Torens: de meningen zijn verdeeld

Steven Van Garsse
© Brussel Deze Week
17/11/2010
De schrikbarende bevolkingsaangroei in Brussel opvangen door hoger te bouwen? Het Brussels Gewest schuwt het debat niet. In de publicatie 'Brussel, torens, de stad' geven voor- en tegenstanders uit binnen- en buitenland hun kijk op de zaak. We zetten pro en contra’s op een rijtje.

Cijfers zeggen veel. De bevolkingsdichtheid van het Brusselse gewest is vandaag 65 inwoners per hectare. Dat is weinig. Zelfs in het drukke Sint-Joost-ten-Node (210 inwoners/hectare) ligt de dichtheid nog altijd lager dan in Parijs (240 per ha). Brussels minister-president Charles Picqué (PS) wil daar met het oog op de bevolkingsaangroei wat aan doen. Brussel moeten tegen 2060 aan 85 inwoners per hectare kunnen komen. Dat is nog altijd onder het gemiddelde van veel grote steden.

Voor Picqué is hoogbouw een van de oplossingen om tot die verdichting te komen. Hij weet dat hoogbouw op weerstand bij de bevolking stuit. Picqué: "Hoe dan ook kan een verdichting van de stad alleen als we daar een mobiliteitsantwoord op kunnen geven. Vandaar dat de torens vandaag in de buurt van de twee grote NMBS-stations staan."

De minister-president vindt ook dat hoogbouw deel moet uitmaken van de algemene stadsplanning. Dat kan bijvoorbeeld met een hoogtekadaster dat opgenomen wordt in het Gewestelijk Bestemmingsplan of het Gewestelijk Ontwikkelingsplan of als een apart instrument. Dat wordt nu uitgezocht.

Met het boek Brussel, torens, de stad, een tentoonstelling in het BIP en een colloquium in Square wordt deze week het startschot gegeven van een debat dat nog heel wat stof zal doen opwaaien.

VOORSTANDERS

  1. Torens zijn nodig. Steden verliezen hun aantrekkingskracht als werkplek. De periferie gaat met de winst lopen. Als een stad als Brussel die concurrentieslag wil winnen, dan is hoogbouw in bepaalde wijken, zoals in de Europese wijk, aangewezen. Dat vindt de stedenbouwkundige Christian de Portzamparc. Voor minister-president Charles Picqué is dit een economisch argument van belang in het licht van de huidige communautaire discussies. Daarnaast moet ook de densiteit van Brussel als woonstad omhoog. De hoofdstad staat voor immense demografische uitdagingen.
  2. Hoogbouw als signaal. Stéphan Sonneville, de CEO van Atenor, gelooft dat de Premiumtoren aan het kanaal, die de hoogste woontoren van België moet worden, een kentering teweeg kan brengen voor de rest van de ontwikkeling van de kanaalzone. Als de architectuur dan nog eens spraakmakend is, kan Brussel een trendsettende rol spelen. Hoogleraar stedenbouw Maurizio Cohen vindt dat dit argument geen steek houdt omdat het te weinig rekening houdt met een doordachte stadsplanning. "Premium is vastgoedspeculatie," zegt Cohen, die zich ook verzet tegen de vedettecultus die rond sommige internationale architecten hangt.
  3. De stad terug aan de mensen. Door kantoortorens in de hoogte te bouwen in enkele wijken in de stad, komt elders opnieuw plaats vrij om er woonwijken van te maken, vindt vastgoedconsultant Georges Binder.
  4. Hoogbouw is duurzaam. In tegenspraak met puntje vier van hieronder (tegenstanders) vindt Georges Binder in het boek dat hoogbouw de duurzaamheid juist bevordert. Ook De Portzamparc en Sonneville vinden dat. Meer mensen die wonen waar ze werken, dicht bij een goed openbaarvervoersnet? Dat zorgt vanzelf voor meer duurzaamheid. Meer nog: hoogbouw kan een dam opwerpen tegen het dominante autogebruik in de steden. In Londen-centrum worden tegenwoordig kantoortorens opgetrokken met slechts tien parkeerplaatsen, waarvan de meeste dan nog voor mindervaliden. De Portzamparc tekent een nieuwe Wetstraat met kantoortorens maar met slechts twee rijvakken, in plaats van de vier nu.
  5. Hoog is aangenaam. Adembenemende uitzichten, zeker 's nachts. Boven de stad uit tronen. Het gevoel dat de stad aan je voeten ligt, al voegen tegenstanders daar graag aan toe dat dit maar enkelen gegeven is. Torens kunnen ook wonen (hoogste etages) en werken (lagere etages) combineren, al is dat in de praktijk blijkbaar niet altijd even makkelijk. Tot slot zijn er ook andere functies denkbaar dan wonen en werken. In Hongkong is zopas een toren van 130 meter afgewerkt met 25 verdiepingen aan winkels.

