Het rusthuis van de toekomst gaat niet zozeer om technische snufjes en andersoortige ruimtes, zeggen kenners. “Veel belangrijker zijn de kleinschaligheid en de verwevenheid met de buurt. Ouderen willen blijven deelnemen aan de samenleving.”
| In rusthuis Magnolia in Jette kregen de bewoners afgelopen weekend een tuinconcert aangeboden.
Architect Koen Van Synghel moest de voorbije weken constateren dat de architectuur van de rusthuizen tegen haar limieten botste. “Ouderen willen nabijheid, maar moesten tijdens de lockdown afstand houden. Alle ruimte, licht of comfort van het gebouw ten spijt, het familiecontact speelde zich af via het raam of het balkon.”
Hij hoopt dat een aantal vastgeroeste ideeën rond ouderenzorg nu in vraag gesteld zullen worden. “Wat is belangrijk? Een rusthuis bestaat uit gangen met kamers, en dat in alle varianten, lange gangen, ronde gangen, doodlopende gangen. Een lange gang is niet ideaal, maar eigenlijk is dat allemaal niet zo belangrijk.”
“De laatste jaren kwamen er steeds meer grote woonzorggroepen bij die functioneren volgens het neoliberale efficiëntiedenken"
De toekomst van de rusthuizen ligt voor Van Synghel in verkleinen. “De laatste jaren kwamen er steeds meer grote woonzorggroepen bij die functioneren volgens het perfide neoliberale efficiëntiedenken. Een rusthuis moet minimaal die grootte hebben, dat is de redenering. Maar dat is een louter bedrijfsmatig principe. Mensen worden er niet gelukkiger van als ze met meer dan honderd op een hoopje leven. Weg met die fabrieken.”
Wat ook beter moet volgens Van Synghel is de interactie met de omgeving. “Rusthuizen moeten minder een instituut, een cocon zijn. Ze moeten verbonden zijn met de buurt, met een kleuterschool bijvoorbeeld. Tegenwoordig wordt er apart gebouwd voor ouderen, voor studenten, voor ouders met of ouders zonder kinderen. Dat moet veel meer in elkaar overlopen. We moeten terug naar de normaliteit van oma op de hoek.”
Ook Herwig Teugels, directeur van het Kenniscentrum Welzijn, Wonen en Zorg in Brussel, benadrukt de nood aan kleinschaligheid.
“We zijn naar een systeem met steeds meer bedden in steeds grotere instellingen gegaan. Dat heeft ons kwetsbaar gemaakt, zo blijkt uit de huidige crisis. Niet alleen de commerciële, ook de gemeentelijke en vzw-rusthuizen zijn zwaar op de proef gesteld. Als het virus eenmaal binnenzat, kon het rondrazen.”
“Niemand vroeg de afgelopen weken aan de ouderen zelf of ze nu bezoek wilden of niet”
Abbeyfieldhuizen
Anderzijds stelt hij vast dat grote organisaties beter voorbereid waren op een mogelijke crisis. Daarom pleit hij voor kleine units binnen een groter geheel. “Een aantal huizen in een straat bijvoorbeeld, waar dan telkens vijftien man woont.”
De Abbeyfieldhuizen vindt hij een mooi voorbeeld. In Brussel vind je deze woonvorm, waar fitte en gezonde ouderen cohousen, in Etterbeek, Watermaal-Bosvoorde en Neder-Over-Heembeek.
De praktijk heeft uitgewezen dat als er bij een van de bewoners van zo’n huis kleine gezondheidsproblemen opduiken hij of zij hulp krijgt van de groep en daardoor minder snel naar een verzorgingstehuis moet. “Het zou goed zijn als er iets gelijkaardigs bestond, maar dan met meer zorg,” zegt Teugels.
Meer inspraak voor de bewoners vindt hij ook belangrijk. “Niemand vroeg de afgelopen weken aan de ouderen zelf of ze nu bezoek wilden of niet.” Teugels vreest echter dat men nu terug zal willen naar een meer medisch model voor de woonzorgcentra, met nog minder bewonersinspraak.
“Terwijl het woonzorgcentrum van de toekomst er een moet zijn waar ouderen oud kunnen worden, echt thuis kunnen zijn. We waren net met die omslag bezig.”
Hij droomt van Tubbe-huizen in de stad. “Dat is een Scandinavisch concept waarbij de ouderen zelf het woonzorgcentrum runnen, in samenspraak met het personeel.” Dergelijke rusthuizen bestaan ondertussen in Vlaanderen en Wallonië, maar nog niet in Brussel.
“We zijn naar een systeem met steeds meer bedden in steeds grotere instellingen gegaan. Dat heeft ons kwetsbaar gemaakt"
Zo’n huiselijk model moet natuurlijk wel voorzien zijn op een eventuele volgende gezondheidscrisis. “Niet door het medisch uit te rusten, maar wel door een goede relatie uit te bouwen met huisartsen en ziekenhuizen in de buurt. Nu zagen we dat woonzorgcentra hun plan moesten trekken en zelfs geen bewoners mochten doorsturen naar het ziekenhuis.”
