Hijabis Fight Back betoogt met 1.200 tegen hoofddoekverbod

Sinds het hoofddoekenverbod van een Brusselse hogeschool door het Grondwettelijk Hof werd bevestigd staan Brusselse studentes op voor het recht op zelfbeschikking. Zondagnamiddag kwamen ze samen voor een betoging aan de Kunstberg: “Beslissen wat ik mag dragen kan niet gebeuren zonder dat ik mee aan tafel zit”.

De betoging is een gevolg van de beslissing van het Grondwettelijk Hof om het hoofddoekenverbod dat de hogeschool Francisco Ferrer hanteert niet te vernietigen. Die beslissing kwam er na een klacht van vijf studenten bij Unia. Die heeft geprobeerd om met de school tot een oplossing te komen maar die onderhandelingen leverden geen resultaat. De advocaat van de school stapte toen naar het Grondwettelijk Hof.

De betoging is een initiatief van het feministisch collectief Imazi Reine, het collectief Belge Comme Vous en de vzw La 5e vague. “We wilden in eerste instantie niet per sé gaan betogen,” zegt Fatima Zohra Ait El Maâti van Imazi Reine, “we zijn ons zeer bewust van de coronacrisis. Wij zijn daarom maanden thuisgebleven. Maar in september moeten mensen naar school en dit arrest creëerde de noodzaak om snel te reageren”.

De politie heeft toestemming verleend voor de betoging, voor een maximum van 400 deelnemers. “Wij als organisatie zullen ons uiterste best doen om de regels te respecteren. Er is een nultolerantie rond de veiligheidsmaatregelen: iedereen moet een masker dragen en we zullen ontsmettingsgel uitdelen. Maar we kunnen niet controleren hoeveel mensen er komen.”

Volgens de politie zijn er ongeveer 1.200 mensen aanwezig. De massa werd door de ordediensten opgedeeld in drie verschillende groepen om de gezondheidsmaatregelen zo goed mogelijk te respecteren.

“Een hoofddoekverbod betekent een ernstige impact op de recht op onderwijs en het recht op zelfbeschikking. Honderden studentes zullen misschien hun studies moeten opgeven,” aldus Fatima Zohra Ait El Maâti. “Het politiseren van een kledingstuk dat ik draag kan niet worden gedaan zonder dat ik mee aan tafel zit. Dat is niet gebeurd bij het Grondwettelijk hof. Nu willen we spreken in eigen naam.”