Tania Dekens mag sinds kort ‘overheidsmanager van het jaar’ op haar visitekaartje schrijven. Niet min, voor iemand die per toeval in de politiek en administratie belandde. Als topvrouw bij Famifed staat ze garant voor de kinderbijslag, waarvan ze het belang maar al te goed kent. “Dat gezinnen hun kinderbijslag opsouperen, is onzin.”
Tania Dekens: 'Veel mensen hebben kinderbijslag nodig om te overleven'
Tania Dekens viert haar 47e verjaardag met een kroon op haar professionele carrière. De Vlaamse Vereniging voor Bestuur en Beleid roept haar uit tot ‘Overheidsmanager van het Jaar 2017’. Ze krijgt die prijs voor haar werk als administrateur-generaal bij Famifed, het Federaal Agentschap voor de Kinderbijslag. Zelf begrijpt ze het belang van haar werk maar al te goed. “In mijn jeugd hadden we het niet zo breed. Mijn vader overleed in een auto-ongeluk, ik heb alles te danken aan mijn moeder en grootmoeder. Zij hebben alles gedaan zodat ik niets tekortkwam.”
Dekens herinnert zich nog hoe haar moeder haar schooluniform zelf naaide, met de stof die ze van de school kreeg. “Ik zat in een strenge katholieke school, dat was van dat saai grijs. Maar zo zag je geen onderscheid tussen de leerlingen Uiteindelijk kreeg ik de kans om rechten te studeren, maar mijn ouders hadden geen hoger onderwijs gevolgd, dus moest ik mijn eigen weg zoeken.”
Hoe komt iemand van daaruit in de politiek terecht?
Tania Dekens: Per toeval. In de jaren negentig nam ik, zonder dat te weten, deel aan een examen voor de Kamer- en Senaatsfracties van de CVP.
U zit toch bij de SP.A?
Dekens: Dat kwam pas later. Ik solliciteerde via een bureau, en dat stuurde me naar een examen in een zaal met meer dan vierhonderd man. Pas op het einde bleek dat het om een functie bij de CVP ging. Toen moest ik wel toegeven dat ik geen partijkaart had. ‘Geen probleem,’ zeiden ze. En zo kon ik aan de slag op het kabinet van Stefaan De Clerck, toen nog minister van Justitie.
Jaren negentig, Stefaan De Clerck: dat is midden in de affaire-Dutroux. Geen cadeau.
Dekens: Ik was met de minister aanwezig in de Kamer toen bleek dat Dutroux ontsnapt was. Iedereen was boos. Ik heb nog nooit zoveel bagger over mijn hoofd gekregen. Er zaten verkiezingen aan te komen, mijn toekomst als kabinetsmedewerker oogde onzeker. Toen kreeg ik het advies om te solliciteren voor een functie in de ambtenarij.
"België is een harde samenleving. Niets wordt je cadeau gedaan, je moet ervoor knokken"
Een succes?
Dekens: Ik herinner me nog mijn eerste dag als stagiair. Een bureau zat er niet in. Ik kreeg een kartonnen doos, het soort waar eerst kopiepapier in zat, met daarin een potlood, scherper en een latje. Met die doos mocht ik steeds verhuizen van bureau naar bureau, waar toevallig iemand ziek of op vakantie was. Zo groeide ik door, tot eerst de socialist Luc Van den Bossche en vervolgens Jannie Haek, de kabinetchef van Johan Vande Lanotte, in 2003 plots vroeg of ik niet voor hem wou werken. In het midden van een vergadering kwam dat ter sprake, ik dacht dat ze ermee aan het lachen waren. Maar het bleek serieus.
Toen maakte ik de keuze om lid te worden van de SP.A. Daar ben ik nog altijd trots op, de SP.A is voor mij de partij van de gewone mannen en vrouwen die het niet gemakkelijk hebben.
Ondertussen staat u aan het hoofd van Famifed, met als kers op de taart de titel van overheidsmanager van het jaar. Wat doet dat met een mens?
Dekens: Dat is een hele eer. Zeker wanneer ik kijk naar mijn voorgangers (zoals Catherine De Bolle, die sinds kort aan het hoofd van Europol staat, red.): stuk voor stuk persoonlijkheden en topmanagers. Maar dat legt ook extra druk op mijn schouders. Famifed gaat een belangrijk jaar in, Vlaanderen en Wallonië willen vanaf 2019 de kinderbijslag op zich nemen. Het is onze taak om dat tot een goed einde te brengen.