Multiculturele huiselijke sfeer
De huiselijkheid mag ook niet alleen afgestemd zijn op de Belgische vrouw van tachtigplus, zoals doorgaans gebeurt. “Multiculturaliteit wordt belangrijk, vandaag tellen de woonzorgcentra nauwelijks ouderen met een migratieachtergrond.
Er moet dus ook nagedacht worden over wat een Afrikaanse of een Syrische huiselijke sfeer is. Een ander publiek aantrekken zou ook een manier zijn om het probleem van de leegstand te counteren.”
"In Scandinavië, Nederland en Duitsland experimenteren ze al jaren met nieuwe woonvormen.”
Momenteel zijn er gemiddeld vijftien procent lege bedden in de Brusselse rusthuizen. Teugels: “En door de huidige crisis zijn er alleen maar meer bijgekomen. Daarom zullen de woonzorgcentra ook dringend hun imago moeten oppoetsen. Dat was niet positief de afgelopen tijd. De indruk is ontstaan dat de kans op sterven in een woonzorgcentrum groter is dan thuis.”
Voor VUB-professor sociale gerontologie Dominique Verté zit de hele sector van de ouderenzorg al veertig jaar in het verdomhoekje.
“Al die tijd lag het accent van de gezondheidszorg op de acute speerpuntgeneeskunde. De woonzorgcentra en de thuiszorg werden ondergefinancierd en bleven ook onder de radar bij het zoeken naar vernieuwing. In Scandinavië, Nederland en Duitsland experimenteren ze al jaren met nieuwe woonvormen.”
Hij dringt aan op meer personeel voor de rusthuizen. “Nu werken ze met een minimale bezetting. Ook moeten de schotten weg tussen instelling en de zorg aan huis. Waarom zou er geen personeel uitgewisseld kunnen worden tussen het woonzorgcentrum en de thuiszorg? Dat is een grote systeemfout. Hier werd iets neergezet, daar iets, maar er is geen coherentie. Natuurlijk moet de financiering dan ook een stuk flexibeler.”
Ook op Vertés wensenlijstje staat kleinschaligheid. “Vroeger had je, zeker in Brussel, veel kleine familiale rusthuizen, maar die zijn allemaal opgekocht, vaak door grote Franse groepen. Dat is de omgekeerde weg van waar we naartoe moeten.”
Voorts wenst Verté voor zijn rusthuis van de toekomst meer autonomie voor de bewoners en goede zorg, indien nodig. “Maar het wonen moet het uitgangspunt zijn, niet de zorg.”
Een rustige omgeving, midden in het groen staat niet op zijn lijstje. “Je moet ouderen vooral niet wegstoppen in het groen, dat willen ze niet. Ze willen nog hun koffietje drinken en hun krantje kopen in de buurt. Ze willen nog deelnemen aan de samenleving.”
Jean-Claude Burgelman: ‘Chapeau voor de verzorgenden’
Wie is Jean-Claude Burgelman?
- Heeft moeder in Jetse rusthuis Warlandis
- Is professor sociale wetenschappen aan de VUB
- Geboren en getogen Brusselaar
“Wij zijn de afgelopen weken nooit ongerust geweest over onze moeder. Ze verkeert in goede gezondheid en is heel tevreden in het rusthuis. Ze heeft een mooie flat, zicht op de tuin. Dat maakte het voor ons makkelijker.”
“Het rusthuis heeft het ook schitterend gedaan. We werden goed geïnformeerd en met de middelen die ze hebben – en die zijn niet overvloedig – doen de medewerkers alles om haar gelukkig te maken.”
“De beslissing om de rusthuizen begin maart op slot te zetten, was de juiste. Natuurlijk, het personeel moest nog binnen en buiten, maar dat kon moeilijk anders. Chapeau trouwens voor al die verzorgenden.”
“Wij hebben elke dag gebeld, het rusthuis organiseerde zoomsessies en we konden spulletjes voor haar afgeven via een sas. Zelf klaagt ze niet: ‘Het is zo,’ zegt ze.”
“We beseffen wel dat we geluk hebben. In zeer veel andere rusthuizen in Brussel zouden we nu wel ongerust zijn. Toen we drie jaar geleden een woonzorgcentrum zochten, zijn de schellen ons van de ogen gevallen. Veel rotversleten gebouwen met triestige gangen, minimale dienstverlening, onderbezetting en bovendien amper Nederlands. Je wil er meteen weg.
Dat de samenleving accepteert dat mensen die onze welvaart gecreëerd hebben zo opgesloten worden. Pas op, het heeft nooit met het personeel te maken, dat zijn idealisten, wel met de middelen die erin gestoken worden.”
“Als er iets dringend moet veranderen, is het dat. Om het in voetbaltermen uit te drukken: nu heb je in Brussel niet alleen rusthuizen van eerste en tweede klasse, maar ook van een heleboel lagere klassen, tot derde provinciale toe, die dan natuurlijk goedkoper zijn. Stop bij tweede klasse en zorg dat die voor iedereen financieel haalbaar is.”
Brussel na corona
Lees meer over: Brussel , Samenleving , Brussel na corona , woonzorgcentra , Rusthuis , senioren
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.