In een brief aan zijn moeder schrijft Oussama Atar dat hij niet het brein is achter de aanslagen in Brussel en Parijs. Atar is de neef van de broers broers Ibrahim en Khalid El Bakraoui, die zich opbliezen in de luchthaven en Maalbeek.
Oussama Atar in brief: 'Ik ben niet het brein achter de aanslagen'
In de brief, die La Dernière Heure publiceerde, schrijft Atar dat hij nooit in contact is geweest met IS-leider Abou Bakr Baghdadi, ook niet in de gevangenis. (In 2005 werd hij door de Iraakse autoriteiten opgepakt op verdenking van wapenhandel, waarna hij een tijd in de gevangenis spendeerde. Hij kwam vrij met hulp uit België, van onder andere Amnesty International.)
Ook schrijft hij dat hij niet in Europa is, en ook niets van de voorbereiding van de aanslagen wist. “Ik ben niet het brein achter de aanslagen, ik was helemaal niet bewust van wat Khalid en Brahim gepland hadden. Moge Allah hen genade tonen. Die honden weten maar al te goed dat ze me gedwongen hebben om uit België te vluchten en dat ik daarna nooit meer contact met hen heb gehad.”
Atar verwijst in zijn brief een aantal keer naar de Koran, waar zijn moeder volgens hem troost zal vinden. “Onze scheiding is heel moeilijk, maar ik denk dat je er de voorkeur aan geeft dat ik vrij ben, en de religie van Allah predik, dan dat ik opgesloten en vernederd in een cel zit,” besluit hij.
In het onderzoek naar de daders van de aanslagen in Brussel en Parijs dook meermaals de naam ‘Abou Ahmad’ op. Het bleek een pseudoniem voor de sleutelfiguur die de opdracht voor beide aanslagen gaf. De Franse en Belgische terrorismediensten associeerden die naam met de Brusselse Oussama Atar. Ze kwamen tot die conclusie nadat ze de foto zagen bij de Algerijn Adel Haddadi die in Griekenland werd aangehouden. Op die foto werd Oussama Atar aangeduid als Abou Ahmad.
Lees meer over: Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.