Gewone Brusselaars vertellen honderd jaar later over leven tijdens WO I

Sara De Sloover
© brusselnieuws.be
17/09/2015

Vanaf deze donderdag kunt u online de virtuele tentoonstelling ‘Belgische burgers tijdens de Groote Oorlog’ bezoeken. Met daarin verhalen van Brusselaars als verzetsvrouw Augusta, die na de oorlog ontdekt dat haar man met de Duitserse gecollaboreerd heeft, of Charles, die jarenlang dwangarbeid in de Ardense bossen moet verrichten. Zij waren te traceren via de aanvraag voor financiële steun die ze na WO I deden.

In de periode 1919-1928, net na de Eerste Wereldoorlog, werden in totaal 240.000 dossiers van oorlogslachtoffers voor schadevergoedingen ingediend. Het zijn ook meteen getuigenissen over de deportaties, celstraffen, en ontberingen, en met dat idee in het achterhoofd kunt u een aantal verhalen nu lezen en bekijken op de nieuwe website.

De uitgekeerde schadevergoedingen waren het eerste schuchtere begin van de Belgische sociale zekerheid, vertelt Aline Goosens, projectcoördinator van de nieuwe website, aan brusselnieuws.be.

“Dat niet alleen soldaten een schadevergoeding konden aanvragen voor het leed dat hun was aangedaan, maar ook burgers, was een nieuw idee dat toen enkel in België bestond”, zegt Goosens, die ook doctor in de geschiedenis aan de ULB is. “Om de aanvragen te beheren, moest een nieuwe administratie worden opgericht, die nu onder de FOD Sociale Zekerheid valt. De dossiers bevatten doktersrapporten, voorschriften, getuigenissen, en soms ook foto's.”

750 meter archieven
Twee maanden lang ploos Goosens met drie anderen de 750 meter aan dossiers uit. Ze plukten willekeurig uit de stapels, en daar zaten vele dossiers van Brusselaars tussen. “Er zijn gelukkig geen slachtoffers van bombardementen of dergelijke. Om burgerdoden te vermijden, had koning Albert I immers de Duitsers binnengelaten. Brussel werd zo de enige bezette hoofdstad in West-Europa. Er was honger in de stad, ziekte, veel identiteitscontroles, een typisch oorlogsklimaat”, zegt Goosens.

“Wat wel opvalt, zijn de vele dossiers rond verzetslui. De elite resideerde in Brussel, en de Duitse Kommandatur ook. Dat maakte van de stad een broeihaard van het verzet.”

Boete van 200.000 euro
Een eerste groep Brusselse dossiers behandelt ‘passeurs’, ronselaars zeg maar die jongeren via het neutrale Nederland naar het front aan de IJzer hielpen. Goosens geeft geen achternamen om de privacy van de nabestaanden te verzekeren.

“Ene Louis uit Sint-Gillis is betrapt toen hij via Visé jongeren de Nederlandse grens over wilde helpen. Bij zijn arrestatie in 1915 probeert hij weg te vluchten en daarbij loopt hij een kogelwonde in het been op. Uiteindelijk zit hij drie jaar in een Duits gevangenenkamp.”

Een andere Brusselse ‘passeur’ is een rijke man van adel, die in 1916 zijn zoon wou helpen naar het front te raken. “Ze zijn allebei gearresteerd in de buurt van Antwerpen en naar een Duits kamp voor politieke gevangenen overgebracht. Bovendien is de vader veroordeeld tot het betalen van een boete van 5.000 Duitse mark, een fabelachtige som die nu ongeveer overeen zou komen met 200.000 euro.”

Lijnrecht tegenover elkaar
Veel Brusselse vrouwen smokkelen post van het IJzerfront naar ongeruste familieleden, of zijn op andere manieren betrokken bij de informatienetwerken van het verzet. “De Duitsers vinden bijvoorbeeld illegale post in het huis van Augusta, een Vlaamse vrouw die in Schaarbeek woonde”, zegt Goosens.

“In maart 1918 is ze opgesloten in de gevangenis van Sint-Gillis, en daarna veroordeeld tot tien jaar cel in de gevangenis van Vilvoorde. In haar dossier vertelt ze over hoe al haar kleren zijn afgenomen, hoe koud ze het had, hoeveel honger ze heeft geleden. Vele vrouwen werden gefolterd of verkracht, maar zeggen dat uit schaamte niet in hun dossier. Toen Augusta na de Wapenstilstand naar huis terugkeert, ontdekt ze bovendien dat haar man gecollaboreerd heeft met de Duitsers.”

Was hij het die haar verraden heeft? “Dat zegt ze niet expliciet in haar getuigenis, maar ze heeft wel meteen de scheiding aangevraagd. Daardoor verkeert ze in geldnood en vraagt ze een schadevergoeding. Ze heeft waarschijnlijk ongeveer 15 maanden een uitkering gekregen.”

Verzetskranten
In de oorlog circuleerden ook zowat 70 clandestiene kranten, die via smokkelaars tot bij de klanten raakten. La Libre Belgique, dat nog altijd bestaat, was er een van. Théodore uit Sint-Gillis werkt als kelner in een chique brasserie in de Koninginnegalerij, en verkeert zo in een ideale positie om het dagblad door te spelen aan klanten. Daarnaast verdeelde hij ook post uit Groot-Brittannië, Nederland en Frankrijk.

In 1916 wordt hij gearresteerd in het café, en naar de gevangenis van Sint-Gillis overgebracht, waar hij gefolterd is. In 1919 sterft hij aan de gevolgen daarvan: Théodore was toen 42 jaar oud en vader van vier minderjarige kinderen. Het is zijn vrouw, een oorlogsweduwe, die later de aanvraag tot schadevergoeding indient.

Goosens doet nog het verhaal van Charles, een 25-jarige Molenbekenaar die met een 100-tal andere mannen vanuit het Noordstation naar de Ardense bossen wordt gezonden en daar als dwangarbeider hout moet hakken. Het leven is er zo zwaar dat hij ernstig verzwakt terugkeert en in 1926, op amper 33-jarige leeftijd aan tuberculose overlijdt.

Op de nieuwe website vindt u in totaal een honderdtal levensverhalen.

Eigen voorouders
Wie dat wil, kan via de site ook een aanvraag doen om een dossier van de eigen voorouders in te kijken. Meer nog, de archivisten zoeken het gratis voor u op.

Herinneringen aan '14-'18

De Groote Oorlog wordt ook in Brussel herdacht, met tentoonstellingen en activiteiten allerhande.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Anderlecht , Samenleving , Herinneringen aan '14-'18

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni