Het Engels wint altijd

Steven Van Garsse
© Brussel Deze Week
19/01/2012
Engels is meer dan ooit de voertaal in de wereld. En dat is een uitstekende zaak, oordeelt Philippe Van Parijs. Het hoeft ook niet gepaard te gaan met het verdwijnen van de zesduizend andere talen.

V oor het eerst spreken er meer mensen een taal buiten dan binnen de grenzen van de natie(s) waar die taal als officiële taal geldt. De globalisering brengt in een razend tempo het Engels als officieuze wereldtaal op de voorgrond. Filosoof Philippe Van Parijs verwelkomt die evolutie in zijn nieuwste boek Linguistic justice for Europe and for the world (uitg. Oxford University Press, 2011), waarin hij voorborduurt op eerdere inzichten rond taalrechtvaardigheid. Een mondiale rechtvaardigheid, zo vindt Van Parijs, heeft baat bij één voertaal. Het brengt ons, wereldburgers, dichter bij alle andere mensen op aarde.

Maar er is meer dan louter kosmopolitisme. Dat het Engels de wereldtaal wordt, is het gevolg van een wetmatigheid. Van Parijs beschrijft hoe in een gezelschap waar iedereen een andere taal spreekt, altijd de taal die het best door de slechtste lin­guïst gesproken wordt , de voertaal zal worden. Dat leidt op grotere schaal tot een sneeuwbal­effect, waarbij het Engels alleen maar kan winnen.

Voor de Europese Unie, die vandaag met 23 officiële talen worstelt, wat tot inefficiënte leidt, moet dat een niet mis te verstane boodschap zijn. Van Parijs ziet geen enkele objectieve reden om al die talen te blijven aanhouden in vergaderingen en teksten. Maak van het Engels de enige officiële voertaal van de EU en hou de symboliek voor de bordjes aan de ingang van het Europees parlement.

Deze ogenschijnlijke vanzelfsprekendheid van Engels-voor-iedereen zorgt ook voor onrecht, dat weet Van Parijs ook wel. Zo is vandaag iemand die Engels spreekt, bevoordeeld ten opzichte van iemand die dat niet doet. De Engelstalige vindt sneller werk, kan met iedereen praten en hoeft geen andere taal te leren.

Van Parijs is een egalitarist en werkt een model uit om de ongelijkheid te verhelpen. Zo komt hij tot het idee van een 'taaltaks' voor Engelssprekenden. Met de opbrengsten kunnen taalcursussen worden ingericht voor niet-anglofonen. Van Parijs berekent zelfs wat dit de VS en het VK zou kosten. Eenvoudiger is de verspreiding van nieuwe technologie en een verbod op dubbing. In heel wat landen worden films en tv-programma's gedubd. Een slechte zaak, vindt Van Parijs: ondertiteling draagt meer bij tot de kennis en verspreiding van het Engels.

Modigliani
En wat moet er intussen met die andere talen gebeuren? Ook daar denkt Van Parijs over na.

In het meest extreme geval wordt er alleen nog Engels gesproken in de hele wereld. Dat ziet de filosoof niet zo snel gebeuren. Dat het Engels het haalt van andere talen, zou ook onrechtvaardig zijn. Niet om emotioneel-romantische redenen; Van Parijs verwerpt de Herderiaanse benadering van taal als iets wat gekoesterd moet worden vanuit een esthetisch ideaal of als drager van een cultureel erfgoed. "Het verdwijnen van een taal moet aanvaard worden. Het is misschien triestig, maar niet onrechtvaardig," schrijft Van Parijs. Wel is er zoiets als parity of esteem. Alle talen staan als gelijken tegenover elkaar. Voor het Engels kiezen als enige taal in de wereld zou daarom een zeker onrecht veroorzaken. Om dit op te lossen pleit Van Parijs voor territoriale taalregimes : territoria kunnen ervoor kiezen hun lokale taal te beschermen door die taal als officiële overheidstaal aan te nemen. Van Parijs schuwt hier de Belgische communautaire discussie niet. De taalfaciliteiten, Leuven-Vlaams, migrantentalen en de arrogantie van de Engelstalige expat in de Rand: het komt allemaal mooi aan bod.

Van Parijs gelooft in een 'Modigliani-model': mooi afgelijnde territoria waarbinnen telkens één officiële taal geldt. Dat staat in contrast met het Kokoschka-model, zoals de wereld eruitzag vóór de industriële revolutie: een onoverzichtelijk patchwork van duizenden talen.

Voor België betekent dat twee dingen. Van Parijs loopt niet zo hoog op met officieel tweetalige regio's (zoals het Brussels Gewest), en al helemaal niet - maar wie Van Parijs kent, weet dat al langer - met taalgemeenschappen die over territoriale grenzen heen opereren, zoals de Vlaamse Gemeenschap in Brussel. Of Brussel dan een Frans-, Nederlands-, Engels- of toch tweetalige stad moet worden, daar laat Van Parijs zich niet over uit. Dat moeten de Brusselaars onder elkaar uitmaken, bij voorkeur na een ernstig debat over de pro's en de contra's.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni