Sint-Joost koploper in de Nederlandse les

Van alle Brusselse gemeenten telt Sint-Joost verhoudingsgewijs het meeste cursisten Nederlands. Daarna volgen Brussel-Stad en Molenbeek. “Er is een duidelijk verband met de sociaal-economische situatie in een gemeente.”

In Sint-Joost heeft 3,5 procent van de actieve bevolking (18 tot 65 jaar) in 2011 minstens één module Nederlandse les gevolgd via het Huis van het Nederlands (HvN). Dat staat in het jaarverslag van die organisatie.

In Brussel-Stad is dat percentage net iets lager. Molenbeek staat op de derde plaats met zowat 2,6 procent. In Ukkel en Watermaal-Bosvoorde wonen verhoudingsgewijs het minste cursisten (0,5 procent van de bevolking).

"Er is een duidelijke correlatie met de sociaal-economische situatie in een gemeente", zegt HvN-directeur Gunther Van Neste. "Gemeenten met meer werkzoekenden tellen meer cursisten. Dé reden waarom Brusselaars Nederlands willen leren, is om (beter) werk te vinden. Dat geven de kandidaat-cursisten bij hun screening ook zelf heel duidelijk op als motivatie." Twee derde van de cursisten werkt niet op het moment van aanmelding, een minderheid van 19 procent werkt voltijds.

"Ook werkgevers hebben meer aandacht voor het Nederlands. Ze willen bijvoorbeeld een klantendienst die ook Nederlandstalige klanten kan helpen. Logistieke diensten zitten meestal in de Rand, waar Nederlands sowieso een eis is. En als de situatie op de arbeidsmarkt krapper wordt, kunnen werkgevers die hogere taaleisen ook stellen."

Hooggeschoold
Meer dan een derde van de cursisten in de hoofdstad is wel hooggeschoold. "Dat is bijna dubbel zoveel als in Vlaanderen", stelt het Huis vast. Overigens heeft van de 18.000 cursisten 33 procent de Belgische nationaliteit en 26 procent heeft het Frans als moedertaal.

Het Huis van het Nederlands is niet de enige instelling die Nederlandse les aanbiedt. Ook in het Franstalige circuit volgden vorig jaar zowat 20.000 cursisten les.