Ex-dakloze Hugo Van Schuylenbergh: 'Je identiteit terugkrijgen, dat is schrikken'

Christophe Degreef
© Brussel Deze Week
16/12/2015

In de lente van dit jaar was hij nog dakloos, en woonde hij op de Anderlechtsepoort. Op een dag in april begon hij na te denken. Nu werkt Hugo Van Schuylenbergh als vrijwilliger en zweert hij de drank af. “Ik was op weg naar het kerkhof.”

‘I k heb geen tijd verloren, alles maakt deel uit van een proces. Daarom wil ik niet te overhaast te werk gaan. Maar toch sta ik al sinds 18 mei droog. Geen druppel alcohol heb ik sindsdien aangeraakt.”

Hugo Van Schuylenbergh, 53 jaar. In maart van dit jaar ‘woonde’ hij nog in het paviljoentje aan de Anderlechtsepoort. Volle baard, vuile muts. Roltabak en halveliter bij de hand.

Toch altijd die waardigheid, het laatste restant van de burger die Hugo ooit geweest was. Dat hij Brussels burgemeester Yvan Mayeur (PS) wou spreken, want de politie nam zijn dekens altijd af. En die van zijn kompaan Henri, die in slechte gezondheid verkeerde. Niet dat Hugo gezond was; zijn zenuwen in zijn been stierven af door het overmatige alcoholgebruik. Maar hij was de woordvoerder, de man met een overtuiging. En hij kan niet tegen onrecht. Toen niet, en nu nog altijd niet.

Grootvader
Ooit had hij alles, of zo leek het toch. Hij was juwelier in de Boterstraat, in de winkel van zijn ouders. Hij had de liefde van zijn leven, en een sterk karakter.

Maar toen ging die liefde dood, en kwam zijn grootste vijand in zicht: de drank. Had hij in zijn jeugd al problemen mee gehad. En toen stierf ook zijn grootvader, waar hij een erg goede band mee had. Omzwervingen via een ontwenningskliniek leerden hem een andere liefde kennen. Zo een op de rand van de afgrond. Hugo vertrok naar Casablanca. Jaren en veel verdriet verder keerde hij terug naar Brussel. Bijna geruïneerd. En altijd weer die fles, die hem toch wat warmte bezorgde. Even toch.

Gaandweg bleef er weinig over van Hugo. Hij moest op straat zien te overleven. Zijn lijf protesteerde, takelde af. Hugo leerde Henri kennen, zijn beste vriend nu. Henri, die op dit moment in de gevangenis zit. Voor een misdrijf uit het verleden. “Zo gaat dat,” zegt Hugo. “Als dakloze ben je vogelvrij, en heb je geen identiteit meer. Je identiteitskaart raak je letterlijk kwijt in een of een of andere braspartij. Als je die identiteit terugkrijgt, dan weten ze je opnieuw te vinden. Dat is schrikken. Want schulden heb je sowieso. Of je hebt, zoals Henri, ooit een jeugdzonde begaan waarvoor je nooit gestraft bent.”

Hugo Dakloos
Verantwoordelijkheid nemen, dat deed Hugo ook niet meer. Drank en vlucht, en foeteren op alles en iedereen. Soms terecht: de Brusselse instellingen zorgen niet voor daklozen, zegt Hugo. “Het interesseert hen niet, en de mensen op het terrein leveren goed werk maar zijn met te weinig en worden ook door de politieke top niet gesteund.”

Uit die woede kocht Hugo toch een partijkaart van de PVDA, want die trekken zich het lot van daklozen wel oprecht aan, zegt hij.

Altijd weer trots, bij Hugo. Activist, ook al heb je niets.

Etalage
Maar ergens, tijdens een voorjaarsnacht, begon Hugo na te denken. Genoeg mensen meenden het goed met hem, en hadden hem al kordaat gezegd dat hij moest stoppen met zuipen. De coördinator van de Oxfam-winkel op de Anspachlaan, bijvoorbeeld, waar Hugo bedelde. Toen de coördinator zijn etalage aan het inrichten was moeide Hugo zich. Hij was tenslotte juwelier geweest, en wist hoe je een etalage moest opleuken. En dat deden ze bij Oxfam niet goed, dus zei Hugo het vlakaf. Oké, hij was wat dronken. Toch werd er naar hem geluisterd. “Als je de fles laat staan, mag je mij contacteren, dan zien we of we je hier kunnen helpen,” zei de coördinator.

Hij had al proberen ontwennen, maar het was niet gelukt. In de stad gaat dat niet.

Als bij wonder mocht Hugo toch in de ontwenningskliniek van Grimbergen op gesprek. Al in de aanloop naar dat gesprek dronk hij plots minder. Op 18 mei was het dan zover, en mocht hij een kuur volgen.

Hugo leerde zichzelf kennen, leerde herkennen wanneer hij de drang kreeg om te vluchten, en waarop dat gebaseerd was. Zijn zoektocht naar warmte in het leven. Zijn nadenkende karakter. Zijn rechtvaardigheidsgevoel dat steeds geconfronteerd wordt met de realiteit, geen ontkomen aan. En hij leerde hoe je dan van de fles kan blijven. “Dat is goesting, dat gaat in golven, en dat gaat over. Gewoon doorbijten.” Hugo kreeg ook zijn identiteit terug, en, als gevolg daarvan, ook zijn schulden. Verantwoordelijkheden werden echter niet meer ontvlucht. “Als er nu een factuur op mijn naam toekomt, stuur ik een beleefde brief terug waarin ik mijn situatie uitleg en vraag of ik gaandeweg mijn schulden mag terugbetalen. Ik krijg daar doorgaans positieve antwoorden op.”

Groeten aan Yvan
Hugo heeft opnieuw zicht op een eigen stek. Binnenkort mag hij naar een doorgangshuis op het platteland, waar hij een jaar begeleid alleen gaat wonen. Ook wil hij werk zoeken. “Dat is niet makkelijk op mijn leeftijd, maar ik wil me verdienstelijk maken.”

Hij heeft Oxfam gecontacteerd, waar ze hun belofte zijn nagekomen. Hugo werkt als vrijwilliger in de winkel op de Anspachlaan. Hij mag zich met de etalage bezighouden. En met de juwelensectie. Ideeën genoeg. “Als juwelier weet ik hoeveel winst we hier maken op stenen die door slavenarbeid uit de grond zijn gehaald. Wel, ik wil dat veranderen. Eerlijk juwelen maken moet mogelijk zijn.”
Of hij snel vast werk zal hebben, ziet hij wel. “Stap per stap, want ik kom van ver. Maar het zal wel lukken. Ik timmer aan mijn weg.”

Alleen kon hij het niet, dat weet hij ook. Daarom wil Hugo graag iedereen bedanken die hem geholpen heeft, vooral de straathoekwerkers van de vzw’s Diogenes en Bravvo. “Schrijf er maar bij dat die mensen helden zijn, helden die niet door hun oversten gesteund worden. En al zeker niet door de burgemeester van Brussel, nochtans een socialist.”
“Doe Yvan Mayeur vele groeten van mij. Misschien zal hij me ooit wel eens ontvangen,” sneert Hugo ook nog.

Taboe
Het allerbelangrijkste is echter dat Hugo opnieuw contact heeft met zijn moeder, en met zijn jongste broer. “De kerstperiode breng ik met mijn moeder door. We hebben veel te vertellen. Dat zal ook goed zijn om me van de fles te houden, want de eindejaarsperiode is moeilijk.”

Zijn verhaal moet ook dienen om iets terug te doen. Om daklozen opnieuw in zichzelf te doen geloven, zegt Hugo. Daarom wil hij lezingen geven. Hij is tenslotte een ervaringsdeskundige.
“Naar een hulpverlener luisteren is één zaak, het verhaal van een ex-dakloze aanhoren een andere. Mensen op straat moeten beseffen dat de stap mogelijk is. Want zeg nu zelf: hoe ik vroeger was, dat is toch geen leven. Ik was in sneltreinvaart op weg naar het kerkhof.”

Zijn been is echter als bij wonder genezen. Hij kan opnieuw stappen.

Soms ziet hij zijn vrienden van op straat nog, als hij op de middag of na zijn werk in Brussel rondkuiert. Hij gaat nog altijd met hen iets drinken. Muntthee. “En zij drinken dat dan ook. Ze respecteren me in mijn keuze.”

“Weet je, als ex-dakloze heb ik de luxe om het taboe rond alcohol te doorbreken. Een zakenman zegt niet dat hij drinkt, dat heeft maatschappelijke gevolgen. Ik ben eigenlijk vrijer geweest.”

BDW-kerstinterviews 2015

Stadskrant Brussel Deze Week sluit het jaar af met zes kerstinterviews met Samira Laakel wiens dochter naar Syrië trok, CD&V-politicus Steven Vanackere, journaliste Hilde Sabbe, afscheidnemend artistiek directeur van de KVS Jan Goossens, Passa Porta-directeur Ilke Froyen en ex-dakloze Hugo Van Schuylenbergh. 

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving , BDW-kerstinterviews 2015

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni