Koerden betogen opnieuw tegen Turkse inval

Na een eerste betoging op woensdag trekken Koerdische organisaties opnieuw aan de alarmbel over de situatie in Noord-Syrië. Sinds de inval van Turkije in het door Koerden gecontroleerde gebied vragen de Belgische Koerden concrete acties van Belgische en Europese bestuurders: “Harde maatregelen is de enige taal die Erdogan begrijpt.”

“We moeten laten zien dat er iets aan de hand is, niets doen en thuis zitten is geen optie,” vertelt de woordvoerder van de Koerdische organisatie Navbel, Orhan Kilic, aan BRUZZ. “België en andere Europese landen hebben reeds stappen ondernomen tegen de inval, maar een sterker signaal is nodig".

Koerdische actievoerders en medestanders kwamen zaterdag samen op het Voorplein van Sint-Gillis. “Geen ideale locatie gezien de grote mobilisatie rond dit thema van de voorbije dagen,” zegt Kilic. Maar de politie van Brussel Hoofdstad-Elsene hebben ons gevraagd om in een andere zone samen te komen, ze vrezen de handen vol te hebben met de acties van Extinction Rebellion.”

Harde taal

Ongeveer 500 Koerden vanuit heel België zakten af naar het Voorplein om te protesteren tegen de inval van Turkije in het Noordoosten van Syrië. “In die regio, die wij Koerden Rojava noemen, wonen ook Arabieren, Turkmenen en Assyriërs samen in een seculiere en pluralistische maatschappij. Dat is niet naar de zin van autoritaire leiders zoals Erdogan of het Syrische regime.”

Kilic wil dat de Europese Unie eensgezind harde standpunten inneemt tegen de inval: “Erdogan doet het steeds minder goed binnenslands, dus start hij maar een oorlog om nationaal sentiment aan te wakkeren. Harde taal is de enige taal die hij begrijpt.”

Navbel vraagt dat de EU alle geldstromen naar Turkije stopzet, alsook de pauzeknop indrukt voor de politieke en economische integratie van Turkije in de Europese Unie. “Bovendien moeten de Koerdische autoriteiten mee uitgenodigd worden aan tafel in gesprekken over de regio. Koerden zijn nu enkel goed genoeg om te vechten voor de rest van de wereld. We worden niet erkend als een volwaardige gesprekspartner.”