Niet enkel de CLB’s stelden dit schooljaar een verdubbeling vast van het aantal interventies rond verontrustende situaties bij jongeren. Ook het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling bevestigt die toename. “De signaalfunctie van het onderwijs is verzwakt. Als ze komen, is de situatie vaak al ernstiger.”
Toename verontrustende situaties: ‘Kindermishandeling zwaar onderschat’
In het Nederlandstalig onderwijs in Brussel is het aantal verontrustende situaties bij jongeren ernstig toegenomen. De CLB’s (Centrum voor Leerlingenbegeleiding) stelden dit schooljaar – van de periode september 2020 tot en met februari 2021 – maar liefst 910 interventies bij 230 leerlingen vast. Ter vergelijking: in dezelfde periode van vorig schooljaar ging het om 521 interventies voor 161 leerlingen.
“Waar we vroeger van spanningen spraken, zien we dat die spanningen zich nu op een intenser niveau afspelen,” vertelt Elisabet Campfort van CLB 'Pieter Breughel' van het vrij onderwijs. “Gevallen die vroeger als een licht depressie werden omschreven, groeiden nu uit tot situaties waarin suïcidale gedachten meespelen. We krijgen dus veel meer te maken met situaties die meer verontrustend zijn.”
Volgens Campfort valt die stijging deels te verklaren door het feit dat de uitlaatklep voor veel mensen weggevallen is. “Bovendien blijft de druk op de ketel hoog door bijvoorbeeld ook lange wachtlijsten. Zo vertelde een collega me dat men soms tot twee jaar moet wachten om aan lessen logopedie te raken. Zoiets kan ook gevolgen hebben en bijvoorbeeld spanningen versterken rond huiswerk maken.”
6.000 slachtoffers
De CLB’s werken voor de meer ernstige situaties samen met het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling. Ook daar zien ze het aantal oproepen in Brussel van partners in het onderwijs, zoals de CLB’s, of uit de ziekenhuizen, zoals het UZ Brussel, toenemen. “De vraag om mee te werken is zeker gestegen, maar vooral ook de complexiteit van de dossiers is toegenomen,” vertelt directeur Erik Van Dooren.
“Mensen zitten veel meer op elkaar. Bovendien is de signaalfunctie van het onderwijs verzwakt doordat er minder contacten zijn met leerlingen en/of ouders. Als mensen dan komen aankloppen, zijn de situaties vaak al ernstiger,” klinkt het. Een rode draad in de situaties is niet meteen te trekken. “Al zijn er verhoudingsgewijs misschien minder meldingen van seksueel misbruik, maar meer meldingen van psychisch-emotionele mishandeling of fysieke mishandeling,” aldus Van Dooren.
"De meeste ouders willen het zelf ook wel anders aanpakken, maar zijn vaak het slachtoffer van zichzelf of van de situatie."
Van Dooren wijst erop dat kindermishandeling een zwaar onderschat probleem is. “Als we uitgaan van het erg conservatieve cijfer van 3 procent – en in Brussel zal dat percentage vermoedelijk hoger liggen wegens grootstedelijke risicofactoren als armoede en meer – dan wil dat zeggen dat in Brussel jaarlijks zo’n 6.000 tot 7.000 kinderen slachtoffer worden van mishandeling. En dat cijfer heeft dan nog betrekking op jaren zonder een coronapandemie.”
Om kinderen zoveel mogelijk te helpen, doet het Vertrouwenscentrum aan maatwerk. “We kijken wat we kunnen doen voor elk kind op individueel niveau. De meeste ouders willen het zelf ook wel anders aanpakken, maar zijn vaak het slachtoffer van zichzelf of van de situatie.”
Zowel het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling als de CLB’s kregen van de overheid de mogelijkheid tijdelijk meer medewerkers aan te nemen. “Maar momenteel is nog niet duidelijk of die medewerkers ook na dit schooljaar zullen mogen blijven,” aldus Elisabet Campfort. “De problemen zullen zich echter nadien ook nog stellen. Daarom zou het goed zijn om te weten of onze medewerkers langer zullen kunnen blijven."
Lees meer over: Brussel , Samenleving , kindermishandeling , vertrouwenscentrum kindermishandeling , erik van dooren , Elisabet Campforts , clb