Volgens het meest recente taalrapport van de Brusselse vicegouverneur was slechts 20 procent van de aanwervingsdossiers van gemeenten en OCMW's in 2019 in orde met de taalwetgeving. Is het dan zo slecht gesteld met het Nederlands bij de lokale besturen? BRUZZ nam de proef op de som en contacteerde tijdens de week van 1 juli de bevolkingsdiensten van de negentien Brusselse gemeenten.
In slechts 20 procent van de 3.123 aanwervingsdossiers van gemeenten en OCMW's die in 2019 op het bureau van Brussels vicegouverneur Jozef Ostyn belandden, werd de taalwetgeving gerespecteerd, zo blijkt nu. Van alle aanwervingsdossiers betroffen er maar 268, of zo'n 8,6 procent, een Nederlandstalige. Als een gemeente of OCMW een personeelslid in dienst neemt dat aan de tweetaligheidsvereiste moet voldoen, moet ter goedkeuring een dossier naar die vicegouverneur gestuurd worden.
BRUZZ telefoneerde tijdens de week van 1 juli naar de bevolkingsdiensten van de negentien Brusselse gemeenten met een vraag rond adreswijzigingen, in het Nederlands. Via het algemene nummer dat op de gemeentelijke websites te vinden is, sprak de redactie niet enkel met de receptionist(e) – of in sommige gevallen het keuzemenu – maar ook met de specialist van dienst.
Het resultaat van die momentopname: in dertien van de zeventien gevallen waarbij de dienst bereikt kon worden, werden we min of meer vlot in het Nederlands geholpen. Al moest daarbij soms wel de hulp van één of meerdere collega's ingeroepen worden (zie tabel).
“Vooral jongeren zitten er steeds minder mee in om over te schakelen naar een andere taal”
“Het verschil tussen jullie test en mijn taalrapport is natuurlijk dat het taalrapport kijkt naar de aanwerving van personeelsleden, en in welke mate ze het juiste taalattest hebben,” vertelt vicegouverneur Jozef Ostyn. “Er bestaan gemeenten die een aantal van hun mensen later alsnog aanmoedigen om een taalattest te verwerven. Bovendien zullen de meeste gemeenten natuurlijk hun best doen om de diensten die het vaakst met mensen in contact komen – zoals de bevolkingsdiensten – te bemannen met hun personeelsleden die het sterkst tweetalig zijn. Dat is natuurlijk niet overal zo, maar ik heb het toch al vaker ondervonden.”
Ostyn wijst er daarenboven op dat stricto sensu elk personeelslid van de lokale besturen volgens de bestuurstaalwet tweetalig zou moeten zijn, uitgezonderd vak- en werkliedenpersoneel, en personeelsleden die uitsluitend werken op diensten die zich op slechts één taalgroep richten, zoals bijvoorbeeld de Nederlandstalige cultuurdienst.
“Elke persoon van jullie test zou bijgevolg zelf in staat moeten zijn geweest om jullie in het Nederlands verder te helpen, zonder daarbij door te verwijzen naar een collega.”
Gemengd taalgebruik
Indien we de gemeenten waarin we doorverwezen werden naar een collega die het Nederlands machtig was, in mindering brengen – zoals de bestuurstaalwet het voorschrijft – dan komen we op een totaal van negen gemeenten die ons meteen in het Nederlands konden helpen – op de zeventien gemeenten die bereikbaar waren. Dat is bijna 53 procent. Is tweetaligheid aan het loket aan een toename bezig? “Uit de laatste BRIO-taalbarometer uit 2018 bleek al dat het gebruik van het Nederlands in combinatie met andere talen stijgt,” zegt taalsocioloog Rudi Janssens (VUB). “Ook bij Franstaligen zien we dat ze steeds meer talen combineren. Vooral jongeren zitten er steeds minder mee in om over te schakelen naar een andere taal. Gesprekken waarin daarentegen enkel nog Nederlands gesproken wordt, waren volgens de barometer van 2018 bezig aan een daling.”
Volgens Janssens is het moeilijk om het verschil tussen de gemeenten te verklaren. “Twintig jaar geleden stond het noordwesten van het Brussels gewest erom bekend veel Nederlandstaligen te huisvesten. Maar het is niet duidelijk wat daarvan overgebleven is. Vandaag komen vooral jonge Nederlandstaligen zich eerder in het centrum vestigen. Het effect op het taalgebruik in de gemeentediensten daarvan is niet bekend, maar wel is het zo dat die jonge mensen vaker aangetrokken worden door de diversiteit van de stad. Ze zullen dus sneller overschakelen naar andere talen.”
Gewestelijke diensten
De redactie telefoneerde ook naar vijf gewestelijke overheidsdiensten met een vraag (Leefmilieu Brussel, MIVB, Net Brussel, visit.brussels en Actiris). In vier van de vijf gevallen werden we – na een keuzemenu waarin we de taal konden selecteren – meteen in het Nederlands geholpen. In één geval werd het gesprek een combinatie van Nederlands, Frans en Engels.
“Op gewestelijk niveau geldt een ander wettelijk systeem,” aldus Ostyn. “In tegenstelling tot de gemeenten waar iedereen in principe tweetalig moet zijn, geldt op gewestelijk niveau dat niet elk individu tweetalig moet zijn, maar de dienst wel. Met uitzondering van een klein kader zijn met andere woorden de meeste mensen niet verplicht tweetalig te zijn. De diensten moeten zich natuurlijk wel zo kunnen organiseren dat ze je in beide talen verder kunnen helpen.”
Volgens Janssens is het wellicht makkelijker om een tweetalige dienst te organiseren, dan van iedereen op een dienst te vragen tweetalig te zijn. “Bovendien kan iemands talenkennis mogelijk in verband gebracht worden met de materie die hij of zij moet beheersen.”
Ostyn: “Ik weet dat zo'n tien jaar geleden al een significant percentage van de personeelsleden op gewestelijk niveau een tweetaligheidsattest had. Bovendien vind je in de gewestelijke administraties een hoger percentage aan relatief hooggeschoolde ambtenaren. Ook dat speelt mee.”
Vlaamse feestdag in Brussel 2020
Lees meer over: Brussel , Samenleving , Vlaamse feestdag in Brussel 2020 , taalwetgeving , Rudi Janssens , lokale besturen , bevolkingsdiensten , Vlaamse feestdag
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.