In totaal werden vorig jaar in het Brussels Gewest bijna 56.000 dieren gebruikt voor experimentele doeleinden. Dat zijn bijna 6.000 dieren minder dan in 2019, of 9,5 procent. De forse daling ligt mogelijk deels aan de coronacrisis. Over een periode van vijf jaar tijd bedraagt de daling zelfs 36 procent, meldt minister van Dierenwelzijn Bernard Clerfayt (Défi).
Steeds minder dieren gebruikt bij wetenschappelijk onderzoek
Deze daling maakt deel uit van een bredere trend, die al sinds 2015 aan de gang is. Ook vorig jaar berichtten we over een daling. In 2020 bestond 97 procent van de proefdieren uit knaagdieren, waarvan 91 procent muizen waren. Er werden ook enkele kippen (1 procent) en zebravissen (0,6 procent) gebruikt. Net als in 2019 werden geen honden, katten, paarden, ezels of primaten ingezet voor research.
De cijfers van 2020 moeten met de nodige voorzichtigheid worden behandeld. “We mogen niet vergeten dat bepaalde wetenschappelijke onderzoeken mogelijk zijn uitgesteld en bepaalde experimenten daardoor niet konden worden uitgevoerd als gevolg van de coronacrisis," relativeert Clerfayt.
De experimenten betreffen hoofdzakelijk kankerstudies (34,10 procent van de experimenten voor fundamenteel onderzoek) en het immuunsysteem (21,82 procent van de experimenten voor fundamenteel onderzoek).
Dierproeven voorkomen als het kan
Onderzoekers moeten gebruik maken van alternatieve methoden, indien deze bestaan. Als er nog geen alternatieve methoden voorhanden zijn, genieten voor experimenten gebruikte dieren wettelijke bescherming. Alle instellingen die vooraf erkend werden, zijn aan controles onderworpen.
Clerfayt laat bovendien weten dat hij het project IC-3Rs van de VUB steunt met een bedrag van 250.000 euro. Dat wetenschappelijk platform verspreidt informatie over alternatieven voor dierproeven.
Lees meer over: Brussel , Samenleving , Dierenwelzijn , dierproeven , Bernard Clerfayt