In mei werd Ilke Froyen aangesteld als nieuwe algemeen directeur van het internationale literatuurhuis Passa Porta. Ondertussen heeft ze zich voldoende warmgelopen om haar licht te laten schijnen op de toekomst van haar organisatie en de literatuur tout court. “Ik geloof niet in het elitaire van literatuur, wel in de kwaliteit ervan.”
Ilke Froyen (Passa Porta): 'Wij bieden een continu podium aan nuance'
G een kamer van het literatuurhuis in de Dansaertstraat is Ilke Froyen (44) onbekend. Meer dan tien jaar geleden stond ze mee aan de wieg van Passa Porta, daarvoor werkte ze bij voorloper Het beschrijf. “Ik heb altijd de programmatie verzorgd, soms in combinatie met de communicatie, residentiewerking en het project Brussels in Shorts.”
Na het vertrek van Sigrid Bousset in september 2014 werd Froyen directeur ad interim. Om algemeen directeur te worden, moest ze wel deelnemen aan de open selectieprocedure. Daarna werd ze het ook definitief.
Het voltallige personeel van Passa Porta sprak zich ook uit voor Froyens kandidatuur. “De steun van de collega’s was een hart onder de riem.”
Wat was uw literaire hoogtepunt van 2015?
Ilke Froyen: “Alles wat we doen bij Passa Porta komt samen in ons tweejaarlijkse festival, dat eind maart plaatsvond. Dat is het moment waarop schrijvers van over de hele wereld hun boeken en ideeën meenemen naar Brussel. Het resultaat is een enorme rijkdom in één culminatiepunt: een lang, literair weekend.”
Van welke schrijvers die over de vloer kwamen was u het meest onder de indruk?
Froyen: “Wat heel sterk bijblijft, zijn de momenten waarop je als lezer op intellectueel en persoonlijk vlak geraakt wordt. Dat was voor mij het geval bij Michel Faber. Zijn The Book of Strange New Things is een sciencefictionverhaal waarbij een man vanop andere planeet via een gesofisticeerd mailsysteem communiceert met zijn vrouw op aarde. Faber droeg het boek op aan zijn vrouw die op dat moment zwaar ziek was en even later aan kanker overleed. Dat leverde een heel fragiel en krachtig gesprek op.”
“Daarnaast vond ik onze avonden over het essay erg geslaagd. Die gaven veel voeding aan onze lezers. En onlangs ging de Turkse schrijver Ece Temelkuran hier in gesprek met journaliste Annelies Beck, over schrijverschap en journalistiek en alles wat er aan de hand is in Turkije. Heel verrijkend.”
Jullie toekomstplan voor het Vlaams Fonds der Letteren moet in april worden ingediend. Hoever staan jullie daarmee?
Froyen: “De voorbije maanden hebben we veel nagedacht en gediscussieerd met de collega’s, de volgende maanden wordt het plan geschreven.”
“Het plan bouwt uiteraard verder op wat we doen. Het tweejaarlijkse festival blijft een van onze speerpunten. We doen daarnaast veel podiumactiviteiten in Passa Porta zelf of op enkele andere plekken in Brussel en België. We hebben een boeiende residentiewerking waarbij we buitenlandse auteurs uitnodigen om in Brussel te komen werken of waarbij we Belgische auteurs uitsturen naar een plek in het buitenland. Belgische schrijvers kunnen ook één of twee weken bij ons terecht om aan een boek te werken.”
“Met het project ‘Brussel Vluchtstad’ zetten we samen met de Stad Brussel en vier universiteiten Brussel op de kaart als een van de vijftig vluchtsteden ter wereld. Vervolgde schrijvers kunnen hier rustig aan een schrijfproject werken.”
“We willen tot slot literatuur ook zelf promoten. Met ons vertalers- en dichterscollectief zetten we daarom in op creatie.”
Welke nieuwe accenten wil u als directeur leggen?
Froyen: “We willen onze werking versterken, verbeteren en diverser maken. Literatuur geeft een stem aan mensen en personages en brengt verhalen in al dan niet uitdagende vorm. Dat onmetelijke aanbod willen we nog meer benutten, zodat de hele wereld een plek vindt op ons podium.”
“We willen sterk inzetten op de freedom of speech: de diversiteit aan meningen en de kansen die mensen hebben om hun mening te uiten. Hoe zit dat bij ons? Laten we onze mening niet sturen in een bepaalde richting? Dat maakt deel uit van een diepere reflectie. Ook vervolgde schrijvers moeten een nog prominentere plaats krijgen op ons podium.”
Dan kunt u vast iets doen met de vluchtelingencrisis?
Froyen: “Volgens cijfers van de VUB zijn 23 procent van de vluchtelingen academisch geschoold. Die mensen moeten terechtkunnen in Passa Porta.”
