Rechtbank niet bevoegd voor terugkeervisum uitgezette Brusselaar

De burgerlijke rechtbank van Brussel heeft zich in kort geding ‘onbevoegd’ verklaard in de zaak rond de Frans-Marokkaanse Brusselaar die werd gedeporteerd naar Turkije. De rechtbank kan de administratie niet bevelen een terugkeervisum af te geven aan de 18-jarige.

Afgelopen september werd de 18-jarige Fouad uitgezet naar Turkije, waar hij op vakantie was geweest, omdat zijn identiteitspapieren niet in orde waren. Hij lijdt aan ernstige psychiatrische problemen en bevindt zich daarom in een dramatische situatie, aldus zijn raadsman.

Maar de rechtbank kan de bevoegde administratie niet dwingen een terugkeervisum af te geven. "Dat zou betekenen dat we ons in de plaats van de autoriteiten zouden stellen, wat in strijd is met de scheiding der machten," aldus de rechter maandag.

"De huidige situatie van de jongeman lijkt, hoe betreurenswaardig ook, enerzijds te wijten aan het feit dat geen beroep is ingesteld tegen het besluit tot refoulement en anderzijds aan het feit dat er geen visum is aangevraagd of een visum is afgegeven," aldus de rechtbank.

Geen bewijs Franse nationaliteit

Ter herinnering: op 7 september keerden Fouad en zijn moeder terug naar Brussel na enkele dagen vakantie in Turkije. Zij hebben de Marokkaanse en de Franse nationaliteit en wonen al vele jaren met hun gezin in Brussel. Toen zij op de luchthaven van Zaventem uit het vliegtuig stapten, werden zij aangehouden door de grenscontrole-autoriteiten.

De autoriteiten merkten op dat hun Marokkaanse paspoorten niet van een visum waren voorzien en dat zij geen bewijs van hun Franse nationaliteit konden overleggen om hun verblijfsvergunning ‘type E’ geldig te maken.

Fouad en zijn moeder werden vervolgens overgebracht naar het Caricole Transit Centrum in Steenokkerzeel. Na enkele dagen kon de moeder om gezondheidsredenen naar huis terugkeren. Fouad werd op 16 oktober naar Turkije gedeporteerd. Tegen deze beslissing is echter geen beroep ingesteld terwijl hij nog in het Caricole-centrum verbleef.

Selma Benkhelifa, de advocaat van de jongeman, verklaarde voor de rechtbank dat haar cliënt aan psychische stoornissen lijdt en dat hij nu alleen is in een land dat hij niet kent en aan zijn lot is overgelaten. Volgens haar is hij het slachtoffer van onmenselijke en vernederende behandeling door toedoen van de Belgische staat, hetgeen ook in strijd is met het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, met name het recht op een gezinsleven.

De rechtbank heeft met betrekking tot deze argumenten duidelijk gemaakt dat niet is aangetoond dat deze schade aan enige fout van de staat is toe te rekenen.

"Wat wij wilden was niet weten of er een fout was of niet, maar dat deze behandeling zou ophouden," aldus Benkhelifa. "Een visumaanvraag in zijn huidige vorm blijft uiterst ingewikkeld, vooral gezien de lange tijd die nodig is om de aanvragen te verwerken," betreurt ze.