Jeroen Camerlynck was dertien in 1992: 'Muziek was het enige wat telde'
'I k ben opgegroeid in Ukkel-Stalle: het meest landelijke deel van Ukkel, grenzend aan Drogenbos en Beersel. De meeste mensen denken dat daar enkel een treinstation is, maar er hangt wel degelijk een gemeente aan vast. Waar geen hol te beleven viel, natuurlijk. Op de piepkleine basisschool zaten we met negen in de klas. Iedereen kende er iedereen. Plots moest ik naar het Sint-Niklaasinstituut in Anderlecht, een school met zevenhonderd leerlingen. Mijn wereld werd eensklaps veel groter: ik moest de ringbus nemen om naar school te gaan. Die nam de autostrade, waar ik een jaar eerder gewoon de straat moest uitlopen om naar school te gaan. Dat was even aanpassen. Ik vond het zwaar klote. Haast iedereen van het Sint-Niklaasinstituut kwam uit Halle of Sint-Pieters-Leeuw. De eerste schooldag liepen we daar met drie van Ukkel op de speelplaats rond. Gaandeweg maak je wel vrienden in je eigen klas en scheiden je wegen."
Red Hot Chili Peppers
"De eerste twee jaren verveelde ik me dood op school. Ik had geen echte soulmate van mijn leeftijd, maar kon het wel goed vinden met gasten die enkele jaren hoger zaten. Vanaf het moment dat je die vrienden hebt leren kennen, dan zeg je: fuck de rest. Mijn leeftijdsgenoten waren geïnteresseerd in voetbal en computerspelletjes en in weet ik wat nog allemaal. Voor mij telde enkel de muziek. Dat had ik gemeen met mijn oudere vrienden. Die gasten waren toen al vijftien à zestien jaar. ik was drie jaar jonger, dus is het evident dat je daar naar opkijkt. Ze sleuren je mee in hun wereld. Het grote verschil voor mij was natuurlijk dat zij al mochten uitgaan, en ik nog niet. Dat leverde wel de nodige ruzies op thuis. Ik wou absoluut uitgaan, maar mijn moeder zei: 'Niets van, jij gaat pas uit als je zestien jaar bent.' Achteraf gezien was dat de juiste keuze, anders had ik toch maar foute dingen uitgehaald. En ik heb mijn schade wat betreft uigaan later ruimschoots ingehaald."
"Pas op mijn veertiende kreeg ik mijn eerste basgitaar. Daarvoor tokkelde ik wel op de akoestische, Spaanse gitaren van mijn vader, maar dat stelde niet veel voor. In het eerste middelbaar luisterde ik vooral naar hip-hop: groepen als De La Soul en Public Enemy. Tot een paar vrienden me zeiden: 'Luister eens naar deze muziek, in plaats van naar die zever van jou.' De cassetjes met muziek van de Red Hot Chili Peppers, Rage Against the Machine en Nirvana veranderden mijn wereld. Vooral de Red Hot Chili Peppers waren op dat moment een echte openbaring. Een jaar later nam Nirvana de rol over. Toen dacht ik: dat wil ik ook!"
Free podium
"Het album Blood Sugar Sex Magik van de Red Hot Chili Peppers kreeg ik voor Sinterklaas op cd, daarvoor had ik het enkel op tape. Het bijhorende boekje stond vol met foto's van de tatoeages van de bandleden. Ik was er helemaal door gefascineerd, wou meteen ook tatoages. Mijn moeder en vader zeiden natuurlijk: 'Dat zie je van hier, dat zal niet gebeuren!' En ook: 'Als je dat doet, dan mag je hier niet meer binnen.' Dat was toen helemaal onbespreekbaar. Er zat ook eens een poster van Rage Against the Machine bij de Joepie, die ik op mijn kamer hing. De Amerikaanse groepen, dat waren de helden. Ze zagen er zo anders uit en maakten extreme muziek. Dichter bij huis luisterde ik naar Urbanus, De Nieuwe Snaar, Clouseau en Raymond van het Groenewoud, maar dat was toch nog iets anders."
"We maakten onze eigen mixtapes op cassetjes van 90 minuten, 45 minuten aan elke kant. Cd'tjes tapeten we over: we rekenden uit hoeveel liedjes je op de ene kant kreeg zonder dat er muziek werd afgeknipt. Als er dan toch cd's waren die niet op de twee kanten van een cassetje geraakten, dan vonden we die gewoon veel te lang."
"Op de laatste dag voor de paasvakantie was er een free podium op school. In het eerste middelbaar heb ik daarvoor samen met een vriend Dynasty Rap van De Nieuwe Snaar gecoverd. Dankzij de collectie van mijn vader kende ik dat liedje helemaal vanbuiten. Het jaar daarop ging ik naar alle repetities van het free podium kijken. Sommige jongens hadden elektrische gitaren. Ik was stikjaloers op de gasten die daarop konden spelen. Het jaar erna stond ik helemaal alleen met mijn basgitaar op het podium en heb ik een solo gespeeld. Het trok waarschijnlijk op niets, maar toen rijpte wel voor het eerst het idee om in een groepje te spelen."
