Waarom zijn we in de stad zoveel onvriendelijker tegenover vreemden? In steden zijn er minder mensen die je aanspreken op je hufterige gedrag en willen we graag geloven dat anderen al in de bres springen. Ook de inrichting van straten en pleinen lijkt mee te spelen. Eén troost: wat we ook doen, de Parijzenaar lijkt nog een graadje erger.
Stadsstress maakt ons onbeschoft
Met de start van de kerstmarkt zullen er ongetwijfeld weer onthutste toeristen bloggen of tweeten over de onvriendelijke Brusselaars die hen afwimpelden toen ze de weg vroegen. Dat is geen typisch Brussels fenomeen. Wie ooit in een grote stad verdwaald is, weet dat het geen sinecure is om gehaaste stadsbewoners even af te remmen.
Handig omzeilt de stadsbewoner alle eventuele oponthoud in de ratrace richting werk of afspraak. Hij of zij glipt zowel langs collectemedewerkers in veelkleurige hesjes, strompelende bedelaars als wanhopige verdwaalde toeristen met het credo: “Sorry, geen tijd” – of het bijzonder onlogische: “Nee, bedankt”.
“Het is een bekend fenomeen dat mensen in steden zich om allerlei redenen asocialer gedragen,” zegt Arne Roets, professor sociale psychologie aan de Universiteit Gent. “De mensen hebben het drukker en hebben meer stress, en ze wonen en leven dichter op mekaar gepakt. Daarom staan ze minder open voor de omgeving. Ze krijgen zoveel visuele en auditieve prikkels over zich heen, dat ze zich afsluiten van de omgeving. Anders zouden ze overbelast raken.”
“Neem het niet te persoonlijk,” is het advies van New Yorks etiquette-expert Thomas Farley op de BBC World Service, die onlangs een uitzending aan het thema wijdde. “Stedelingen verkeren in een voortdurende staat van optimisme, juist omdat ze zoveel dingen in hun dag moeten proppen. In de allergunstigste omstandigheden ooit deden ze exact 22 minuten over hun woon-werktraject, en sindsdien is dat de nieuwe standaard. Terwijl er natuurlijk van alles ‘mis’ kan gaan onderweg. Een buurman ontmoeten bijvoorbeeld, of files. Stadsbewoners zijn voortdurend onderweg naar afspraken waar ze al vijf minuten eerder hadden moeten zijn, en dus voortdurend extreem gehaast.”
Roets: “In grote steden zijn voorbijgangers anoniemer dan in dorpen, waar de meeste mensen elkaar kennen. Wie zich daar als een bullebak gedraagt, krijgt dat ook te horen van de andere dorpelingen, en dat kan nare gevolgen hebben. In de stad hebben mensen veel minder kans om aangesproken te worden op hun gedrag. Paradoxaal genoeg heb je daardoor minder kans om geholpen te worden in een drukke stad dan in een klein dorpje.”
Omstandereffect
Dat fenomeen heet in sociaal-psychologische kringen het ‘omstandereffect’. “Er spelen verschillende aspecten mee,” zegt Roets. “Ten eerste duurt het in de drukte vaak langer voor iemand doorheeft dat je hulp nodig hebt. Ten tweede moeten stadsbewoners dat ook correct interpreteren. Mensen die onwel worden, worden soms bijvoorbeeld gezien als dronken.
Ten derde: als iedereen voorbij een zoekende toeriste loopt, nemen we aan dat de anderen iets weten dat wij niet weten (zij wordt al geholpen door iemand die net even weg is, bijvoorbeeld), waardoor het makkelijker voor ons is om niets te doen. En ten vierde: er is ook de ‘gedeelde verantwoordelijkheid’. ‘Er zijn hier zo veel voorbijgangers, iemand anders zal hem of haar wel helpen’, dat idee.”
“Gelijkenis speelt ook een rol. Hoe meer andere mensen op jou lijken, hoe meer je geneigd bent hen te helpen, hoe meer empathie je voelt. Omdat steden door de band genomen veel diverser zijn, kom je er ook meer mensen tegen die niet op je lijken, en die je niet zo sterk geneigd bent te helpen. Stadsbewoners voelen zich minder deel van de groep, en dus gaan ze minder positief sociaal gedrag vertonen. Als er weinig sociaal contact tussen mensen uit verschillende groepen bestaat, heeft dat extra negatieve effecten.”
Ben je een toerist en de weg kwijt? Dan kun je zelf wel de kans op advies vergroten. Hou locals liefst tegen op een plek ‘met weerhaakjes’. “Een plek met cafés of winkeletalages, bankjes, of water,” somt Ruth Soenen op. Zij is een sociaal-cultureel antropologe die begin jaren 2000 onderzoek deed naar de sociale relaties van stadsbewoners in België. “Water werkt enorm verbindend, maar ook betere fiets- en wandelpaden. Alles wat stedelingen ergens langer doet blijven, maakt de plek menselijker. En dan stoppen mensen ook makkelijker.”
Op een plek met blinde muren, dichtgetimmerde luiken, gladde glazen kantoorpuien en razend verkeer daarentegen voelen mensen zich onbehaaglijk, en blijven ze ook niet rondhangen. “Het was de auteur Jane Jacobs die als eerste sprak over ‘ogen op straat’,” zegt Soenen. “Hoe meer mensen op straat, hoe meer veiligheid. Vaak halen steden zitbankjes weg om clochards te verjagen, maar met hun vertrek wordt het voor iedereen onveiliger. Stationsbuurten zijn bijna altijd problematisch. Heel veel mensen in elkaars nabijheid, op vaak groezelige plekken zonder sociale ankerpunten. Dan zullen mensen er zo snel mogelijk weg willen.”
Denk: een proefpersoon op een straathoek, stadskaart in de hand, smekende blik in de ogen. Happy City Lab, een onderzoeksbureau dat welzijn wil bevorderen door stadsplanning, bedacht de lost tourist test. Op een plek met weinig sociale belevenissen zal die maar op 2 procent van de voorbijgangers kunnen rekenen voor advies. Slechts 1 procent zal aanbieden mee te wandelen richting bestemming. Op een sociaal aangename plek loopt dat op tot respectievelijk 10 en 4,5 procent.
Stromae
Al is alles relatief. Toen de Franse komiek Olivier Giraud naar het Théatre de la Toison d’Or zocht om er een optreden te geven, vond hij in de Louizabuurt makkelijk een aardige voorbijganger die hem helemaal vergezelde tot aan het theater. “Supervriendelijk, die Brusselaars,” vindt Giraud, die al jaren volle zalen trekt met de voorstelling How to become Parisian in one hour? “Kijk maar naar Stromae, die voor een videoclip in de goot ging liggen. Voorbijgangers kwamen kijken of het wel goed met hem ging, en zelfs een paar agenten. In Parijs zouden ze hem gewoon laten liggen. De Parijzenaars hebben geen tijd, en geen zin in problemen. Ze zijn supertrots op hun stad, en denken dat ze geen moeite hoeven doen om vriendelijk te zijn.”
“Door de aanslagen van vorig jaar zijn ze helemaal wantrouwig geworden. Een vreemdeling op straat die glimlacht als hij je passeert, dat is niet vriendelijk, maar gek.” Veel van de bezoekers van Girauds voorstelling zijn Parijzenaars, en die herkennen zich volgens hem geregeld in wat hij vertelt. “’Ja, we zijn vreselijk,’ geven ze na de voorstelling lachend toe. Maar in acht jaar tijd is er niemand geweest die na afloop zei dat hij zijn leven wou beteren.”
Lees meer over: Samenleving , Analyse
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.