U doet het licht uit bij Famifed. Hoe blijft u de mensen motiveren, zelfs al verdwijnt uw dienst?
Dekens: Mijn motto is: iedereen telt. Vroeger was Famifed veel hiërarchischer georganiseerd, bij mij kan iedereen langskomen. Ik ga twee keer per jaar zelf op bezoek bij onze provinciale bureaus. Ik vind het belangrijk om het persoonlijk contact te behouden. Elk onderdeel van onze organisatie draagt bij aan het succes van Famifed. Ik ben ervan overtuigd dat al mijn medewerkers doordrongen zijn van het belang van hun opdracht.
Uit een studie die we samen met de UAntwerpen, hebben uitgevoerd blijkt dat 97,5 procent van de kinderbijslag - per jaar 6,4 miljard voor heel het land - door de gezinnen besteed wordt aan de kinderen. Wat de overheid betaalt aan de gezinnen komt rechtstreeks terug in de economie en helpt veel gezinnen om de maand financieel rond te krijgen.
Kans of Gemiste kans?
Wanneer het over de kinderbijslag gaat, tovert Dekens al snel een lijvig dossier op tafel. Zoals het een ambtenaar betaamt. Een dikke boterham aan grafieken, tabellen en adviezen. “Zo heb ik al hele boeken gevuld. Ge wilt het niet weten.”
Als onderdeel van de zesde staatshervorming komt de kinderbijslag bij de gemeenschappen. Die krijgen elk hun eigen systeem. Een goede zaak?
Dekens: De regionalisering is vooral een opportuniteit. Een kans om de kinderbijslag aan te passen aan de demografie van elke gemeenschap. Brussel is anders dan Vlaanderen. Bijna veertig procent van de kinderen in de hoofdstad groeit op in armoede. Met een eigen systeem kan elke regio daarop inspelen.
De Vlaamse en Waalse kinderbijslag zijn op dezelfde leest geschoeid. In Brussel pleiten CD&V en het CDH ervoor om niet te veel af te wijken van Vlaanderen en Wallonië. Wordt de regionalisering zo geen gemiste kans?
Dekens: Bij de kinderbijslag is het steeds kwestie van op zoek te gaan naar een balans tussen universaliteit en selectiviteit. Met andere woorden: je moet kiezen hoeveel je aan elk kind geeft, en hoeveel je extra geeft aan specifieke groepen die dat nodig hebben. Vandaag gaat maar een tiende van alle middelen naar selectieve maatregelen, in Brussel mag dat gerust wat meer zijn.
Is Brussel wel in staat om de kinderbijslag op zich nemen?
Dekens: Financieel zijn daar in ieder geval de middelen voor. Ook administratief staan wij klaar om alles in goede banen te leiden, daar hebben wij de expertise en ervaring voor. Dat gezegd zijnde vind ik het wel spijtig dat een deel van de Belgische solidariteit verdwijnt. Elke regio krijgt een eigen budget, en moet het daarmee stellen. Maar zo miskennen we de sociale lift die Brussel eigenlijk is. Mensen landen hier, volgen onderwijs, zoeken hun eerste job, maar zodra ze het maken, vertrekken ze uit de stad. We investeren in de toekomst van mensen, maar die zoeken hun toekomst elders. Zo blijft het dweilen met de kraan open.
De huidige, federale kinderbijslag stijgt naarmate een gezin groter wordt. Selectieve maatregelen dienen vooral om kinderarmoede te bestrijden. Vanwaar komt die ommekeer?
Dekens: De kinderbijslag zoals we ze vandaag kennen werd ingevoerd kort na de Tweede Wereldoorlog. Door de premie te laten stijgen per kind, wou de overheid grote gezinnen aanmoedigen. Dat is niet meer van deze tijd, zeker niet in een stad als Brussel. Grote gezinnen, tot daar aan toe, maar je moet ook in voldoende woningen voorzien voor die kinderen, net als plaats in een crèche en op school.
Minister-president Rudi Vervoort (PS) wil dit voorjaar landen met een akkoord over de hervorming. Is dat realistisch?
Dekens: Ik ben optimistisch. Zelf had ik aan de regering gevraagd om voor Pasen 2017 al een hervorming klaar te hebben, maar ondertussen zijn we al bijna een jaar later. Wij hebben tijd nodig om zo’n hervorming uit te voeren. Vlaanderen is al sinds begin 2017 zijn hervorming aan het voorbereiden en testen. En dan zijn de Brusselse dossiers nog complexer. Veel mensen zijn de taal niet machtig en hebben problemen met lezen en schrijven. Kom maar eens kijken aan de loketten van Famifed: de mensen staan geregeld tot op straat aan te schuiven.
De Brusselse regering krijgt het verwijt te talmen met de hervorming van de kinderbijslag. Maar die van Vlaanderen en Wallonië doorstaan mogelijk de toetsing van de Raad van State niet. Kan Brussel zo als spreekwoordelijke schildpad nog als eerste over de streep?
Dekens: Het probleem in Vlaanderen en Wallonië stelt zich bij het eerste kind van een gezin. Wordt dat geboren in december 2018 of januari 2019, betekent dat een verschil van 58 euro, in het voordeel van die laatste. Een heel pak geld, als je dat optelt voor een heel leven. Wij hebben ons daar al meermaals over gebogen, en de verschillende regeringen gewaarschuwd. Maar Vlaanderen zette door, en Wallonië is gevolgd.
Het voordeel voor Brussel is dat het kan leren van de andere gemeenschappen. Maar een besluit nemen en omzetten in een decreet is één ding. De hervorming voorbereiden en effectief uitvoeren is iets anders. Dat vergt tijd.
Kortom: wil de regering in 2020 een hervormde kinderbijslag uitbetalen…
Dekens: ... dan moet ze daarover nu een besluit nemen.
Getto
Dekens spreekt met passie over het belang van de kinderbijslag. Ze doet dat uit ervaring. Niet alleen uit haar eigen jeugd, maar ook als OCMW-raadslid voor de SP.A in Molenbeek. “Veel mensen hebben de kinderbijslag nodig om te overleven. Slechts twee procent kan het geld opzijzetten, wijst onderzoek uit. Mensen gebruiken dat geld om brood op tafel te zetten, en als het even kan hun kinderen naar buitenschoolse activiteiten te sturen. Dat gezinnen dat geld zomaar opsouperen, is onzin.
Waarom heeft Molenbeek het zo moeilijk?
Dekens: De gemeente kampt met een enorme jeugdwerkloosheid. 2.500 van de 5.400 inwoners die recht hebben op een leefloon zijn minder dan 25 jaar oud. Velen zien geen toekomst in Molenbeek meer. En wie het wel maakt, verlaat het getto en keert niet terug.
Het getto?
Dekens: Ik woon zelf al vijftien jaar in laag-Molenbeek, ik weet waarover ik spreek. Mensen plooien zich vaker terug op hun eigen gemeenschap en familie, ze isoleren zich. Spijtig genoeg moet ik toegeven dat het er in Molenbeek de jongste jaren niet op is vooruitgegaan.
‘Getto’, ‘mensen plooien zich terug op hun familie’. Het is een analyse die de Molenbeekse Groen-schepen Annalisa Gadaleta niet in dank werd afgenomen.
Dekens: Je mag niet veralgemenen. Er zijn ook succesverhalen, ik ken genoeg mensen die werkelijk alles doen voor hun kinderen en ook in Molenbeek blijven wonen. Maar België is een harde samenleving. Niets wordt je cadeau gegaan, je moet ervoor knokken. En het is een realiteit dat veel gezinnen het niet zo breed hebben, en er niet altijd in slagen hun kinderen de ondersteuning te geven die ze eigenlijk nodig hebben. Zelf ben ik dankbaar voor de kansen die ik heb gekregen, en daarom wil ik iets teruggeven. Zelfs al kost dat me soms lange werkdagen en wat uren nachtrust. Het hoort bij mijn opdracht aan het hoofd van Famifed.
TANIA DEKENS
- 2 februari 1971: geboren in Gent
- 1995: Master in de rechten, UGent
- 2001: Master in ‘Public Management and Public Policy’, KU Leuven
- 2012-nu: administrateur-generaal Famifed
- 2012-nu: gemeenteraadslid Molenbeek
- 2015: Famifed verkozen tot ‘overheidsorganisatie van het jaar’
- 2018: Overheidsmanager van het jaar
Lees meer over: Brussel , Samenleving , kinderbijslag , overheidsmanager , Famifed
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.