TEGENSTANDERS

  1. Torens zijn macho. Het is een these van de Franse stedenbouwkundige Thierry Paquot, vaandeldrager van het hoogbouwverzet. Hij schuwt de freudiaanse beeldspraak niet: 'Torens als fallussen', 'Wie heeft de grootste?'. Dát zijn de ware redenen voor het promoten van hoogbouw. Ook Stéphan Sonneville (Atenor) geeft in het boek toe dat hoogbouw een factor arrogantie bevat, maar die is volgens hem gekoppeld aan grandeur. Een moeilijke balans, geeft hij toe, waarbij grootsheid het toch kan winnen. "Kijk maar naar de Empire State Building in New York."
  2. Torens bevorderen het klasseverschil. Een welhaast marxistische analyse, ook van de hand van Thierry Paquot. Het rijke volk woont op de hoogste etages, de arme stakkers moeten vrede nemen met de lagere verdiepingen. Ook bij kantoortorens: de directeuren hebben hun bureau hoog, het voetvolk beneden. Stedenbouwkundige Elisabeth Pélegrin-Genel, niet meteen een voorstandster van hoogbouw, ziet wel een kentering. Steeds meer bedrijven richten op de hoogste verdieping een vergader- of receptieruimte in, voor iedereen.
  3. Parijs en Brussel zijn horizontale steden. Er is in Europa geen hoogbouwcultuur zoals in New York. Het tijdens de Tweede Wereldoorlog gebombardeerde Rotterdam is een uitzondering. Hoogbouw in horizontale steden leidt tot geïsoleerde torens die een winderige en in de winter schaduwrijke, onleefbare buurt opleveren. Je wilt wel in de toren, maar je wilt er niet meer uit. Christian de Portzamparc, die torens tekent voor de Europese wijk, geeft in het boek toe dat dit gevaar bestaat. Maar er zijn ook oplossingen: hard werken aan de openbare ruimte aan de voet van de toren, en een 'poreuze' stadsinrichting met genoeg licht en lucht.
  4. Hoogbouw is een energieslokop. Zowel Pélegrin-Genel als Paquot merkt op dat het optrekken van hoogbouw veel 'grijze' energie verslindt. Bovendien bestaan torens alleen bij de gratie van liften. En die zijn niet energieneutraal.
  5. Hoog is ongezond. Dit levert de meest hilarische passage op in het voor de rest voortreffelijke boek. Van hoogwonen of -werken word je ziek. Je kunt duizelig worden. Of claustrofobisch. Of zware benen krijgen. Werknemers, zo weet Pélegrin-Genel, zetten hun bureau bij voorkeur enkele meters van het raam. Of ze hangen een poster voor het raam om niet de hele tijd uit te kijken op de 'afgrond'. Claustrofobie wordt versterkt door de obligate beveiliging van de etages. Zonder badge raak je er niet in. Pélegrin-Genel pleit ervoor om de traphal aangenaam te houden en om plekken in te tekenen waar je even buiten kunt om een luchtje te scheppen.

-----------------------------------
Pierre Dejemeppe (ed.), Brussel, torens, de stad, uitg. Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 172 blz., 25 euro

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni