Imams uit erkende moskeeën verzorgen gebed in Grote Moskee na vertrek ICCB

Na het vertrek van het Islamitisch en Cultureel Centrum van België (ICCB) uit de Grote Moskee in Brussel, zullen imams uit erkende moskeeën in het Brussels gewest de dagelijkse leiding van de gebeden op zich nemen. Dat is vrijdag aangekondigd tijdens een informatievergadering over de toekomst van de moskee aan het Jubelpark.

De Grote Moskee kwam de voorbije jaren geregeld in het nieuws. In 1969 gaf wijlen koning Boudewijn de grond aan het Jubelpark voor 99 jaar in bruikleen aan Saoedi-Arabië, via het ICCB. De onderzoekscommissie naar de aanslagen van 22 maart 2016 op de luchthaven van Zaventem en in metrostation Maalbeek kwam tot de conclusie dat de salafo-wahabistische stroming die in de Grote Moskee wordt beleden, kan aanzetten tot radicalisering.

De commissie deed de aanbeveling om de concessie stop te zetten, wat de regering in maart vorig jaar dan ook besliste. Vertegenwoordigers van minister van Justitie Koen Geens (CD&V) en van Brussels minister-president Rudi Vervoort gaven tijdens een vergadering in de Grote Moskee meer tekst en uitleg bij wat er de nabije toekomst te gebeuren staat.

Moslimexecutieve

Het is alleszins de bedoeling dat de Grote Moskee open zal blijven na het aangekondigde vertrek van het ICCB. De Moslimexecutieve zal daarvoor een conciërge aanstellen. De uitoefening van de eredienst blijft gegarandeerd. De leiding van de dagelijkse gebeden wordt beurtelings toevertrouwd aan imams uit de erkende moskeeën in het gewest.

De Moslimexecutieve wordt tijdelijk belast met het beheer van het gebouw. Dit in afwachting van de volledige implementatie van de aanbevelingen van de onderzoekscommissie. Die vroeg onder meer een betrokkenheid van de lokale gemeenschap van gelovigen.

Het is ook de bedoeling de Grote Moskee te laten uitgroeien tot een bezieler van sociale cohesie. Daarvoor wordt een algemeen project tegen het licht gehouden, dat een opleidingsinstelling voor imams en een museum inhoudt.

Minister Geens benadrukt dat op geen enkel ogenblik is gesproken over een vergoeding van de Belgische staat voor het vroegtijdig stopzetten van de concessie. Dat was immers een bedenking toen de discussie over de stopzetting van de concessie de kop opstak.