Het Brussels Gewest behoort in Europa langzaam tot de ziekste patiënten. Heeft Brussel dat vooral aan zichzelf te danken? En wat kunnen we leren uit de aanpak van de voorbije maanden?
| Begin juni 2020 werd aan het ziekenhuis van Elsene-Etterbeek deze muurschildering van Amandine Lesay ingehuldigd als dank voor de inzet van het de zorgsector tijdens de corona-pandemie.
Béatrice Delvaux: ‘Dit mag geen communautair debat worden’
“Rudi Vervoort toont zich te fatalistisch, communautair vergif kunnen we missen als kiespijn en misschien moeten we een voorbeeld nemen aan Italië.” Dat zegt Le Soir-hoofdcommentator Béatrice Delvaux.
Pakte Brussel de Covidcrisis juist aan de voorbije weken en maanden?
Béatrice Delvaux: Alle niveaus hebben in deze crisis al fouten gemaakt, dat is voor het Gewest niet anders. Laat ons niet vergeten dat Brussel soms ook verder ging dan de nationale maatregelen, met de algemene maskerplicht bijvoorbeeld. Maar wat de testing en tracing betreft lijkt er wel een probleem te zijn, ook in Wallonië trouwens.
In het algemeen zie ik eerder dat Brussel de complexe beslissingsstructuur ondergaat. Er kwamen niet alleen tegenstrijdige signalen van de Nationale Veiligheidsraad, ook het hele systeem waarbij je een waterval van beslissingen krijgt, is niet helder. Federaal wordt tot een vervroegde sluiting van cafés beslist, het Gewest doet daar een dag later een volledige sluiting bovenop en straks komen er misschien nog eens maatregelen voor de scholen … Eén samenhangend pakket was veel duidelijker geweest.
Moet de minister-president niet meer op het voorplan treden in zo’n crisis?
Delvaux: Jazeker, een leider die duidelijke taal spreekt, is echt belangrijk, kijk maar naar Frank Vandenbroucke of Philippe Close die dat wel doen. Maar hier zitten we eerder bij het probleem-Vervoort dan bij het probleem-Brussel. Vervoort geeft een fatalistische indruk, een beetje als een geslagen hond. En ook binnen de regering is er niemand die het in zijn plaats doet.
De laatste tijd hangt er ook een communautaire geur rond het Coviddebat. Brusselse politici reageren gepikeerd op Vlaamse kritiek. En in Franstalig België lijken de sceptici die tegen strenge maatregelen zijn invloedrijker.
Delvaux: Die gepikeerde reacties, zoals Alain Maron die naar Antwerpen wijst, zijn ergens begrijpelijk. Tijdens de piek daar was er hier vooral terughoudendheid, maar zodra iets in Brussel misloopt, is het wachten op het Vlaamse refrein. We moeten echt ophouden hier een communautair debat van te maken. Weet u waarom Italië het momenteel voortreffelijk doet? Omdat ze eenheid van commando hebben én solidariteit. KH
Dat de Brusselse situatie ernstig is, hoeft geen betoog. De top tien van meest getroffen gemeenten vanaf 20.000 inwoners telde dit weekend maar liefst negen Brusselse gemeenten, met Molenbeek nog steeds op kop. De stijging van het aantal nieuwe besmettingen gaat onverminderd door, Brussel moest vorige week al enkel nog Madrid laten voorgaan als meest getroffen Europese hoofdstad.
Vooral in Vlaanderen heette het vorige week weleens dat Brussel de nieuwe versnelling aan zichzelf te wijten heeft, door laat en halfslachtig te reageren. Maar is dat ook zo? We doken in de cijfers, belden met experts van allerlei pluimage en zetten de factoren op een rij die de huidige situatie hadden kunnen vermijden. Het levert meteen ook een reeks aanbevelingen op voor de toekomst.
Voor een goed begrip: onderstaande maatregelen hadden de piek niet vermeden, maar wel afgevlakt, met een minder grote druk op de ziekenhuizen. Want dat Brussel de plek is in België waar het virus zich het best voelt – los van welk beleid er ook wordt gevoerd – staat vast. Nergens anders wonen mensen zo dicht bij elkaar, nergens anders is het gebrek aan openbare ruimte zo frappant in centrumwijken en geen andere stad is zo internationaal.
Een krachtige commandostructuur
De leiding van de strijd tegen het coronavirus ligt sinds 13 maart op het federale niveau. Op die datum werd de federale fase van het Covid-19-plan van kracht. Dat klinkt helder, maar was het in de praktijk vaak niet. Dat het federale niveau onder premier Sophie Wilmès (MR) niet altijd even duidelijk communiceerde of leidinggaf, werd al vaker bekritiseerd. Maar ook de beslissingsstructuur op zich blijft een probleem. Een federale regering die op dag één A zegt en gewesten die pas de dag of dagen erna B zeggen, erg helder is dat niet.
Wat op nationaal niveau al ingewikkeld is, is binnen Brussel zo mogelijk nog complexer. Behalve de klassieke lasagnelaagjes Gewest/politiezones/burgemeesters speelt ook de Hoge Ambtenaar, die bevoegd is voor noodplanning en aan de federale regering rapporteert, daar nog eens haar rol. Het is om moedeloos van te worden en die indruk gaven de bevoegde Brusselse ministers dan ook al eens. “Die hele structuur werkt misschien nog min of meer in ‘vredestijd’,” zegt biostatisticus Geert Molenberghs. “Maar in een acute crisis lukt dat niet. We moeten hier echt lessen uit trekken, zodat we bij de volgende gelegenheid wel voorbereid zijn.”
De nieuwe federale ploeg lijkt dat alvast van plan. De structuren hervormen lukt niet in een-twee-drie, maar de federale boodschap klonk de voorbije dagen al een stuk eenduidiger en krachtiger. Minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (SP.A) lijkt daarbij van plan om de dingen veel meer in de hand te nemen dan zijn voorgangster Maggie De Block.
De testcapaciteit in Brussel is de voorbije weken gevoelig uitgebreid, onder meer met nieuwe testdorpen. Toch schoot de teststrategie in Brussel tekort. Dat bleek al eind juli, toen het virus opnieuw aantrok en er niet genoeg plekken bleken om Brusselaars snel te testen, met chaos tot gevolg. De flessenhals in de testing leidde wellicht tot een onderrapportering.
Ondanks de grotere testcapaciteit bleef de procedure administratief erg zwaar, kaartte de directeur van het Sint-Pietersziekenhuis al in augustus aan. Hij pleitte voor een drastisch vereenvoudigde testprocedure en een veel proactievere houding bij ontluikende clusters, met mobiele testlabo’s en quarantaines om uitbraken lokaal snel in te dijken. De boodschap was zowel aan de federale overheid gericht – die de testcapaciteit financiert – als aan het Gewest – dat voor de organisatie instaat – maar kreeg amper gehoor. De vereenvoudiging die de directeur voorstelt, blijft vandaag nog steeds actueel, beamen experts en zou meteen veel menselijke middelen vrijmaken voor meer testing.
Nergens anders dan in Brussel wonen mensen zo dicht bij elkaar, nergens anders is het gebrek aan openbare ruimte zo frappant in centrumwijken en geen andere stad is zo internationaal
Minder aandacht voor de sceptici
Sinds de zomer klonken de stemmen van sceptici steeds luider, ook in het oor van federale en gewestministers. Mensen als gezondheidseconoom Lieven Annemans in Vlaanderen en Jean-Luc Gala (Saint-Luc) in Franstalig België pleitten voor een minder strenge aanpak van het virus. ‘Leven met het virus’ werd het nieuwe motto en ook het federale adviesorgaan Celeval werd in die zin hervormd. Die omslag was mee verantwoordelijk voor de vreemde Nationale Veiligheidsraad van 23 september. Tot afgrijzen van veel medische experts werd toen een versoepeling aangekondigd op een moment dat de besmettingscijfers volop aantrokken. Aangezien de besmettingen ook in de dagen daarna bleven stijgen, moest Brussel enkele dagen later alweer een verstrenging doorvoeren en de cafés al om 23 uur sluiten.
“Die sfeer van ‘Het is toch allemaal wat overdreven’ is meer doorgedrongen in Franstalig België,” denkt Geert Molenberghs. Een blik op de besmettingskaart van België leert in elk geval dat behalve Brussel ook Wallonië de voorbije weken veel harder getroffen is dan Vlaanderen, waarbij de besmettingsgraad soms nauwkeurig de taalgrens respecteert. De Rand rond Brussel en de stad Antwerpen – waar het virus nog steeds de intensiteit heeft van een minder getroffen Brusselse gemeente – zijn uitzonderingen op dat schema.
