De stad Brussel heeft niet gediscrimineerd door een vrouw het perspectief op een baan te weigeren doordat ze die wilde uitoefenen met een hoofddoek. Dat heeft een Brusselse rechtbank, die de klacht van de vrouw ongegrond verklaarde, beslist in kort geding. De rechtbank verwees daarvoor onder meer naar het beginsel van neutraliteit van de overheid.
Stad Brussel discrimineerde niet door vrouw met hoofddoek perspectief op baan te weigeren
De rechtbank merkte onder meer op dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens de beperking van religieuze vrijheden in de wet (in dit geval het arbeidsreglement) toestaat als "maatregelen die in een democratische samenleving (...) noodzakelijk zijn ter bescherming van de rechten en vrijheden van anderen".
Ze herinnerde ook aan het grondwettelijk beginsel van neutraliteit van de overheid dat voortvloeit uit het gelijkheidsbeginsel, volgens de rechtspraak van de Raad van State. Diezelfde rechtspraak rechtvaardigt de beperking van de vrijheid van godsdienst van personeelsleden die uiterlijke tekenen van een geloofs- of levensovertuiging dragen die "bij het publiek de indruk kunnen wekken dat zij hun functie niet op onpartijdige wijze uitoefenen".
In dit geval solliciteerde de vrouw naar een baan waarbij ze in contact kwam met het publiek. De rechtbank concludeerde daarom dat het besluit van de stad Brussel om de aanwervingsprocedure niet voort te zetten "noodzakelijk en evenredig" was en dat de betrokkene daarbij niet was gediscrimineerd.
Lees meer over: Samenleving , hoofddoek , hoofddoekdebat