Een expert in gentrificatie? Dan moet je bij Mathieu Van Criekingen zijn. Wat twintig jaar geleden al waar was, geldt vandaag nog steeds. Niemand in deze stad heeft zich zo verdiept in de verdringingsprocessen in volkse wijken als de ULB-onderzoeker. Zijn inzichten verzamelde hij in een persvers boek: 'Contre la gentrification'. “Sociale mix in de buurt levert amper iets op. Een rijkere buur vult je koelkast niet.”
| ULB-onderzoeker Mathieu Van Criekingen.
Wie is Mathieu Van Criekingen?
- 46 jaar
- Studies en doctoraat geografie (ULB)
- Onderzoeker en docent geografie sinds 2001
- Expert in gentrificatie, neoliberaal kapitalisme in de stad en het leven in arbeiderswijken
Dat zijn buurt nog niet echt gegentrificeerd is, merken we op als we Van Criekingens woning binnenstappen in hartje Anderlecht, op een zucht van het Astridpark. De onderzoeker glimlacht en wijst op de nabijheid van het voetbalstadion. “Mensen associëren dat met lawaai en drinkebroers, maar het is maar een keer om de twee weken. Natuurlijk vind ik al eens een pak friet in mijn brievenbus ... (haalt de schouders op).”
Op de hoek van de tafel ligt Contre la gentrification al klaar, een boek waar hij zes jaar aan werkte en dat een eigenzinnige en geëngageerde kijk bevat op veranderende wijken. “Je kan gentrificatie echt wel tegenhouden.”
Uw boek heet 'Tegen gentrificatie' en die vlag dekt ook de lading. Is het de rol van een wetenschapper om zo duidelijk een standpunt in te nemen? Bent u niet tegelijk activist?
Mathieu Van Criekingen: Mocht het om klimaatopwarming gaan, zou men het juist bizar vinden dat de onderzoeker geen standpunt inneemt tegen dat gevaar voor de mensheid. Bij dit onderwerp riskeer ik wel meer kritiek, ja. Ik zie mezelf trouwens niet als activist, maar wel als geëngageerd onderzoeker. Ik analyseer en neem dan een standpunt in, een activist construeert een analyse in functie van een standpunt dat hij al heeft.
“Waarom moet je een museum van 150 miljoen in die kanaalzone ploffen? Als we dat geld eens gebruikten om de huidige situatie te verbeteren?”
De gangbare definitie van gentrificatie is dat een nieuwe, kapitaalkrachtigere groep bewoners en gebruikers in een wijk neerstrijkt en daarmee de bestaande bevolking verdringt. Akkoord?
Van Criekingen: Dat is één definitie, maar het kan nog op andere manieren. Gentrificatie is niet zomaar een natuurlijk fenomeen. Het is het resultaat van beslissingen, van sociale machtsverhoudingen, van een sociale strijd over wat er met een bepaald gebied moet gebeuren. Het kan daarbij over woongebieden gaan, maar evengoed over de herbestemming van havengebieden, waar armere bevolkingsgroepen hun brood verdienen en dat niet meer kunnen als er musea en shoppingcentra komen.
Hoe omvangrijk is gentrificatie eigenlijk in Brussel? Je hebt hier nog altijd armere volkswijken in het centrum en de eerste kroon, in buitenlandse steden is dat vaak ondenkbaar.
Van Criekingen: Net omdat we die centrale volkswijken hebben, is het een reëel probleem. Sinds een twintigtal jaar zie je een verlangen bij politiek en promotoren om die wijken te veranderen. Dat veroorzaakt een conflict met de huidige bewoners en gebruikers. De uitkomst van dat conflict staat trouwens niet op voorhand vast, ook dat probeer ik in mijn boek uit te leggen. Er zijn tegenkrachten.
In welke wijken is het fenomeen het sterkst?
Van Criekingen: Vooral in de kanaalzone. Neem nu de zone tussen Sainctelette en Thurn & Taxis. Daar ontstaan duizenden woningen van privé-investeerders, bijna nooit voor lagere inkomens.
Maar daar wordt toch niemand verdrongen?
Van Criekingen: Nee, maar nu je er woningen mag bouwen, stijgt de prijs van de terreinen er wel. De druk verschuift nu langzaam naar het Vergotedok, ten noorden van de Upsitetoren, naar de oudijzerhandelaar daar bijvoorbeeld. Er ontstaat ook een beeld van de kanaalwijk als duurdere woonbuurt, en een schril contrast met de omliggende wijken. De jongere uit de sociale blokken daarachter zal dat niet meer als zijn buurt ervaren, zeker niet nu er ook nog het museum Kanal bijkomt. Er ontstaat daar een sociale grens.
In welke wijken moeten armere bewoners het meest vertrekken door gentrificatie?
Van Criekingen: Je ziet dat in elk geval in Sint-Gillis. Ik heb daar de nieuwe inwoners met de vertrekkers vergeleken en er was een duidelijk verschil van sociaal profiel. Ik zag dat ook in Elsene en het westen van de Vijfhoek, de Dansaertwijk. Het schema is klassiek: een hogere huur doet inwoners vertrekken en de nieuwkomers zijn veel kapitaalkrachtiger.
Heeft de voetgangerszone de gentrificatie versterkt?
Van Criekingen: Als ik de communicatie van de grote immo-investeerders in het centrum bekijk, dan zie ik alvast dat ze erg enthousiast zijn. 'De voetgangerszone helpt ons om te verkopen,' interpreteer ik. Maar of de huurprijzen gestegen zijn door de voetgangerszone kan ik niet zomaar zeggen.