“We bekijken momenteel samen met het burgerplatform of we een bibliotheek voor vluchtelingen kunnen opzetten. Je hebt geen paspoort nodig om het over literatuur te hebben. Maar ik besef dat ons literatuurhuis een te hoge drempel kan zijn voor een vluchteling. Daarom bekijken we of we hen iets kunnen aanbieden op verplaatsing.”
Hoe belangrijk is Brussel voor Passa Porta?
Froyen: “Het DNA van Passa Porta is het DNA van Brussel. De vanzelfsprekendheid waarmee wij met meertaligheid omgaan, is een enorme troef. Auteurs die bij ons voorlezen uit eigen werk, vinden het altijd bijzonder dat de vertalingen simultaan worden geprojecteerd en dat ze achteraf vragen krijgen in verschillende talen. Zoiets kan enkel in een Brusselse context.”
Vormt die meertaligheid geen extra drempel?
Froyen: “Literatuur kampt sowieso met een moeilijk imago. Daar moeten we in onze communicatie nog beter op inspelen. Maar ik denk niet dat er iets mis is met onze programmatie.”
“Ik geloof niet in het elitaire van literatuur, wel in het kwalitatieve ervan. Voor ons festival hebben we samen met De Dagen een leesclubformule opgezet voor mensen die geen overtuigde lezers zijn. We lazen onder andere teksten van Peter Verhelst, die toch niet bekendstaat om zijn toegankelijkheid. Door de teksten samen te lezen en er samen bij stil te staan, spraken ze toch veel mensen aan.”
“Literatuur gaat voor een deel ook over inzicht verwerven, zingeving en zicht krijgen op de wereld. De relevantie van literatuur zal altijd groot blijven, maar er ligt een uitdaging bij schrijvers, organisatoren en uitgevers om een vorm te vinden die aansluiting vindt bij jongeren, die vandaag aan veel impulsen blootstaan.”
Moeten jullie inspelen op de actualiteit? Als Brussel wordt stilgelegd door de terreurdreiging, moet Passa Porta daar dan een avond over organiseren?
Froyen: “Wij springen niet op ieder onderwerp dat in de media aan bod komt. Wij werken meer aan de diepere laag dan aan de oppervlaktelaag. We willen een continu podium geven aan nuance.”
“Wat literatuur doet is veel minder een mening poneren dan een perspectief bieden. Dat vind ik een belangrijk verschil. Scherpe meningen werken in de media, maar literatuur gaat over nuance. Schrijvers hebben een onafhankelijke plek in de samenleving. Die eisen ze ook op om lang aan iets te werken, om echt een genuanceerd beeld van iets te schetsen: een historische situatie, een toekomstbeeld of iets heel anders.”
U woont zelf in Sint-Jans-Molenbeek, in Oud-Molenbeek nog wel. Daar werden weinig genuanceerde meningen over verkondigd de laatste tijd.
Froyen: “Het voordeel van er te leven is dat je heel sterk de nuance ziet. Voor mij is dit meer een probleem van armoede en kansen dan van extremisme. Hans Vandecandelaere heeft daar met In Molenbeek een fantastisch boek over geschreven.”
“De Vier Windenschool, waar mijn zoon schoolloopt, is een mooie sleutel tot de wijk. Je komt er de hele wereld tegen. Met de andere ouders deel je de bezorgdheid om je kinderen. We willen allemaal dat onze kinderen opgroeien tot goede mensen, los van hun afkomst.”
“Toen de school opnieuw openging, hebben de kinderen allemaal samen naar Karrewiet (het jeugdjournaal op Ketnet, red.) gekeken. Wat bleek? Mijn zoon was meer bezorgd om het overlijden van een zeldzame witte neushoorn dan om de terreurdreiging.”
Een eindejaarsinterview over literatuur is niet geslaagd zonder enkele boekentips.
Froyen: “In Er zijn geen paarden in Brussel werden de verhalen van jonge vluchtelingen opgetekend door diverse auteurs. Het is een klein boekje, maar ik vind het ontzettend relevant.”
“De Angelsaksische literatuur is mijn eerste liefde. Ik heb net Number 11 van Jonathan Coe uit, een heel interessante auteur die ook al bij ons te gast was. In het boek kijkt hij met een scherpe blik maar vanuit een literaire benadering naar veel onderdelen van de hedendaagse Britse maatschappij.”
“De Russische Ludmilla Petrushevskaya schrijft dan weer literatuur vanuit een heel andere traditie. Haar verhalenbundel There once lived a woman who tried to kill her neighbour’s baby is gruwelijk sprookjesachtig.”
BDW-kerstinterviews 2015
Lees meer over: Samenleving , Cultuurnieuws , BDW-kerstinterviews 2015
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.