Minder Nederlands én Frans in de Rand

De Vlaamse Rand wordt steeds internationaler, blijkt uit een onderzoek van de studiedienst van de Vlaamse regering. Zowat 27 procent van de Randbewoners heeft een vreemde herkomst. Moeders spreken steeds minder Nederlands of Frans met hun kinderen.

Begin 2011 was 27 procent van de bewoners van de Vlaamse Rand (de 19 gemeenten die grenzen aan het Brussels gewest) van vreemde herkomst. Dat is een verdubbeling tegenover 1991. Bij kinderen is dat aandeel nog groter: meer dan 40 procent van de kinderen onder de elf jaar is niet van Belgische afkomst.

Ter vergelijking: in Brussel heeft bijna 62 procent een buitenlandse origine, in Vlaanderen 15 procent.

Een en ander heeft gevolgen voor het taalgebruik in de Rand: 28 procent van de leerlingen in het Nederlandstalig onderwijs spreekt thuis geen Nederlands.

De internationalisering doet zich nog duidelijker voelen in gezinnen met kinderen. Zowat 24 procent van de moeders spreekt geen Nederlands of Frans met hun jonge kinderen; in 2006 schommelde dat aantal nog rond de 15 procent. Zowel het Frans als het Nederlands verloren de voorbije jaren terrein als eerste taal bij kinderen.

Zowat de helft van de werkzoekenden in de Rand heeft een taalachterstand in het Nederlands.

Migratie
De helft van de nieuwelingen in de Rand komt uit Brussel. In 2009 trokken er bijna 12.000 Brusselaars naar de Vlaamse Rand, terwijl omgekeerd zowat 6.000 Randbewoners naar Brussel verhuisden. De Rand verliest vooral Belgen (min 5 promille in 2009) terwijl er netto vreemdelingen bijkomen (plus 4 promille).

De cijfers komen uit een studie van de Vlaamse regering naar het internationale karakter van de Rand, en werden donderdag voorgesteld door Vlaams minister Geert Bourgeois (N-VA). De minister vindt dat de resultaten vooral de nood aan taalpromotie Nederlands in de Rand onderstrepen.