbeleidsplan goedgekeurd. Er komen onder meer toegevingen aan beroepscategorieën als leerkrachten en medische thuiszorg. Het totale aantal parkeerplaatsen daalt niet.

De Brusselse regering keurde het gewestelijk parkeerplan goed in tweede lezing. Dat delen Brussels minister van Vervoer Brigitte Grouwels (CD&V) en minister-president Rudi Vervoort (PS) mee.

De regering kwam in de definitieve versie tegemoet aan de opmerking van de MR-oppositie, die vond dat tal van beroepscategorieën het veel te moeilijk kregen. Dokters, dierenartsen, thuishulppersoneel en kinesitherapeuten zullen voor 75 euro een kaart kunnen aanschaffen die in heel het gewest geldig is. Hetzelfde zal gelden voor leerkrachten en crèchepersoneel, die eerder een duurdere kaart moesten betalen.

Elektriciens, verwarmingstechnici en loodgieters mogen dan weer drie uur lang parkeren in de sector waar ze een interventie verrichten.

Eerder werd al een mouw gepast aan de situatie van bewoners die dichtbij een gemeentegrens wonen. Iedereen met een bewonerskaart kan zijn wagen voortaan ook kwijt in aangrenzende parkeersectoren. Het totale geldigheidsgebied zal maximum 150 hectare of 1,5 vierkante kilometer bedragen.

Gemeenten kunnen meer vragen
In december, na de goedkeuring in eerste lezing, raakten al details bekend over de parkeertarieven (zie Parkeerbeleidsplan harmoniseert tarieven). Die blijven veel lager dan in vergelijkbare buitenlandse steden. Een eerste bewonerskaart zal overal minstens 5 euro kosten, een tweede 50 euro, een derde 200 euro.

Toch kunnen gemeenten afwijken van de tarieven, zegt de woordvoerder van minister Grouwels aan brusselnieuws.be. Zo kan de gemeente van Schaarbeek, die net een tarief van 28 euro vastlegde, dat tarief behouden als ze die verhoging motiveert. Lager dan het gewestelijk tarief kan niet.

De regering wil het aantal gereglementeerde parkeerplaatsen ook verhogen.

Aantal parkeerplaatsen daalt niet
De laatste versie van het parkeerbeleidsplan maakt ook duidelijk dat het aantal parkeerplaatsen in het gewest niet zal afnemen. "De regering beslist automatisch alle parkeerplaatsen op de openbare weg die verdwijnen te compenseren met nieuwe plaatsen elders (openbare of privéparkings)", luidt het in het communiqué van de ministers. Eerder besliste de regering al om een vermindering van het aantal parkeerplaatsen op de openbare met 16 procent te bestuderen. Die intentie blijft.

De vorige regering met Pascal Smet (SP.A) als minister van Mobiliteit zag het parkeerbeleidsplan wel als een middel om het aantal parkeerplaatsen - en daarmee ook de autodruk - te verminderen. Het plan moest zo de belangrijkste hefboom worden om de mobiliteitsdoelstelling van het Gewest te halen: 20 procent minder autoverkeer tegen 2018 (vergeleken met 2001). De regering maakte echter geen haast met de uitvoering van het plan.

Ook huidig staatssecretaris voor Mobiliteit Bruno De Lille (Groen) benadrukte aanvankelijk dat niet alle geschrapte plaatsen ook moeten gecompenseerd worden.

'Nu aan de gemeenten'
Minister Grouwels vindt dat alle parkeerders voortaan kunnen rekenen op een faire en gelijke behandeling. "Het is nu aan de gemeenten om via gemeentelijke parkeeractieplannen invulling te geven aan dit gewestelijke parkeerbeleidsplan." Pas als die gemeentelijke plannen er zijn zal het gewestelijk plan in voege treden.

De goedkeuring van het plan had heel wat voeten in de aarde. Het plan om een gewestelijk parkeerbeleid uit te tekenen werd al in 2003 gelanceerd.

Donderdag verschaft Grouwels meer tekst en uitleg bij het akkoord.