Enkele weken geleden uitten de handelaars van de Stalingradlaan hier hun vrees voor een gentrificatie van hun wijk, onder meer onder invloed van de metrowerken. Terecht?
Van Criekingen: Ja, het risico is daar erg groot. Kijk gewoon naar de ligging, pal tussen de voetgangerszone en het Zuidstation. De NMBS droomt ervan om dat laatste helemaal te vernieuwen en een commerciële zone te bouwen onder de sporen tussen station en de kleine Ring. De Stalingradlaan is een beetje de ontbrekende schakel, de natuurlijke en brede ingang naar het centrum. De druk komt daar van alle kanten: van de NMBS uit het zuiden, van de Stad uit het noorden, van de MIVB van beneden en dan nog eens van een hele reeks investeerders die de Vijfhoek hebben ontdekt. Tegelijk is die verandering niet onvermijdelijk.
Waarom niet?
Van Criekingen: Omdat er niet meteen een vervangwijk klaarstaat voor de gebruikers van die wijk. Die wijken zijn nodig, ze zijn een omgeving die de bewoners helpt om de eindjes aan elkaar te knopen, hun kinderen op te voeden, werk te vinden. De intermenselijke contacten zijn er erg belangrijk, de gebruikers vinden er mensen die hun taal spreken, verenigingen ... Die mensen kunnen morgen niet allemaal naar Charleroi of Aalst verhuizen.
Waarom zou gentrificatie per se een slechte zaak zijn? Als arme wijken een grotere sociale mix krijgen, profiteert iedereen toch? Oud-burgemeester van Molenbeek, Philippe Moureaux (PS), zei ons ooit dat dat zijn grootste fout was geweest: dat hij de armen van Molenbeek niet meer had gespreid. De concentratie was volgens hem een voedingsbodem voor onder meer radicalisering.
Van Criekingen: Dat argument van de sociale mix heb ik al honderden keren gehoord. Men heeft dat ook bestudeerd. Een arme wijk heeft zoveel invloed (houdt zijn duim en wijsvinger op één centimeter van elkaar), terwijl de werkloosheid, discriminatie en al de rest zoveel betekenen (spreidt zijn armen alsof hij een kanjer van een vis heeft gevangen). Als u in een gezin woont met financiële problemen en uw buur met dezelfde situatie vervangen wordt door een rijker gezin, dan vult dat toch uw koelkast niet? Misschien kan uw nieuwe buur invloed uitoefenen, zodat het trottoir wordt heraangelegd, ja. Tegelijk kan die nieuwe buur het u ook lastig maken. Misschien wil hij wel dat de volkse winkels vernieuwd worden, dat het vluchtelingencentrum verdwijnt ... Als het je doel is om armoede terug te dringen, dan is sociale huisvesting véél efficiënter.
Wat kan je nog doen om gentrificatie te vermijden?
Van Criekingen: Gentrificatie ontstaat doordat grondbezit en wat je erop bouwt zoveel opbrengt. Als je dat mechanisme blokkeert, kan je ook de gentrificatie tegenhouden. Het klassieke recept sinds ruim een eeuw is de sociale huisvesting, waarbij woningen uit de marktlogica wordt gehaald. Verder bestaat er een hele reeks ingrepen op de huurprijs. Wat we tijdens de lockdown gezien hebben, is schrijnend: heel veel mensen die de huur van een woning of handelszaak moeten blijven betalen terwijl ze geen inkomen meer hebben. Maar er is meer dan de technieken, het gaat ook om welk verhaal dominant is. Vandaag lijkt het vaak alsof de aanwezigheid van die centrale volkswijken een anomalie is, alsof dat een probleem vormt voor de aantrekkingskracht van de stad, voor het statuut van Europese hoofdstad. Maar je kan het ook omdraaien en zeggen dat die centrale volkswijken net een troef zijn.
Waarom?
Van Criekingen: Omdat die wijken hier tenminste deel uitmaken van het stadsweefsel en niet zoals in Frankrijk, helemaal afgesloten zijn in banlieues. Omdat er veel meer is in die wijken dan armoede: handelszaken, cafés, verenigingen, cultuur ...
Waarom moet je dan een museum van 150 miljoen euro in die kanaalzone ploffen, met een collectie uit Parijs? Dat museum moet helpen om de buurt te veranderen. Maar als we dat geld nu eens zouden gebruiken om de huidige situatie te verbeteren? Dan is er geen reden meer voor dat dure museum daar. We kunnen van een transformatielogica naar een verbeteringslogica gaan, waarbij we vertrekken van wat er al is.
Kent u een stad die er voorbeeldig mee omgaat?
Van Criekingen: In Berlijn heeft een massale protestbeweging van huurders ertoe geleid dat de huurprijzen voor vijf jaar bevroren zijn. Als er iets verandert of gestopt wordt, is het vaak door dat soort verzet. Dichterbij heeft de weerstand tegen de parking onder het Vossenplein niet alleen de parking tegengehouden, maar er ook voor gezorgd dat de markt in zijn huidige vorm kon blijven.
In uw boek legt u de nadruk op de vraag 'Voor wie willen we de stad helemaal veranderen?' Beantwoordt u die vraag zelf eens.
Van Criekingen: De gentrificatie is er voor wie geld heeft. De echte structurele gentrificatoren zijn de promotoren en investeerders, vaak gesteund door de politiek. Ik viseer zeker de individuele burger niet, die kiest om in een armere wijk te wonen. De knoop zit hogerop, waar een keuze moet gemaakt worden: willen we de stad verbeteren of helemaal transformeren?
Lees meer over: Brussel , Samenleving , gentrificatie , mathieu van criekingen , ULB , volkswijken , sociale mix
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.