"Ik heb altijd al graag op een podium gestaan. Als ik ergens aan begon, hoe slecht ik ook speelde - je beseft dat op het moment zelf niet - deed ik dat altijd met een doel voor orgen. 'We gaan een groepje starten, maar we gaan dat enkel doen omdat de scouts een free podium organiseren of om indruk op een bepaalde persoon te maken.' Wanneer dat doel eenmaal was bereikt, dan splitte het groepje ook meteen. Mijn meeste vrienden speelden voor de fun of omdat ze na de repetitie een excuus hadden om op café te zitten. Ik ben altijd mijn doelen blijven uitkiezen en op een bepaald moment werd het serieuzer. Voor je het weet, kan je op deftige plaatsen gaan spelen, zoals nu met De Fanfaar. Eigenlijk wou ik altijd al muzikant worden."
Sigaretten paffen
"Op zondag moesten we naar de kerk. Na de mis gingen onze ouders een pint drinken in het parochiezaaltje aan de lagere school, wij kregen een cola en een zakje chips. Samen met mijn broer en de andere kinderen maakten we de turnzaal onveilig, door op alle toestellen te kruipen. Op maandag kregen mijn ouders vaak onder hun voeten omdat we weer iets hadden afgebroken of niet op de juiste plaats hadden teruggezet. Daarna moesten we hoogdringend iets gaan eten, want we kwamen niet graag te laat op de scouts."
"Ik heb mijn hele jeugd bij de scouts gezeten, en heb me er altijd geweldig goed geamuseerd. Op mijn dertiende zat ik bij de jongverkenners. Een jaar later word je hulppatrouilleleider, maar op dat moment heb je nog geen zak te zeggen. Je gaat in alles mee wat de ouderen zeggen."
"Mijn kinderen stuur ik later ook naar de scouts, je leert er nu eenmaal enorm veel bij. Ik heb er vrienden voor het leven gemaakt. Zo goed als iedereen kende iedereen. Er zaten veel mensen van de Sint-Paulusschool, waar ik mijn lagere school heb gedaan. Er is altijd gezegd dat wij de grootste scoutsgroep van Brussel hadden, maar dan vraag ik mij af: hoe klein waren die andere groepen dan wel? (lacht) Wie te oud was voor de scouts, belandde in jeugdhuis 't Uilekot, dat nog altijd bestaat. En af en toe spraken we met elkaar af, om te gaan spelen."
"Op mijn fiets koerste ik naar vrienden in Ukkel, Drogenbos en Beersel. Zo ver mogelijk van huis, om te doen wat niet mocht. Je kent dat wel: sigaretten gaan paffen waar niemand kan zien wat je aan het doen bent. Hetzelfde met pinten drinken en alles wat niet mag."
Smoel met snor
"Voorts was er weinig te beleven bij ons in de buurt. Ukkel-Stalle is dan ook maar een postzegel groot. Ik hing voornamelijk rond in de buurt waar ik woonde. Onze oma woonde naast ons, wij hadden geen videorecorder. Als ik me verveelde en niets op televisie was, dan moest ik naar daar, want zij had er wel een. Als het vakantie was, dan kwam ik er vaak over de vloer. We hadden ook een grote tuin, omdat die grensde aan de tuin van de grootouders."
"Het evenement van het jaar was de jaarlijkse boekenbeurs, die georganiseerd werd door het plaatselijke Davidsfonds. Die duurde een heel weekend lang, er kwam veel volk naartoe. We liepen een hele dag tussen de boeken. Er was een grote stripafdelding en Sinterklaas kwam op bezoek. Ik las de strips van Suske en Wiske, Urbanus en Jommeke - de gemakkelijke lectuur, zeg maar. En ik was fan van Roald Dahl: De Griezels en Mathilde, in een later stadium zijn ernstigere werk zoals Sjakie en de chocoladefabriek."
"Mijn ouders hebben me vrij streng opgevoed. Er waren heel wat regeltjes thuis, al had ik zeker niet te klagen. Op een dag zei mijn moeder tegen me: "Je moet niet denken dat ik niet weet dat jij af en toe in de bossen sigaretten paft.' Maar in plaats van me een bolwassing te geven, zei ze: 'Als je wilt roken, go ahead, hé.' Op die manier creëer je wel een band met je ouders. Ze gaan je de mooie dingen ook niet afpakken. Nog zoiets: tot mijn vijftiende moest ik iedere zondag naar de mis. Ik ging er niet graag naartoe en ik wou er niet over praten met mijn leeftijdsgenoten. Stel je voor dat ze dat op school of in de klas te weten zouden komen, dan zou ik vast uitgelachen worden. Maar als ik daar nu aan terugdenk, dan besef ik dat veel leeftijdsgenoten waren die ook naar de mis moesten of kort werden gehouden op uitgaansvlak. Op dat moment heb je er moeite mee, maar het hoorde nu eenmaal bij de tijdsgeest."
"Af en toe zagen we ook een ander stuk van Brussel. Mijn broer speelde basket in Vorst, we gingen vaak naar hem kijken - zijn coach was trouwens Jean-Luc Vanraes. Sporadisch kwam ik eens in Brussel-centrum met mijn ouders, maar veel markante herinneringen heb ik daar niet aan. Mijn vader was op dat moment woordvoerder van de MIVB. Zolang ik thuis woonde, hadden we een gratis abonnement. Later heb ik er vaak vakantiejob gedaan, dan kon ik backstage. Ik heb nog met mijn smoel op de posters gestaan die in de bussen van de MIVB hangen, als voorbeeld van een pasfoto bij een geldig abonnement. Tot groot jolijt van mijn vrienden: ze tekenden er altijd snorren op (lacht)."
Ik was 13 in ...
Lees meer over: Samenleving , Ik was 13 in ...
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.