Een krachtige stem in de gewestregering
Keek u woensdag toevallig naar de persconferentie van Brussels minister-president Rudi Vervoort (PS), waar onder meer de sluiting van cafés werd aangekondigd? Wij wel en we misten een krachtige boodschap naar de bevolking. Dat was de voorbije maanden wel vaker zo in de communicatie van de Brusselse regering. Het contrast met de heldere communicatie van Brussels burgemeester en partijgenoot Philippe Close is daarbij frappant.
“Noch Rudi Vervoort noch Alain Maron (Ecolo, bevoegd voor Gezondheid, red.) waren bijzonder zichtbaar in deze crisis,” vindt Michel De Volder, voorzitter van FBHAV, de grootste huisartsenkring in het gewest. “Het is maar op het moment dat Inge Neven de communicatie heeft overgenomen bij de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) dat de boodschappen duidelijker zijn geworden.”
“De hele manier waarop Brussel de crisis aanpakte, maakte een erg afwachtende indruk,” zegt een prominente medische bron, die liever niet genoemd wordt. “‘We wachten op de Nationale Veiligheidsraad en dan zien we wel.’ Mocht ik Alain Maron zijn, ik zou me omringen met een crisisraad met de belangrijkste actoren in de strijd tegen Covid: de huisartsenkringen, de ziekenhuisnetwerken en de rusthuizen. Op die manier krijg je heel snel informatie en kan je het beleid zelf in de hand nemen.”
Minister-president Rudi Vervoort leek de voorbije maanden ook doordrongen van het adagium dat de maatregelen vooral niet té streng mochten zijn. Zo vroeg hij voor de Nationale Veiligheidsraad van 23 september, terwijl het aantal besmettingen opliep, om Brussel vooral niet te straffen met hardere maatregelen. Voor alle duidelijkheid: dat was toen de algemene teneur, ook op het federale niveau.
Het gebrek aan een duidelijke politieke boodschap verhinderde de gewestregering overigens niet om tot drie keer toe strengere maatregelen te nemen dan het nationale niveau: met de algemene mondmaskerplicht, het vervroegde sluitingsuur van de cafés (voor de rest van het land volgde) en met de volledige sluiting van die cafés.
“We moeten echt meer campagne voeren rond de basisreflexen en mensen ervan overtuigen dat die nodig zijn”
Heldere, doelgerichte en motiverende communicatie naar het publiek
Verschillende ziekenhuis-verantwoordelijken kaarten aan dat hun Covidpatiënten ook zeven maanden na de uitbraak van de epidemie nog altijd de basisregels niet kennen in de strijd tegen Covid. En het gaat dan niet over de grootte van de sociale bubbel, die de voorbije maanden geregeld veranderde, maar over principes die al die tijd dezelfde bleven: regelmatig handen wassen of ontsmetten, afstand houden, een mondmasker dragen als die afstand niet gegarandeerd is. “Terwijl die reflexen het alfa en het omega zijn van het hele Covidverhaal,” zegt Kenneth Coenye, hoofdarts van kliniek Sint-Jan. “We moeten echt meer campagne voeren rond die basisreflexen en mensen ervan overtuigen dat die nodig zijn.”
Dat de boodschap niet doordringt, is voor Coenye veel minder een kwestie van handhaving dan van de juiste communicatie. “In de zomer was ik even op vakantie in Noord-Spanje en daar droeg 99,5 procent van de mensen een mondmasker. Het kan dus echt.”
Een andere medische bron mist in dat verband ruggengraat in de communicatie, zowel op Brussels als op federaal niveau. “Het schema is nu telkens gelijkaardig: een vergadering, spanning en dan boem: een reeks nieuwe maatregelen. Maar waar die vandaan komen, welke waarden ertoe hebben geïnspireerd, dat horen we te weinig. En als mensen niet begrijpen waarom je iets oplegt, dan verliezen ze snel de motivatie.”
Lees meer over: Brussel , Samenleving , aanpak coronacrisis , pandemie , covid-19
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.